Het gaas van de taalgrens

Door Stijn Godderis, op Tue Oct 16 2007 16:34:06 GMT+0000

De Waalse rock leeft. Nauwelijks enkele maanden na het puike debuutalbum van The Tellers laat ook de tweede langspeler van Girls in Hawaii horen dat er in Wallonië popmuziek gemaakt wordt die een gewest- en landoverschrijdend publiek verdient. Maar hoe zit het met andere alternatieve bands uit Franstalig België? Zijn Girls in Hawaii en The Tellers toevalstreffers? Of houdt de taalgrens de beide landsdelen als een soort gaas bij elkaar vandaan?

GIRLS IN HAWAII

Girls in Hawaii zijn op een paar jaar tijd uitgegroeid tot de vaandeldragers van de Waalse muziekscene. De hele vaderlandse rockpers keek dan ook gretig uit naar de release van Plan Your Escape in februari. Niet meer dan logisch en rechtvaardig. Het is een mooie, warme plaat die in december 2008 tussen het allerbeste Belgische songwerk overeind zal blijven staan, ook al heeft ze dan niet meer dat baldadig naïeve en hartverwarmend zomerse van het debuut From Here to There. De Girls, die ondertussen naambekendheid verwierven in de alternatieve circuits van Europa, de VS en Japan, grossieren nog steeds in popsongs van een hoog karaatgehalte die gedijen op een melancholische fond.

Marichal_rockinwallonie.jpg

Bij momenten wekken ze associaties op met Grandaddy, Mojave 3, Belle And Sebastian, de Goldfrapp van Felt Mountain en het minder hoekige werk van dEUS en Pixies. Hier en daar echoot zelfs de gracieus openwaaierende Radiohead van 'How to Disappear Completely' of 'Street Spirit' (beluister achtereenvolgens 'Colors' op Plan Your Escape en ' How to Disappear Completely' op Kid A en hoor de overeenkomsten). Het is daarnaast duidelijk dat de jongens al een half leven fan zijn van The Beatles en The Beach Boys. De harmonische en symfonische oerkracht van deze groten fungeert tegelijk als een soort vluchtpunt en lijnrechter van hun harmonieën. Op Plan Your Escape hoor je songs die aan finesse en structurele rijpheid gewonnen hebben en in rijkere, warmere arrangementen gekleed gaan dan op het debuut.

Wat echter het meest voor Girls in Hawaii pleit, is dat ze een volstrekt eigen sound hebben. Die schuilt voor een deel in het onzekere timbre van Antoine Wielemans (neem zijn sporadisch 'Franglais' voor lief) maar vooral in een nauwelijks te pointen soort melodieën die dromerig en lieflijk zijn maar waartegen zich graag ongepolijste gitaarlagen schuren. Drums zijn vaak naar de achtergrond gemixt: meer een kousenvoeten- dan een laarzencadans.

THE TELLERS

Niet toevallig doen de piepjonge The Tellers ook meermaals een belletje rinkelen bij de pop- en rockminnende Vlaming. Ook zij maken popnummers die zich makkelijk in het oor nestelen. Wat songstructuur betreft, surfen ze ongecomplexeerd en toch niet nadrukkelijk epigonisch op de golf van geherwaardeerde en opgetunede sixties-Britpop die al enkele jaren door Engeland raast — met The Kooks en Babyshambles (voordien The Libertines) als populairste exponenten. Hun debuut slaagt erin de predikaten 'opgewekt', 'intelligent' én 'lange houdbaarheidsdatum' te combineren, wat geen geringe verdienste is. Het is zowat het enige Belgische album dat ik vorig jaar meer dan vijf keer gedraaid heb. En dan nog eens véél vaker dan vijf keer. In nummertjes die zelden na drie minuten afklokken, wordt er met veel soul en schwung omgesprongen met pop in de traditie van The Kinks. De zogezegde schaduw van hedendaagse incarnatie The Kooks is een excuus voor moeilijk te duiden referenties, want The Tellers zijn vergeleken met hun Britse collega's meer lo-fi, speelser, minder nadrukkelijk getormenteerd, en dansen onderweg met een achteloze flair (zo gaat dat met jongens die rot zijn van talent) een pasje met Dylaneske folk en rootsrock.

GHINZU

Van alle hedendaagse Waalse rockbands die ik googelde, volgt Ghinzu op nummer drie wat het aantal hits betreft. De verklaring hiervoor is wellicht dat zij, ondanks hun langere bestaan, verder afwijken van 'all things popmusic' dan hun bovengenoemde collega's.

