Het Hoger Instituut voor Schone Kunsten in Venetië

Door op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

Dit reisverslag wil geen verantwoorde kunstkritische reflectie zijn op de 51e Biënnale van Venetië. Het is een kunstkritisch incorrect verslag, compleet met foute foto's, van de studiereis naar Venetië die het HISK (Hoger Instituut voor Schone Kunsten, Antwerpen) begin juli voor haar studenten organiseerde. De Biënnale is naast de Documenta in Kassel één van de grootste en meeste besproken kunstevenementen. Naar de Biënnale ga je, net als naar Kassel, om nieuwe dingen te ontdekken, om de nieuwe tendensen in de actuele beeldende kunsten op het spoor te komen en om op enkele dagen tijd veel kunst te zien. Vandaar dat het HISK deze reis als educatieve activiteit organiseerde. Vandaar ook dat bijna alle HISK-ers present gaven in Venetië.

De Biënnale kon de verwachtingen echter verre van inlossen en dit reisverslag ontaardde al gauw in iets dat meer weg heeft van een parodie op een verantwoorde, kunstkritische reflectie. Het is een uit een schoolkrantje weggelopen studiereisverslag geworden — compleet met foute vakantiefoto's — van een vierdaagse citytrip naar Venetië en haar zo geroemde Biënnale. Ondergetekende gebruikte voor de verslaggeving van deze uitstap schaamteloos de bedenkingen en opinies die door zijn collega-HISKers zo kwistig in het rond werden gezwierd. De foto's werden geselecteerd uit het gezamenlijke reisalbum. Het was opvallend om te zien hoe weinig foto's van kunstwerken — om niet te zeggen geen — in dat album vertegenwoordigd waren. Het moet niet altijd kunst zijn.

disclaimer

Dit reisverslag bevat nogal wat advies voor mensen die zelf een vierdaagse citytrip naar Venetië plannen. Het HISK kan echter niet verantwoordelijk gesteld worden voor het al dan niet welslagen van uw reis na het lezen van dit verslag. Misschien voelt u zelfs niet eens meer de behoefte om de Biënnale te bezoeken. Hopelijk heeft u in dat geval een goede annuleringsverzekering afgesloten bij uw plaatselijke reisagent. Maar zelfs als de kunst niet echt een meevaller is, heeft Venetië nog genoeg troeven in handen om uw verblijf toch aangenaam te maken.

dag 1: wegwijs in venetië

Dag 1 betekent aankomen in Venetië, het hotel zoeken, de bagage op de kamer zetten, even bekomen van het veel te vroege vertrek — drie uur in de ochtend is niet meteen ons favoriete uur om uit bed te komen — en je gewapend met een plannetje in de Venetiaanse kronkelstraatjes storten. Je weg vinden in Venetië is niet altijd even gemakkelijk. De gratis stratenplannetjes zijn minuscuul en het is zo goed als onmogelijk om alle steegjes, bruggetjes en kanaaltjes erop terug te vinden. Je kan ook plannen kopen die dan wel gedetailleerd genoeg zijn, maar veel te groot om open te plooien in een straat waar je nauwelijks met twee of drie mensen tegelijkertijd kan passeren. Geen paniek: dat went wel. Met een lijst van paviljoenen en tentoonstellingen in de hand die niet plaatsvinden op één van de twee centrale locaties van de Biënnale — Giardini en Arsenale — kan je rustig rondslenteren om het paviljoen van onder andere Turkije, Cyprus, Kirgizië of Oezbekistan te bezoeken. Hopelijk kom je in de buurt van het San Marcoplein niet boven een boekenwinkel terecht waar Wit-Rusland zijn kunstenaars een tijdelijk onderkomen heeft gegeven. Als je er toch binnenwandelt, is met deze tentoonstelling de toon voor de 51e Biënnale meteen gezet. Wit-Rusland vaardigde voor deze Biënnale zo maar even negen kunstenaars af. Veel interessants valt er echter niet te zien. Je zou haast een politiek incorrecte uitspraak plegen in de trant van 'in de hedendaagse kunstscène is het ijzeren gordijn nog altijd een feit.' Maar van dergelijke uitspraken onthoudt de rechtgeaarde Biënnalebezoeker zich. Die staat voor alles open, heeft oog voor interculturele verschillen en wil zijn Westerse blik niet opleggen aan elke exotische kunstuiting die hij tegen het lijf loopt. We hebben tenminste één ding geleerd over het verre Wit-Rusland: dat het land toch minstens negen kunstenaars telt.

