Het spoorloze

Door Bernard Dewulf, op Wed Jul 27 2011 17:36:30 GMT+0000

Een herinnering, bedacht Paul Valéry, is ‘de vlam die de brandstof overleeft’. Ik moest eraan denken op de tentoonstelling van de Engelse schilder Howard Hodgkin in De Pont, Tilburg. Vaak lijkt Hodgkin met zijn gloedvolle kleuren zo’n vlam te willen schilderen. Snel, hevig, als op het moment dat de brandstof op was en de spookvlam oplaaide.

HODGK2008.0005AndtheSkiesAreNotCloudyAllDayHodgkin vertrekt naar eigen zeggen meestal van herinneringen – aan reizen, aan ontmoetingen, aan landschappen, in ieder geval aan intense ervaringen. Er lijkt weinig donkers aan de hand, maar dan moeten we soms onder de verf kijken, of ergens in de diepte van een doek dat laag na laag de blik toch leidt naar een somber vlekje of een wat duister vlak. Wat deze schilder zoekt, vermoed ik, is het onherleidbare gebaar van een herinnering of een hartstocht. Die éne beweging die het allemaal samenvat. Om iets onvergetelijks te simuleren.

Ik zag Hodgkins werk in dagen dat ik Vergeetboek las, de jongste uitgave van psycholoog Douwe Draaisma. Erudiet en elegant legt Draaisma een boek lang uit hoe cruciaal het vergeten is – nog meer dan het herinneren – voor ons geheugen. Alle herinnering is niet alleen ‘omspoeld’ door een zee van vergeten, ze is er ook van doordrongen. Om en in de vlam heerst, haast als zuurstof, de vergetelheid.

Zou ik ze ook herkend hebben zonder het boek van Draaisma: de stilte die in veel van Hodgkins verleidelijke doeken ‘ergens’ hangt? Ze is anders dan in, pakweg, de schilderijen van Luc Tuymans. Bij Tuymans is ze voorgrond, bij Hodgkin achtergrond. Bij Tuymans lijkt ze het onderwerp van de herinnering en het doek, bij Hodgkin is ze omgeving. Bij Tuymans is ze vaak verschrikkelijk, bij Hodgkin heeft ze meestal iets helders.

Hodgkin schildert de ‘sensatie’ van herinneringen, maar wat hij – misschien onwillekeurig – ook laat zien: het onsensationele van het vergeten. Draaisma begint zijn boek met de vaststelling dat vergeten, in tegenstelling tot herinneren, geen zelfstandig naamwoord heeft – en bijgevolg ook geen bijvoeglijk naamwoord: ‘Wat je vergeet is alleen maar een afwezigheid, een niets zonder eigenschappen.’

Draaisma schrijft het zo niet, maar ik stel me al dat vergeten voor als een heilzame stilte in ons hoofd, een nuttige luwte in het lichaam, een noodzakelijk stiltegebied in, om en achter de wereld. En ik ken geen verschijnsel dat die stilte zo aanwezig maakt als de schilderkunst.

Opvallend vaak werkt Hodgkin met een erg brede borstel, die overduidelijk zijn sporen nalaat op het doek. Zo opzichtig doet hij het soms, dat ik me begon af te vragen: wat, precies, moeten wij begrijpen uit die brede gebaren? Gaat de schilder ergens met de spreekwoordelijke grove borstel doorheen of overheen? Wat wil hij ons, zo zichtbaar vegend, zeggen?

Erudiet en elegant legt Draaisma een boek lang uit hoe cruciaal het vergeten is voor ons geheugen

Elke schilder die zelfs maar een vlek op een doek aanbrengt, maakt iets aanwezig en gelijk afwezig. Het is in wezen wat ook herinneringen doen: het gebeurde opslaan én oplossen. Elk schilderij vertoont en verbergt iets, onder maar ook in de verf.

Doordat ik in Hodgkins ‘brede-borstel-geste’ ook het werk zag van een gewone, dagelijkse borstel, waarmee men de stoep of het terras veegt, moest ik denken aan het werkwoord ‘keren’. Het is een synoniem van vegen, maar het zegt iets meer over de ambigue ‘beweging’.

De onverholen zwier waarmee Hodgkin ons de sensatie van een herinnering wil laten zien, is dubbelzinnig. Hij ‘keert’ iets op zijn doeken, hij veegt de feiten van tafel en ze worden verkeerd in de volkomen illusie van verf. Anders gezegd, hij doet wat ook herinneringen doen: de feiten metamorfoseren.

Draaisma betoogt in zijn boek hoe portretten van mensen onze herinnering aan die mensen vervangen. We herinneren ons de foto, niet het ‘reële’ gezicht. Het beeld is krachtiger dan het feit. Dat lijkt me ook wat Hodgkin beweegt. Met alle middelen die hem als schilder ter beschikking staan het beeld zo intens mogelijk maken: kleur, geste, diepte. En dat alles binnen het strenge kader dat hij zelf markeert: een nadrukkelijke, ‘dikke’ omlijsting.

Dan gaat het al lang niet meer om herinnering of nostalgie, maar om het geheugen van het beeld zelf. Om de omzetting, om het ‘keren’ van het vlietende leven in de blijvende schijn. Van de feiten is in Hodgkins werk nauwelijks een spoor, maar zijn werk bestaat uit nauwelijks iets anders dan sporen. En me dunkt dat die uiteindelijk meer zeggen over de angst om te vergeten dan om de drang te herinneren.

Het is bij uitstek een gave van verf en doek: de sporen van het spoorloze laten zien.

Bernard Dewulf is schrijver.