Ghinzu maakte op zijn twee albums indierock die zichzelf een stuk ernstiger neemt. De invloed van dEUS is bij momenten duidelijk herkenbaar: die zit in de frasering en gedeeltelijk in het timbre van zanger John Israel, maar ook in sommige songstructuren ('Blow', het eerste nummer van Ghinzu's gelijknamige tweede album, doet denken aan dEUS' 'Put the Freaks Up Front'). Een nummer als het bezwerende 'The Dragster-Wave' begint met een stuk dat dEUS ten tijde van In a Bar Under the Sea in herinnering brengt, last dan een zichzelf herhalend elektronicariedeltje in waar Muse een patent op heeft, dempt uit tot een stuk Philip Glass of Yann Tiersen op piano komt bovendrijven, schakelt de Muse-aandrijving weer aan, verhoogt de intensiteit, laat een stuwdam van gitaren openbarsten om ten slotte te eindigen in een finale die aan 'Suds & Soda' verwant is. De combinatie van al deze referenties geeft tegelijk de kracht en de onvolgroeidheid van Ghinzu aan. Als ze in het ene nummer de cross-over van grunge en funk laten (her)ontstaan, staan ze in het volgende nummer met de Pink Floyd van Dark Side of the Moon in een donkere balzaal te walsen. Je hoort een band die nog zoekende is, maar die dat op een interessante manier doet. De release van hun nieuwe plaat roept strakgespannen verwachtingen op bij iedereen die hen de voorbije jaren heeft gevolgd.

Illustratie Nicolas Marichal

TOPJE VAN DE IJSBERG?

Maar hoe zit het met andere alternatieve bands uit Franstalig België? Is er ruimte voor doorbraak van Waalse bands in Vlaanderen? Wat kunnen zij toevoegen aan de Vlaamse rockscene? En hoe valt die eventuele broei van muzikale creativiteit in het zuidelijke landsdeel te verklaren?

Op 12 februari 2004 speelden Girls in Hawaii, Sharko en Ghinzu in een uitverkochte AB onder de vlag 'Vlaanderen ontdekt Wallonië'. Dit triple bill-optreden wordt sindsdien wel vaker aangeduid als het ogenblik waarop Vlaanderen definitief erkende dat er zoiets als een Waalse rockscene bestond. Om wat historiciteit aan dit momentum toe te kennen, werd de avond vastgelegd op de dvd Girls in Hawaii + Sharko + Ghinzu = LIVE.Maar waarschijnlijk is een dergelijke, historiserende visie iets te naïef. We hebben hier immers te maken met bands die pas in het voorbije decennium boven de doopvont werden gehouden.

Het Brusselse Sharko bracht zijn debuut Feuded uit in 1999, stadsgenoten Ghinzu lanceerden in 2000 hun eersteling Electronic Jacuzzi. Antoine Wielemans en Lionel Vancauwenberghe, songschrijvers van Girls in Hawaii, waren rond die tijd nog thuis in Eigenbrakel met een achtsporenrecorder aan de slag; zij zouden in 2003 een eerste ep uitbrengen als voorsmaakje voor de eerste langspeler From Here to There.

Wie dieper in de jaren 1990, 1980 en 1970 speurt in het alternatieve popspectrum van Wallonië en Brussel, botst enerzijds op bands die zich richtten op Franse voorbeelden, of het nu hiphop (Starflam, De Puta Madre), pop (Jo Lemaire), rock (Machiavel) of chanson (André Bialek) betreft. Anderzijds vindt men fenomenen die zich minder duidelijk binnen de contouren van het Franse taal- en cultuurgebied nestelden, en van een scene of een voedingsbodem voor die muziekbands was geen sprake. Ik denk daarbij aan Zap Mama, dat vooral met invloeden uit de wereldmuziek werkte, La Muerte met zijn grofkorrelige rammelblues, de campy new wave van Plastic Bertrand of synthpopbands als Telex (met Marc Moulin), The Honeymoon Killers of Allez Allez. En herinnert u zich Viktor Lazlo nog met haar caloriearme jazz?

Pas eind jaren 1990 begon er iets nieuws te kiemen in Wallonië (al dient gezegd dat de bands in kwestie vooral vanuit Brussel opereren). Bands als het eerder genoemde Sharko, maar ook Venus, Mudflow, My Little Cheap Dictaphone en Flexa Lyndo duiken op, worden door Radio21 (de Waalse radiozender van alternatieve muziek die lang gold als de kleinere tegenhanger van Studio Brussel en die in 2004 werd opgesplitst in Pure FM en Classic 21) opgepikt, rollen ook in Vlaanderen al eens over de tong en ambiëren met hun Engelstalige rock meer dan een verovering van de Franstalige markt, laat staan van de kleine Waalse markt.

