Gevangen in de werkelijkheid

Door Katrien Van Langenhove, op Tue Oct 16 2007 16:34:06 GMT+0000

Elkaar maar laten begaan, generaties hebben elkaar laten begaan... En het resultaat is dit. Waar we nu zijn. De Heining, dat is het resultaat. De heining van Jan Van Loy, een eigentijdse fabel die een nominatie voor de Gouden Uil in de wacht sleepte, toont waar een angstige samenleving op uitdraait: een nachtmerrie, zwart, bikkelhard. Of een spiegel van de bittere realiteit? In elk geval: een mokerslag.

De heining is na Bankvlees en Alfa Amerika de derde, niet onopgemerkt gebleven roman van de prijzenswaardige Vlaamse auteur Jan Van Loy. Zijn boeken vertrekken altijd vanuit het hier en nu en zijn op een erg zakelijke, gebalde manier geschreven, zodat je ze in een ruk uitleest. To the point. De openingszin is meteen raak: 'De hand van mijn vrouw maakte mij wakker, maar de angst in haar stem maakte mij waakzaam.' Algauw ben je wakker en op de duur waakzaam voor het gevaar op elke bladzijde.

Een jong koppel schrikt 's nachts op van het geschreeuw in het appartement boven dat van hen, belt de politie en ziet even later een lijk afvoeren. De vrouw wil meteen weg uit de onveilige stad 'die ten onder ging aan te veel verschil en te veel onverschilligheid'. De Windroos lijkt de ideale oplossing. Het is een afgelegen villawijk die volledig omheind is — door het volk uit het nabijgelegen dorp wordt de wijk steevast misprijzend 'De Heining' genoemd — en waarvan de toegangspoort constant wordt bewaakt. Camera's alleen zijn ontoereikend, er staat ook permanent een wachter in het hok bij de poort klaar. Je weet maar nooit. De verteller doet, tot grote vreugde van zijn vrouw, snel een voldoende hoog bod en verhuist naar de verkaveling van enkele lege, loodrechte straten waarvan er op elk kruispunt twee doodlopen. Cynisch beschrijft hij vervolgens de andere bewoners, en de uiterlijke kalmte in de woonwijk. De besloten gemeenschap blijkt echter algauw een broeihaard van onrust, roddels, en spanningen te zijn, en de personages karikaturen die de kleine kanten van de mens in de verf zetten: Schrompelkop is een verzuurde, oude vrouw die om geen racistische uitspraak verlegen zit, buurman Bril is een nihilistische rijkeluiszoon met een drankprobleem. Het duurbetaalde veiligheidsgevoel is een illusie (de ingenieus ontworpen omheining aan het oog onttrokken, waardoor er twijfel rijst over het daadwerkelijke bestaan ervan); door te omheinen kun je de gevaren van binnenuit niet uitschakelen. In sneltempo volgen de incidenten elkaar op, problemen sluimeren onderhuids door. Tot een plotse gebeurtenis ervoor zorgt dat alles helemaal uit de hand loopt.

GEEN ONTSNAPPEN MOGELIJK

Hoe efficiënt de ruimtelijke ordening, het bestuur en de organisatie (met bijvoorbeeld eigen postbedeling) in De Windroos ook is, oncontroleerbaar menselijk gedrag glipt binnen. Hoezeer de bewoners ook gesteld zijn op hun privacy, aan het gemeenschapsleven en de publieke rol van afspraken en vergadermomenten ontkomen ze niet. En hoe krampachtig men ook probeert te vluchten voor het gevaar van buitenaf, zichzelf en de eigen schrikbeelden komt men voortdurend tegen. Ook als lezer. De heining is niet bepaald escapistische literatuur. Veel passages verwijzen naar de reactionaire mechanismen in een gepolariseerde maatschappij die zich wil afschermen van het vreemde doordat het dat als een bedreiging ziet, maar die zelf gevaarlijk corrumpeert. Herkenbaar is bijvoorbeeld de gang van zaken bij het selecteren van nieuwe bewoners van de Windroos. Die moeten op een speciale vergadering eerst zichzelf komen verkopen aan een raad van minimaal twee vaste vertegenwoordigers plus telkens de nieuwste eigenaar. De ondervragingen zijn niet mals (in een omheind fort raak je ook met een pak geld niet meteen binnen), achterdocht en racisme zijn alomtegenwoordig, een stel kandidaten probeert zich via omkoperij een weg te banen. Van Loy flirt met non-fictie: soms lijkt alles griezelig echt en waan je je iemand die snel de krant doorbladert en de wenkbrauwen fronst of verschrikt opkijkt bij de berichtgeving over al dat onheil uit een wijk in de buurt. Dat spel wordt geëxpliciteerd: _buurman Bril waarschuwt ervoor dat onze verbeelding niet op hol mag slaan, want de realiteit is altijd banaler dan je denkt. 'Vreemder dan fictie. Is dat niet de uitdrukking?', werpt de ik-verteller op._Waarop Bril: _'_Nee, de waarheid is vreemder, niet de realiteit.'

