Keuzes

Door Bert Van Raemdonck, op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

H_et geheugen van de Vlaamse literatuur_. Het is niet de titel van een oud boekje van August Vermeylen, het is geen TV1-quiz en ook geen koosnaam voor Marc Reynebeau. Wat dan wel? Het is het ronkende epitheton dat het Antwerpse Letterenhuis voor zichzelf heeft bedacht.

De poorten van dat museum bleven een paar jaar lang gesloten voor het publiek, maar ondertussen hebben ze ginder niet stilgezeten. De ietwat oubollige naam Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven verdween en het profiel van het instituut werd aangescherpt. Het Letterenhuis wil het centrale knooppunt van de Vlaamse literatuur zijn. Manuscripten, brieven, documenten en portretten van elke denkbare en ondenkbare Vlaamse schrijver worden er bewaard en tentoongesteld, van Hendrik Conscience tot Peter Verhelst, van De Leeuw van Vlaanderen tot Tongkat. Met de nieuwe permanente tentoonstelling hebben we eindelijk weer een plaats waar de hele historie van de Vlaamse letteren uit de doeken wordt gedaan, met al zijn merkwaardige bochten en kronkels, pieken en dalen.

Dé trots van het vernieuwde museum is tegelijk de grootste bron van discussie. Een gigantische tijdlijn siert een volledige wand van de tentoonstellingsruimte. Bij het opstellen van die tijdlijn waren keiharde keuzes onvermijdelijk: welke auteurs en welke titels verdienen een plaats in die horizontale geschiedenis, en welke niet? Elke bezoeker zal wel een schrijver kunnen bedenken die hij graag aan de lijst had toegevoegd, of een zwaar overschat boek uit de keuze van het Letterenhuis willen schrappen. Het zij zo.

Wie alleszins wél een plaatsje op de tijdlijn heeft veroverd, is Guido van Heulendonk. In 1995 stond de Oost-Vlaamse schrijver op het toppunt van zijn roem. Dat jaar publiceerde hij de roman Paarden zijn ook varkens, waarvoor hij een jaar later de Gouden Uil kreeg. Weinig lezers hadden tot dan toe echt aandacht gehad voor Van Heulendonk, ook al was hij op dat moment al tien jaar aan het schrijven. We zijn intussen weer een decennium verder en van de toenmalige hype rond zijn persoon schiet niet veel meer over. Mathias de Prest heeft onderzocht of dat wel terecht is.

Zoals ze in het Letterenhuis keuzes hebben moeten maken, zo moet rekto:verso dat als tijdschrift voor kunstkritiek ook doen. Het begint op een basaal niveau: uit de ingezonden teksten kiezen we de onderwerpen die volgens ons het meest relevant, het meest interessant of het meest spitant zijn. Voor dit nummer verblijdde Mik Torfs ons met een scherp portret van Takashi Miike en bezorgde Bart Geerts ons een kritische bespreking van de tentoonstelling van Pascale Marthine Tayou in het SMAK. Maar het is niet alleen de inhoud van de binnengekomen artikelen die onze keuze bepaalt. Graag laten we in ons tijdschrift eens een andere auteur aan het woord, iemand die een onderwerp op een aparte, verfrissende manier aanpakt, bijvoorbeeld omdat hij of zij er op een bijzondere manier bij betrokken is. Dit keer heeft de Vlaamse hiphopper Castro voor ons de nieuwe cd van The Roots onder de loep genomen. Het leverde een heel andere tekst op dan een zoveelste hapklare recensie. Ten slotte wordt onze selectie ook bepaald door de mate waarin sommige thema's al in andere magazines aandacht krijgen. Maaike Lauwaert peilde naar de stand van zaken in de wereld van de Amerikaanse strips en belicht de unieke plaats van Chris Ware daarin. U leest er alles over in dit nieuwjaarsnummer van rekto:verso.

Want uiteraard — we kunnen er niet onderuit — wensen we u het allerbeste voor het nieuwe jaar. Bij deze doen we u alvast een portie pittig leesvoer cadeau. Veel plezier ermee.