Net als een vijftal jaar eerder in Vlaanderen lijkt er een groothoeklens op het muzikale vizier gemonteerd. Eclectische rock, die de ingrediënten gaat halen bij indieartiesten uit de States en Groot-Brittannië, komt op. Zo heeft My Little Cheap Dictaphone meer gemeen met PJ Harvey, Mercury Rev, Pavement en Sparklehorse dan met contemporaine Franse alternatieve rockbands. In de groep Venus vermengen de invloeden van The Velvet Underground zich met die van het jonge Radiohead, van Nick Cave & The Bad Seeds, Sixteen Horsepower en Will Oldham.

ZELFVERTROUWEN

Wat Vlaanderen betreft, mag men vrij onomwonden stellen dat dEUS in de nadagen van de grunge met Worst Case Scenario (1994) het bestaande rocklandschap zowat plat schroeide, met als resultaat een vruchtbare voedingsbodem voor een waaier aan behoorlijk originele (Engelstalige) pop- en rockgroepjes. Niet alleen de intrinsieke vernieuwende kwaliteiten van dEUS vuurden jonge Vlaamse muzikanten aan tot meer branie en geloof in eigen kunnen, maar evenzeer de internationale erkenning die ze kregen. Dat werd misschien niet in fabuleuze verkoopcijfers weerspiegeld, maar wel in de onmiskenbare invloed en status van dEUS' werk (internationaal gelezen muziekbladen als Rolling Stone, NME en Q onderkenden wel degelijk het belang van de Antwerpenaren). Een dergelijke aanjager van het kaliber van dEUS was in Wallonië en Franstalig musicerend Brussel niet te vinden.

Wanneer ze gevraagd worden waar dat zelfvertrouwen, dat begin jaren 2000 leidde tot een uitdijing van Waalse popbands, vandaan komt, wijzen sommige muziekjournalisten in Wallonië, zoals Thierry Coljon van Le Soir, daarom eveneens naar de exploten van Tom Barmans groep. Dat lijkt me een juiste diagnose. In de eerste plaats is iedere rechtgeaarde melomaan wars van muzikaal nationalisme. Bovendien moet het op zijn minst de ambitieuzere onder de jonge Waalse wolven hongerig gemaakt hebben: een rockband uit hetzelfde kleine land, uit een nota bene nog kleiner taalgebied, slaagt er geleidelijk in met alternatieve muziek een aanzienlijke schare fans te verwerven in grote delen van Europa en een naambekendheid op te bouwen die doorgaans voorbehouden blijft aan popular culture.

Populariteit én muzikale invloed zijn doorgaans voor een minderheid weggelegd, maar dEUS mag er, net als in Vlaanderen, ook in Wallonië op rekenen. Hun invloed is even onmiskenbaar bij die eerste generatie nieuwe rockbands als die van populaire internationale hoogvliegers als Radiohead of Beck.

INTERNETHYPE

We hebben het ondertussen over de millenniumwende, de jaren waarin technologische vernieuwingen op vlak van communicatie een belangrijke motor zijn voor mondialisering. Internet wordt op korte tijd een massamediagegeven. De poorten tot muziekgenres- en bands die voordien een leven leidden binnen een zekere subcultuur, undergroundscene of een eerder beperkt marktsegment van fanatieke muziekliefhebbers, worden nu voor het grote publiek ontsloten. Halfweg de naughties heeft ieder bandje dat het ook maar een klein beetje méént een eigen myspace-pagina op het net, waar eigen werk te beluisteren valt en van waaruit je ongeveer de wereld rond klikt via de ene 'friend' naar de andere gerelateerde artiest. Peer-to-peernetwerken als Kazaa en Soulseek, Limewire, I-tunes en andere digitale download- en mediaspelerfaciliteiten zorgen voor quasi onmiddellijke beluister- en beschikbaarheid van muziek. En websites als Last.fm hebben dat segment van de radioluisteraars voor wie het vooral om de muziek te doen is, al afgesnoept van klassieke radiozenders. Deze activerende maatschappelijk-technologische evolutie zorgt er mee voor dat alsmaar meer jonge mensen zich aangesproken (sociaal verplicht?) voelen om op zijn minst een poging te wagen 'zelf in een groepje te spelen'. Waar rond de eeuwwisseling Rock Rally's en demopolls nog vaak een noodzakelijke springplank betekenden richting platencontract en/ of succes (winst in Stubru's Demopoll 2002 hielp Girls in Hawaii een handje om de studio in te kunnen duiken en David Bartholomés winst in de muziekwedstrijd Concours Circuit van 1997 betekende een stroomversnelling richting Sharko's debuutopname), is een hype op internet vandaag de doorslaggevende factor voor succes. En net omwille van de overdaad aan bandjes is dit niet evident.