Met een beetje geluk wandel je daarna richting Campo San Stefano. Niet ver daarvandaan kan je in een huis in een doodlopend steegje de bijdrage van Luxemburg zien. Antoine Prum presenteert er de ruim een half uur durende film Mondo Veneziano. High noon in the sinking city. De film is verplichte kost voor hen die niet teleurgesteld van hun vierdaagse trip willen terugkeren. Prum portretteert vier mensen in een Venetië look-alike decor. De vier reciteren bij wijze van dialoog gefragmenteerde, theoretische uiteenzettingen over de werking van de hedendaagse kunstwereld en de rol van de curator in dat gebeuren. Tussendoor vloeit er voldoende bloed om alles lekker aan elkaar te binden. Deze bij wijlen hilarische film gebruikt de setting van Venetië zonder de hele tijd expliciet het Biënnalegebeuren zelf in vraag te willen stellen. Het gaat eerder over authenticiteit op het witte doek en in de kunstwereld en de manier waarop we daarmee omgaan. Om nog even in een roes van 'wow, wat is me dat' te blijven, loop je best meteen door naar het Palagraziussi waar Jorge Macchi samen met Edgardo Rudnitzky de kleuren van Argentinië verdedigt. Zoals het hoort, speelt Argentinië ook op deze Biënnale met blauw. Op het plafond van deze barokke muziektempel staat een fresco in een ruitvormig kader met veel tierlantijntjes. Macchi heeft beneden (exact onder het fresco) een blauwe trampoline neergepoot met net dezelfde vorm als het fresco op het plafond. Op de achtergrond hoor je muziek met strijkers en percussie en perfect in die muziek ingepast hoor je hoe iemand op een trampoline springt. Die achtergrondmuziek (van Rudnitzky) is de registratie van een live uitvoering met muzikanten en een trampolinespringer. Het is spijtig dat je de performance niet live kan meemaken, maar we hebben er alle begrip voor dat je geen maanden aan een stuk op een trampoline wil staan springen. De sfeer in het kerkje, met de intrigerende trampoline, laat echter genoeg ruimte om hetgeen hier heeft plaatsgevonden te visualiseren. La Ascensión, zo heet dit werk, heeft te maken met het hogere, maar ook met de onmogelijkheid om dat op eigen houtje te bereiken.

Voor dag 1 is dit werk — samen met dat van Luxemburg — het hoogtepunt van deze Biënnale. Misschien kan je hier best ophouden met zoeken naar verfrissende en vernieuwende kunstwerken en de rest van de namiddag en avond slijten op het Lido (het strand in Venetië). Je kan er bijvoorbeeld 'De dood in Venetië' van Thomas Mann nog eens doorbladeren. Die novelle is misschien een goede voorbereiding op wat je de komende dagen nog te wachten staat: de verbeten zoektocht naar het onbereikbare, naar het eeuwig jeugdige en verfrissende element, de slijtageslag tegen de ouderdom, de rust van de zee en het strand, de tragische afloop. Een gewaarschuwd mens is er meer dan één waard. Echte die hards kunnen op eigen risico eens gaan kijken wat Iran, Afghanistan en Oekraïne te bieden hebben, of kunnen een gratis full colour catalogus ophalen in het paviljoen van Estland, dat naast die promotiestunt de niet onverdienstelijke Mark Raidpere aan de wereld voorstelt. Je kan ook de Letterenfaculteit binnenstappen waar de Latijns-Amerikaanse landen zich verenigd hebben. Daar kan je onder andere interessant werk zien van Oscar Muñoz. In Re/trato schildert hij portretten op steen. Hij schildert gewoon met water en aquarelleert zo een portret op de poreuze steen. Die steen zuigt het water op en telkens verdwijnen na enige tijd de geschilderde lijnen en vlakken. Het portret blijft op die manier onvoltooid. Het is een rustgevend werk dat een veel universelere aanspraak weet te maken dan vele andere werken in dit gebouw. Ga in elk geval niet kijken naar Sultans of Venice. Hier moet je de reisleider gewoon op zijn woord geloven. Uiteindelijk ga je dus toch naar het Lido, al is het maar om je nieuwe zwembroek te kunnen ontplooien. En dan hang je wat rond. Tentoonstellingen sluiten meestal rond een uur of zes, het uur waarop andere gelegenheden opengaan. Daarna ga je naar het hotel. En zelfs als daar geen bar is, heeft er altijd wel iemand voldoende drank bij om jezelf moed in te drinken voor de volgende dag. Dag 2, dan begint de échte Biënnale pas.