Maar om die spielerei op zich gaat het niet. In het essay 'Echter dan werkelijk', dat verscheen in het indrukwekkende Een verlangen naar ontroostbaarheid (1993), schrijft Patricia de Martelaere dat de fictie-realiteitbenadering afleidt van de essentie van literatuur: het 'opgaan in' een besloten ruimte, met eigen wetten. De Martelaere maakt komaf met de esthetische distantie in de literatuur en beweert dat er net in de werkelijkheid sprake is van een grotere afstand. Een ongeluk op straat gaan we haastig voorbij, bij het lezen van de krant wordt er steeds minder vaak met de wenkbrauwen gefronst, en verschrikt opkijken doen we al helemaal niet zo gauw meer. In het alledaagse weren we ons beter af tegen een bedreiging van onze vrede en veiligheid, maar kunstwerken hoeven geen rekening te houden met onze overlevingsdrang en kunnen een grotere identificatie teweegbrengen, stelt De Martelaere. Het lijkt alsof je tijdens het lezen dichter bij de rijkelui staat die zich willen afschermen van de buitenwereld, of dat je het onveiligheidsgevoel ook aan de lijve ervaart. Net als de ik-verteller, door wiens blik je kijkt, sta je kritisch tegenover het Heiningvolk, hoewel je er toch ook intens verbonden mee raakt. Die grotere mate van intensiteit en identificatie zorgt voor meer betrokkenheid, waardoor je bij het dichtslaan van het boek beseft dat je even erg verankerd leek in die angstmachine van de werkelijkheid. In De heining zit je van begin tot eind mee op een bad trip.

VERDACHT

Dat het boek hierin slaagt, heeft veel te maken met Van Loys stijl. Op een erg toegankelijke manier, zonder franjes, en met een enorme vaart, wordt dit verhaal vormgegeven. Van Loy is geen schrijver die met zijn stilistisch vernuft op de voorgrond wil treden, het lijkt er vooral om te gaan de boodschap zo sec en duidelijk mogelijk over te brengen. Het verhaal bij Van Loy zou zogezegd primeren op de vorm, terwijl je ook kunt stellen dat zijn stijl net vorm en inhoud op een bijzonder treffende manier één maakt. Zijn koele stijl past perfect bij de kille inhoud, en maakt het spel met non-fictie geloofwaardiger. Bovendien is de scherpe humor onontbeerlijk. Het verslag van een politie-inspecteur: '"Een van de lokale agenten hier, herinnert zich een telefoontje van een angstige bewoonster van de Windroos. Zij beweerde dat er een verdacht individu over straat liep. Op de vraag wat er verdacht was aan dat individu, antwoordde ze dat ze hem nog nooit had gezien. En dat hij over straat liep, wat niemand daar ooit deed." ' Zo ridiculiseert Van Loy de angst, op voortreffelijke wijze. Tussen alle reële onheilsberichten door is dat erg welkom: de manier waarop en de aandacht waarmee bijvoorbeeld op VTM (een bepaalde selectie van) het nieuws aan de man wordt gebracht, drijft mensen mee achter heiningen. (Denken we maar aan de recente hitsigheid rond Kim De Gelder, die meteen leidde tot het vrijmaken van extra budget voor meer beveiligingsmaatregelen in kinderdagverblijven, en het uitsluiten van goths, om maar iets te noemen.) Met deze satire van de angst is er sprake van een beweging in tegengestelde richting. De heining verbloemt geenszins: criminaliteit is een niet-onbestaand gevaar. Maar Van Loy overdrijft op zo'n subtiele manier dat de kwezels ook net voldoende belachelijk gemaakt worden. Tegenover de sensatiegerichte mediaberichtgeving, die in een aantal fragmenten in dit boek ook serieus op de korrel wordt genomen, zorgt de nuchtere, maar tegelijk hilarische manier waarop Van Loy de personages en situaties een tikkeltje larger than life maakt, voor lucht. De camera is veel meer op de angstige tics of de onverschilligheid van de bewoners van De Heining, en op het journaille zelf gericht, dan op 'verdachte individuen'. Hier ontstaat de 'sensatie' niet door de focus op extreme incidenten in de samenleving maar door die op de omheinden. Van Loy ontdoet de werkelijkheid van een sensationele laag en maakt de bange of onverschillige Vlaming tot een soort sensatie op zich. Stel je een VTM-journaal voor dat met de gebruikelijke stijl het negatieve effect van zijn berichtgeving op zijn verkrampte kijkers portretteert. Hoofdpunt: Verlamd Vlaanderen. In beeld: Schrompelkop, panikerend, en Bril, dronken.

Dat een heining (net als een war on terror of een militaristische aanpak van de migratieproblematiek) geen oplossing is, weten we. De groeiende kloof van mensen aan weerszijden ervan is maar één van de vele problemen die zich opstapelen. Van Loy doet echter vooral inzien hoe sterk — en soms ook hilarisch — het effect van beeldvorming is (nieuwsitems, en de heftige reacties die deze uitlokken, vormen dan ook een motief) en biedt weerwerk tegen een verzuring als mogelijk effect van massamedia. De heining zorgt net voor een contact met de werkelijkheid en mogelijks voor een bijsturen van de perceptie door ons te laten beleven wat, in de woorden van De Martelaere, 'echter dan werkelijk' is.

De heining, Jan Van Loy, Uitgeverij Nieuw Amsterdam, 2008, 157 p.