Jeff Koons

Door op Tue Oct 16 2007 16:34:06 GMT+0000

Maandag 28 december 1992. Ik stapte het Stedelijk Museum van Amsterdam binnen voor de tentoonstelling Jeff Koons. Michael Jackson was er ook, in gezelschap van zijn lievelingschimpansee Bubbles. Buster Keaton zat schrijlings op een ezel. De Pink Panther werd stevig omhelsd door een blonde stoot. Zo ging het maar door. Teddyberen, bloemtuilen, een metalen konijn. Telkens uitgevoerd in drie dimensies en in grote maten.

Jeff Koons (1955) deed zijn intrede in de kunstwereld met een solotentoonstelling in 1985, na een carrière als commodity broker in Wall Street. Op die expositie waren dingen te zien die vooral met 'dobberen' te maken hadden: basketballen in een aquarium, een afgietsel van een reddingsvest, kortom, het klassieke conceptuele werk. Nadien werd Koons speelser. Hij maakte speelgoed na, en schoorsteengarnituurtjes. Een wel zeer apart kunstwerk in zijn oeuvre was het kortstondige huwelijk met Ilona Staller, pornoactrice en Italiaans parlementslid, en volgens Koons 'de vrouw met de perfecte maten van een opblaaspop'. Het dynamische duo scoorde een schandaalsucces met levensgrote houten en kristallen sculpturen waarin zij de nieuwe Adam en Eva uitbeeldden — van vóór de zondeval welteverstaan, getuige daarvan hun parende posities. Koons' inspiratie, zoveel is duidelijk, komt uit de wereld van de kitsch. Hij heeft een voorliefde voor het schattige, het gekunstelde en het banale.

Geert Clarysse Illustratie Geert Clarysse

De overzichtstentoonstelling in Amsterdam was een openbaring. 'Eindelijk!' dacht ik. Eindelijk kunst die verankerd is in een iconologie die ik in een oogopslag herken. Kunst zonder ingewikkelde metaforen. Kunst waar humor in zit, en niet van die cynische. Ik kwam met een brede glimlach en aangenaam verfrist het Stedelijk Museum weer uit. De gevolgen waren drastisch. De weken na mijn thuiskomst heb ik mijn collectie kunsttijdschriften nog eens doorbladerd, en ze daarna weggekieperd. Kunstcatalogi schonk ik weg. De daaropvolgende vijftien jaar heb ik geen enkele kunsttentoonstelling meer bezocht. Ik voelde me ongelofelijk bevrijd.

Het was nochtans goed begonnen. Een kunstopleiding achter de rug en ook na die studies sprong ik af en toe op een trein naar Frankrijk, Duitsland of Nederland om een grote expositie te bezoeken. Sommige kunst vond ik moeilijk, maar dat kwam beslist omdat ik haar nog niet goed begreep. Dus schafte ik mij boeken en catalogi aan ter zelfstudie.

Blijkbaar weekte Koons' werk in mij gedachten los die ik niet luidop durfde te formuleren. Zoals: waarom moet hedendaagse kunst complex zijn? Waarom mag kunst niet direct zijn en op Wim Sonneveldse wijze 'ja!' zeggen tegen het leven? Waarom altijd die afstandelijkheid? Waarom wil hedendaagse kunst nooit het alledaagse en doodgewone in het zonnetje zetten?

Sinds het surrealisme en de popart zijn we gewend aan het ironische en elegante spel met het alledaagse, dat wel, maar dat gebeurt vanuit een koele, zelfs cynische blik. Bij de werken van Jeff Koons werd het banale niet met ironische distantie bespeeld, maar onmiddellijk in kunst omgezet. Met andere woorden, Koons meende wat hij toonde.

'Ushering in Banality' ('Zwelgen in platheid'), toen ook in het Stedelijk Museum te zien, is in dat opzicht een sleutelwerk. Een kleurig varken laat zich onwillig door een knaapje en twee engeltjes voortduwen. De gangbare interpretatie is dat het varken staat voor de banaliteit, en dat Koons het kleine jongetje is dat het beest aanport zich in beweging te zetten.

Koons was erop uit het territorium van de kunst uit te breiden, haar power base te vergroten, zoals hij dat in een interview noemde. De ideale kunst is voor hem een middel tot communicatie, een hartelijk welkom. Precies het tegendeel van wat ik van de hedendaagse kunst gewend was. Want, zo leerde ik uit Theodor Adorno's filosofie, een kunstwerk moet verstoren wat vertrouwd is. Het staat negatief tegenover de maatschappij ('het Siesteem'), die immers onder de tirannie van de schijn staat. Een kunstwerk verliest zijn autonomie als het als genot ervaren wordt. Een kunstenaar moet dit vermijden, en dus shockeren en storen.