dag 2: the experience of art

De titel boven dit deel is misschien een beetje misleidend. The experience of art is de titel die María de Corral gaf aan de tentoonstelling die ze samenstelde voor het Italiaanse paviljoen in de Giardini. De Giardini, dat is een soort park waar verschillende landen een permanent paviljoen hebben neergepoot, en waar je dus op enkele vierkante meters de selectie van verschillende landen kan zien die al jaren present zijn op de Biënnale. Italië heeft een grootse ruimte ter beschikking en daarin is dus The experience of art te zien. Maar eerst de landenpaviljoenen. Om maar met de deur in huis te vallen en om de chauvinistische Belg tegelijkertijd een hart onder de riem te steken: de Belgen leveren zowat het beste paviljoen van de Venetiaanse tuinen af. De Hollanders, toch een ijkpunt voor de chauvinistische Belg, floppen over de hele lijn. België heeft Honoré d'O uitgestuurd. Hij heeft het Belgische paviljoen omgetoverd tot een experimentele ruimte waar het fijn vertoeven is. De kleur blauw staat centraal in de verbeten zoektocht die d'O voert. Daarvoor heeft hij alle middelen aangewend. Het hele paviljoen hangt vol PVC-buizen (voor elektriciteitsdraden) en op verschillende monitors zijn voortdurend deconstructies van foto's en activiteiten te zien. Het lijkt wel het laboratorium van een alchemist, met daarin iets dat op een skate ramp lijkt, ware het niet dat het volledig blauw is, en enkel blootsvoets te betreden. Als uitsmijter bieden de Belgen u een gepersonaliseerd flesje Duvel aan. België zendt zijn producten uit. Wij laten het ons in elk geval smaken. Dat kunnen we van de Hollandse bijdrage niet zeggen. De film van Jeroen de Rijke en Willem de Rooij heeft handenvol geld gekost, maar is echt niet te pruimen. Weinigen zien het ding tot het einde uit. Men neme een op designgebied verantwoord decor, een aantal Hollanders die Engels proberen te praten, een filmcamera, enkele langgerekte lachbuien en ziezo. Veel hoeft dat volgens ons niet te kosten. En zelfs onze Nederlandse huisgenoten beamen het: dan kan je beter gratis Heineken weggeven.