Het pad dat My Little Cheap Dictaphone, Venus, Sharko, Ghinzu en Girls in Hawaii in Franstalig België effenden, werd op die manier in de laatste vijf jaar drukker bevolkt. Ondertussen heeft de Brusselse platenmaatschappij 62TV Records van Bang! (die ooit de snotneuzen van dEUS een kans gaf toen men er in Vlaanderen niet in geloofde) anno 2008 naast Girls in Hawaii en Sharko nieuwe Waalse bands als Malibu Stacy, The Tellers, Minerale en Hallo Kosmo op stal staan. Sessies in het StuBru-programma Duyster openbaarden dan weer het dromerige Brusselse duo Soy Un Caballo. En dan zijn er The Experimental Tropical Blues Band, Montevideo, Les Anges, Monsoon en Piano Club — stuk voor stuk de moeite van het ontdekken waard.

Toch krijgen deze jonge Waalse tijgers in Vlaanderen weinig airplay en blijkt uit de verkoopcijfers dat ze in Vlaanderen niet of nauwelijks gekocht worden. Girls in Hawaii brachten van hun debuut wereldwijd 60.000 exemplaren aan de man, waarvan slechts een paar duizend in Vlaanderen, en Ghinzu verkocht van zijn twee studioalbums een kleine 100.000 exemplaren, waarvan 500 in Vlaanderen. Dixit Damien Waselle van Bang!, enkele maanden geleden nog in Focus Knack.

GAAS TUSSEN DE GEMEENSCHAPPEN

Het water tussen de twee grote taalgemeenschappen van ons land blijkt, ondanks de universele potentie van goede Engelstalige muziek en initiatieven van AB en Botanique zoals AB/BOTA, Sacrés Belges of Nuit Belge! — avonden waarop programma's met bands uit eigen taalgebied door de cultuurhuizen worden uitgewisseld — nog steeds erg diep.

De Vlaamse schrijvende pers die beweert de rockmuziekwereld te volgen, hield weliswaar een paar kolommen vrij voor de bespreking van Plan Your Escape. En over het algemeen was men hierover positief (drie en drieënhalve ster zowel in De Morgen als in Humo) tot erg lovend ('muzikaal meesterwerkje' volgens Focus Knack).

Toch cirkelt Vlaanderen nog al te zeer rond zijn eigen navel waar het de consumptie van Waalse muziek betreft. In de Afrekening van Studio Brussel of Humo's Arriba-lijstjes van de laatste maanden vielen geen nummers uit de nieuwe Girls in Hawaii te bespeuren. Als dEUS echter een nieuwe single uitbrengt, wordt die in Vlaanderen blindelings naar de hoogste positie gehesen in zowat iedere alternatieve hitlijst of muziekpoll. De verkoop is navenant, haast uit pure devotie. Het is dEUS, weet je wel, architect van Vlaanderens rocklandschap. Die stel je toch niet in vraag? Die adoreer je. En die koop je. Om niet verkeerd begrepen te worden: Vlaanderen kent nog steeds een weelde aan goede rockmuziek. In hun respectievelijke genres zijn bijvoorbeeld The Blackbox Revelation, Tóman, Mintzkov en Soulwax de aandacht van nationale en (als het even kan) internationale pers zeker waard. Maar door de politieke, economische en culturele twee-eenheid van ons kleine land blijft Vlaanderen op artistiek vlak een autarkische biosfeer die zich grotendeels voedt met producten van eigen bodem, en is onze hoofdstad de enige scheur in het gaas tussen de twee gemeenschappen. Dat is eens te meer een spijtige zaak. Zeker als blijkt dat Wallonië dezer dagen een broeihaard van popmuziek is die vanuit zijn jongere anglofiele achtergrond nederiger en misschien net daardoor ook speelser en meer ongedwongen met de grote voorbeelden aan het knutselen gaat. Wat Montevideo met het legaat van Talking Heads doet, hoe Minerale vanop de ijlste flanken van Echo & The Bunnymen en Radiohead in het diepe springt, The Experimental Tropical Bluesband de modderigste en smerigste crude tapt uit een eeuw bluesmuziek, Sharko eigenzinnig eclectisch stuitert in een universum waarin meer dan eens de urgentie van de jonge Bono te herkennen valt, en Girls in Hawaii songs maken die Brian Wilson een vredige glimlach zouden ontlokken. Daaruit spreekt een gulzigheid naar en een vertrouwen op de bouwstenen van verschillende decennia pop, rock en blues dat Vlaanderen in zijn muzikale zelfvertrouwen wel eens uit het oog durft te verliezen.

Het is dit proces van omspitten, baggeren en zoeken naar een eigen smoelwerk tussen de grote voorbeelden, op een branievolle en aanstekelijke manier, dat de Waalse scene zo interessant maakt. Een beetje Belgisch chauvinisme hoeft niet veel van onze trots te kosten.