Jeff Koons neemt een ander pad. Hij omhelst de schone schijn en het oppervlak. Veelzeggend is zijn al vernoemde beeld van Michael Jackson. Koons heeft deze 'sprookjesprins', deze boodschapper van een nieuwe, aseptische wereld de begeerde onsterfelijkheid al verleend, en hem vormgegeven als een monumentale snuisterij van wit en gouden porselein. Achterovergeleund in een glinsterend aureool van kille, kleurloze eenzaamheid houdt Jackson zijn enige 'partner', een verkleinde uitgave van zichzelf, losjes op schoot: zijn chimpansee Bubbles. Jacksons blik peilt in de verte, naar een gebied waar de grenzen tussen echt en vals, mooi en lelijk, kunst en kitsch, goed en bad zijn weggevallen.

Je kunt een werk van Koons dus op meerdere manieren lezen dan alleen maar als oppervlak. Maar dat is niet de eerste bekommernis van zijn werk. Die is: mensen een leuke tijd bezorgen. Jeff Koons wil, naar eigen zeggen, de massa verleiden. Voor die strategie voelt hij zich verwant met de reclame, die vanuit eenzelfde premisse opereert. Maar Koons, en dat is interessanter, vindt datzelfde streven ook terug in de barok: 'De kerk gebruikte de barokke kunst als propaganda, om te manipuleren en te verleiden. Terzelfdertijd bood zij haar publiek spirituele ervaringen aan. Geniaal.'

Koons vond in de barok een bondgenoot. Zo zijn er de glimmende metalen bustes van Louis XIV en de 'Italiaanse vrouw' uit zijn Statuary-reeks. Ook zijn grillig gevormde rococospiegels ('Christus en het lam', 'De wensbron') putten uit het barokke vocabularium. Die kunsthistorische verwantschap was voor Koons aanleiding om in 1987 voor het tijdschrift Artforum een fotocollage met barokke allures te maken. De titel: 'Baptism'. Zes bladzijden lang maakte Koons zijn blijde boodschap wereldkundig met als leidraad drie statements.

'To be forever free' luidt het opschrift boven een dubbele bladzijde die wordt ingenomen door een doldrieste Don Quichote te paard. Op de volgende twee pagina's (motto: 'In the power of glory, spirituality and romance') laat Koons trompetterende engeltjes op ons los, vergezeld van een overdadig opgetuigde pianoforte en drie droevig gestemde heiligen. De finale stelling luidt: 'Liberated in mainstream; Criticality gone', met als decor een schitterende kerk. Kortom, bevrijd van de censuur van de goede smaak, zal de kunst zijn charismatisch appel aan de massa's terugwinnen, net als in de barok.

Dit samengaan van kunst, kitsch, barok en mass appeal culmineerde later in 'Puppy'. Dat was de ruim twaalf meter hoge Schotse terriër bestaande uit zeventienduizend levende bloemen, die voor het barokke slot van Arolsen (Duitsland), in de omgeving van Kassel, zijn tong uitstak naar de Documenta IX. 'Het hondje is gebouwd naar het model van een klokkentoren. Zeer spiritueel. Ik wil [met Puppy] iets uitdrukken over de condition humaine in relatie met God … '

'Banality is our Saviour'. Het is een foto van Jeff Koons, poserend als leraar voor een klas met kinderen. Hij heeft net die slogan op het bord geschreven, en de kinderen staan voor zijn ideale publiek: onbevangen en onbevooroordeeld. Koons, in een interview: 'Mijn werk zegt: weg met alle schuldgevoelens over smaak. Geloof in je eigen smaak. Vandaar het beeld dat ik maakte van de Heilige Johannes, die de kracht had om de gelovigen te verlossen van schuldgevoelens en schaamte.'

Vaak wordt veronachtzaamd hoe sterk een smaakoordeel door sociale druk wordt gevormd. Dingen mooi of lelijk noemen, is het resultaat van een langdurig socialisatieproces. Ga maar na hoe een 'foute' smaak leidt tot onbegrip, gegniffel, uitgelachen worden tot en met heftige morele veroordelingen ('Hoe kún je … !'). De tirannie van de juiste smaak is niet minder meedogenloos dan Adorno's tirannie van de schijn. Dat is de grote les die ik leerde, die namiddag in het Stedelijk Museum. Dankzij Jeff Koons durf ik uit te komen voor wat ik spontaan mooi, aangenaam, boeiend vind. Ik schaam mij nooit meer voor mijn smaak. Nooit. Voor niemand. Britney Spears, kom in mijn armen!

Dit jaar in september stelt Jeff Koons nieuw werk tentoon in het slot van Versailles. In die parel van de Franse barok is hij bijzonder goed op zijn plaats. Zal ik op de trein springen en gaan kijken? Ik denk het wel. Niet alleen omdat het Jeff Koons is.

Want in 2007 al heb ik opnieuw een kunsttentoonstelling bezocht, in Hamburg, waar een overzicht werd gegeven van hedendaagse Chinese kunst. Die was figuratief, balorig, politiek en speels. Behoorlijk indrukwekkend. Ik begin stilaan terug in de kunst te geloven.