Eén van die Nederlandse vrienden wil toch gezegd hebben dat de film van de Rijke en de Rooij bijzonder professioneel gemaakt is. Dat kan je ook zeggen van het houtsnijwerk dat Ricky Swallow — what's in a name? — in naam van Australië laat zien. Hij maakt sculptuur-stillevens in hout alsof hij vanuit down under een Vlaamse Primitief in 3D wil zijn. Het is knap gedaan, maar waarom Ricky daar al die tijd in heeft geïnvesteerd, is en blijft een mysterie. Misschien is het een trend en wil deze Biënnale een voorbode zijn van een revival van het artisanale in de kunst. Egypte solliciteert alvast naar een plaats in die kopgroep. Een boot en enkele stenen. Het is allemaal knap gemaakt, maar hier vallen je ogen toch niet bepaald van open. Misschien heeft het wel met de cultuurkloof te maken die ons, West-Europeanen, scheidt van de Egyptenaren. Misschien moeten we ons in gedachten verplaatsen naar het land van de Nijl, de piramides en de eerste papyrusrollen, naar het harde leven vol irrigatiekanalen en zand, naar de eerste, nakende democratische verkiezingen die het land tegemoet gaat. Maar het risico is niet denkbeeldig dat ons oordeel er niet positiever op wordt. Misschien moeten we die denkoefening dus maar achterwege laten en gewoon verder gaan … naar de berg die Oostenrijk heeft opgetrokken, bijvoorbeeld. Het Oostenrijkse paviljoen is verdwenen onder een heuse berg, een gigantische, houten constructie die van binnenuit te beklimmen is en die langs buiten met roofing bekleed is. Hans Schabus tekende voor de constructie en ondanks de wat storende associatie met het land van de eeuwige sneeuw op de al even eeuwige bergen, met uit hout opgetrokken chalets, blijft het een interessant gegeven. Binnenin slingert een trap je door de constructie heen en hoe hoger je komt, hoe warmer het wordt in deze artificiële berg. Het oorspronkelijke paviljoen zie je nauwelijks staan en is herleid tot een interne uitkijkpost. Misschien hebben ze wel gelijk, die Oostenrijkers, want veel meer valt er in de buurt niet te zien. Tenzij in het paviljoen van Roemenië, maar hier waren de meningen erg verdeeld. Sommigen vonden het best wel oké, anderen vonden er niets aan. Roemenië toont dan ook gewoonweg niets. Het paviljoen is compleet leeg, zoals het waarschijnlijk is achtergelaten toen de vorige Biënnale haar biezen pakte. Enkel de nooduitgang lijkt nog te functioneren. Dit paviljoen roept vooral vragen op. Misschien hebben de Roemenen gewoon niet genoeg geld om een paviljoen fatsoenlijk in te richten, of misschien is al het geld via maffiose praktijken in de foute broekzakken verdwenen. Misschien is dit een statement over de hele Biënnaleshow, of over het showelement in de hedendaagse kunst in het algemeen. Misschien gaat het over leegte en hoe opdringerig die kan zijn. Misschien is het werk gecensureerd, of was de uiterste houdbaarheidsdatum bij aankomst in Venetië al verstreken. Veel vragen dus.

Voor duidelijke antwoorden moet je bij Gilbert & George zijn die het Britse paviljoen volgepropt hebben met van die glasraamachtige dingen waarmee ze nu al jaren de wereld terroriseren. Gilbert & George in het Britse paviljoen, het is een beetje als de Beatles naar het Eurovisiesongfestival sturen. Aan de ingang van het paviljoen kan je zelfs een pakketje postkaartjes kopen met afdrukken van de werken die binnen te zien zijn. Groot-Brittannië heeft duidelijk op veilig gespeeld. In hun paviljoen gebeurt echt niets. Het contrast met het Belgische paviljoen kan nauwelijks groter zijn. Zelfs de Duitsers weten hun bombastische tempel luchtig in te kleden met schilderijen van Thomas Scheibitz en een bijzonder leuke performance. Probeer eens het Duitse paviljoen binnen te sluipen en u zal snel overvallen worden door een drietal zingende en dansende lieden die u verkondigen dat dit eigentijds is. 'This is contemporary, contemporary, contemporary'. Het doet deugd dat dit duidelijk gesteld wordt nadat je enkele uren door de Giardini geslenterd hebt. Maar veel troost biedt het niet.

Ook in de tentoonstelling The experience of art is het eigentijdse gehalte van de werken soms ver te zoeken. Francis Bacon en Agnes Martin zijn beiden bijzonder invloedrijke schilders, maar beiden meer dood dan levend, en het is niet meteen duidelijk wat hun werk op een tentoonstelling als deze komt doen. Natuurlijk moet je een kunsthistorische basis hebben om werken te tonen, maar de vraag is of het tonen van die basis wel zo boeiend is. Uitschieters in The experience of art waren ongetwijfeld Matthias Weischer en Candice Breitz. De laatste toont aan de hand van bekende Hollywoodacteurs en -actrices een vader-moedercyclus. De acteurs zijn volledig ontdaan van de filmische achtergrond waarin ze normaliter functioneren en debiteren hun dialogen in een ijle context. In één kamer zie je de vaders aan het woord, in een andere kamer de moeders. Er ontstaat een vreemde wisselwerking tussen de beide partijen, die deels op de herkenbaarheid van de acting methods, deels op onze omgang met de Hollywood-erfenis gebaseerd is. Matthias Weischer is een rasechte schilder die voornamelijk interieurs in de verf zet. Zijn verf is zodanig pasteus op het doek aangebracht dat het er letterlijk langs de kanten afdruipt. De 'tactiliteit' van zijn schilderijen maakt dat Weischer nauwelijks nog als schilder te klasseren valt en toch vervalt hij ook niet in 'een gevecht met de materie'. Het verfoppervlak is vrij egaal en eerder romig. Weischer alleen al is de rondwandeling in de Giardini meer dan waard. De rest moet je er maar bijnemen.

Je wandelt de Giardini uit met gemengde gevoelens. Iedereen heeft wel iets goeds gezien, maar iedereen is vooral ondermaatse tegenvallers tegen het lijf gelopen. Veel valt er na zo'n dag natuurlijk niet te doen. Je eet iets, je drinkt nog maar eens te veel en je denkt liever niet aan de dag van morgen. Het nachtleven in Venetië stelt niets voor, maar als je met genoeg bent, valt er altijd wel iets te beleven. Waag uw kans.

dag 3: een dipje

's Morgens nuttigen de meeste mensen een ontbijt. In vergelijking met de ochtend van dag 2 gebeurt dat al een stuk later en minder collectief. Sommigen likken hun wonden nog, terwijl anderen er al op uit zijn om Always a little further te verkennen, de tentoonstelling die Rosa Martínez op poten zette in het Arsenale-complex. Waarschijnlijk hadden de laatsten gelijk. Zij zullen immers de eersten zijn om hun luie krent op het strandzand van Venetië neer te vlijen. De cultuurbarbaar zou zeggen: 'Hoe sneller je door deze tentoonstelling heen bent, hoe beter.' Gelukkig staat het HISK niet open voor mensen van die strekking. Een drafje is echter wel gepast voor sommige delen van Always a little further. Het is niet zo dat de werken stuk voor stuk oninteressant zijn, of dat de geselecteerde kunstenaars niet de moeite lonen, maar het geheel is een beetje een rommeltje. Je wandelt gewoon altijd een beetje verder. De dappersten onder ons bekijken hier en daar een videoprojectie en de eerlijksten geven toe dat ze op die manier nog wat slaap hebben kunnen inhalen.

Een van de pronkstukken van de tentoonstelling is de futuristisch ogende Wave UFO van Mariko Mori. Het gaat om een gigantisch, glimmend object met een trapje naar iets wat op een sluisdeur lijkt. Als je de tijd neemt om een uurtje aan te schuiven, wordt je hoofd volgeplakt met elektroden en mag je per drie de trap bestijgen. Binnenin lig je ruim tien minuten veilig in een luxedesignzetel en zie je boven je hoofd allerlei gekke dingen verschijnen die van alles vertellen over de alfa- en betagolven in je hersenen. Volgens het infoblaadje zou de bezoeker in staat moeten zijn om de projectie van zijn eigen hersenactiviteit te beïnvloeden. Daarvoor hangen dan ook al die elektroden op je hoofd. Misschien was ik zo hard bezig met het beïnvloeden van de beelden dat het resultaat mij ontging. Het geheel oogt in elk geval futuristisch en je waant je zowaar een figurant in een toekomstige aflevering van The x-files. Maar behalve dat en het glimmende omhulsel van de Wave UFO is er weinig om van dit werk te onthouden.

Nogal wat werken op Always a little further moeten het van de sfeerschepping hebben. Het lijkt soms of je verzeild bent geraakt op een reünie van verloren gelopen New Age-fanaten. María Teresa Hincapié de Zuluaga doet iets met een vogelkooi, een wazige projectie en een verduisterde ruimte met brandende kaarsen op de grond. Het is allemaal bijzonder sfeervol, net als het werk van Carlos Garaicoa. Hij heeft minuscule figuurtjes uitgesneden in de wand van een verduisterde ruimte waardoor het binnenvallende licht die figuurtjes uitvergroot projecteert op de tegenoverliggende muur. Neen, daarvoor zijn we niet naar Venetië gekomen. Een van de boeiendste bijdragen aan deze tentoonstelling is die van Sergio Vega. Hij heeft een soort loungeruimte ingericht met goedkope bossanova op de achtergrond. Vega heeft het menselijk brein ontleed en biedt in de loungeruimte uitgebreid tekst- en beeldmateriaal aan over zijn bevindingen en voorstellen voor de toekomst. Vega is een van de weinigen die erin slaagt om het decor waarin zijn werk geplaatst is (compleet met muziek) niet te laten ontaarden in louter sfeerschepping. De muziek die hij laat horen past perfect bij de toon van zijn teksten en de manier waarop het beeldmateriaal gepresenteerd is. Dat is een hele prestatie, want veel van de muzikale ondersteuning, voornamelijk bij videowerken, is zonder meer storend. Lang leve de stomme film.

Met een beetje geluk is de middag nog maar net gepasseerd als u klaar bent met deze tentoonstelling. Vanaf nu zijn de mogelijkheden legio. U kan nog maar eens naar het strand varen. Of misschien kan u gewoon wat rondkuieren en een terrasje doen. U kan ook de overzichtstentoonstelling van Lucian Freud, die in het Museo Correr loopt, gaan bekijken. Deze tentoonstelling stelt in elk geval niet teleur. In een mooi, chronologisch overzicht ziet u hoe Freud zich doorheen het naakte vlees van voluptueuze dames heeft geworsteld. Naarmate de jaren verstrijken, wordt de verf dikker en dikker aangebracht op het doek en wordt het verval van het menselijke lichaam meer en meer in de verf gezet. Als Freud uw ding niet is, kan u ook de Galleria dell'Accademia even binnenwandelen. Giorgione, Bellini, Tintoretto, Veronese, Tiepolo, Titiaan, Memling … u vraagt, de Accademia heeft het waarschijnlijk wel ergens aan de muur hangen. De overdaad van dit museum is misschien wel het ideale middel om de schraalheid van dag 3 te boven te komen. Wij hopen het voor u, want dan bent u net op tijd, en vóór het avondeten, uw dipje te boven gekomen. Let wel op dat u niet te fanatiek op zoek gaat naar het betere visrestaurant in de stad. Wij kozen voor een uitgebreid vismenu en zagen niets anders dan vis onder onze neus neergezet worden. Toen we dachten dat het voorbij was — de vis kwam ons de strot al uit — kwam het hoofdgerecht er nog maar net aan. Gelukkig bevatte de gelato geen vis en was er voldoende wijn om alles door te spoelen. La dolce vita: een mens kan ook met overdaad tevreden zijn.

dag 4: op veilig spelen

Het is uw laatste dag in Venetië. Neem dus niet te veel risico's en bezoek bijvoorbeeld de Fondazione Peggy Guggenheim. De collectie van deze bijzondere vrouw, die zich op een bepaald moment in haar leven tot doel stelde elke dag een schilderij te kopen, is uniek en zal u snel de kommer en kwel van de afgelopen dagen doen vergeten. Ook het paviljoen van Ierland mag er best wezen. Het ligt bovendien ver genoeg van de Peggy Guggenheim-collectie verwijderd om onderweg rustig enkele terrasjes te doen zonder dat u iemand enige verantwoording verschuldigd bent. Een andere aanrader is het Palazzo delle Prigioni waar ondermeer Kuang-yu Tsui de honneurs waarneemt voor Taiwan. Zijn video's zijn registraties van acties die hij in de openbare ruimte uitvoert. Zo probeert hij bowlingbalgewijs het duivenprobleem van enkele grootsteden op te lossen, loopt hij zich op van alles en nog wat te pletter en verandert hij moeiteloos in enkele seconden van outfit. Tsui zou dan een mooie afsluiter van uw Biënnale-avontuur kunnen zijn. U wil immers misschien nog wat souvenirs kopen, of eventueel de catalogus van dit grootse Biënnalegebeuren om thuis alles nog eens rustig in boekvorm te kunnen overdoen en u alvast te kunnen voorbereiden op de volgende afspraak. Want denk eraan: binnen twee jaar is het weer zover.