Gentlemen van The Afghan Whigs

Door Karel Vanhaesebrouck, op Tue Oct 16 2007 16:34:06 GMT+0000

Een meisje, een zes, zeven jaar oud, ligt in haar bloemenjurk op een bed. Ze kijkt naar een jongen van ongeveer dezelfde leeftijd die op de rand van dat bed zit. Haar blik is licht melancholisch en sluit mooi aan bij de sepiatinten van het beeld. Hij kijkt weg van haar, starend in een groot onnoemelijk gat. Zijn blik is dromerig, het lijkt wel of hij op huilen staat, zo diepbedroefd kijken zijn ogen van de wereld en het meisje weg. Er moet iets gebeurd zijn tussen die twee, hij heeft haar pijn gedaan of zij hem, zo vertelt ons de zinderende leegte tussen beide, een leegte die onze volwassen blik maar al te goed te herkent. De jongen lijkt jaren schuldgevoel en seksuele wroeging met zich mee te torsen, het meisje lijkt te weten dat nu de jaren van onschuld definitief voorbij zijn. Alleen: het zijn kinderen.

De foto siert de hoes van Gentlemen, het vierde en legendarische album van de Amerikaanse groep The Afghan Whigs uit 1993 en is een wel heel effectieve herwerking van 'Nan and Brian in Bed, NYC', een beroemde foto van Nan Goldin. Ik ken geen enkele platenhoes die beter de inhoud van de plaat dekt dan deze wel heel erg suggestieve foto van Billy Phelbs. Ook de plaat klinkt bevreemdend en ongrijpbaar: perfecte nummers zijn het nooit. Vaak lijken de instrumenten elkaar bewust tegen te werken, zanger Greg Dulli zingt steevast net niet of net wel vals, en ook al zijn vele nummers _vintage rock-_nummers, stadionhits zullen het nooit worden. Daarvoor zijn ze veel te tegendraads en onvoorspelbaar. Daarnaast barst Gentlemen van de onuitgesproken pijn en het onvervulde verlangen. Dat de muziek ook vijftien jaar na datum nog onder je huid gaat zitten, voelde ook de Amerikaanse muziekrecensent Bob Gendron, die een informatief boekje over de plaat schreef in de fantastische reeks 33 1/3, waarin telkens een auteur een album van naderbij belicht, van Harvest (Neil Young) over Unknown Pleasure (Joy Division) tot Use your illusion I and II (Guns n' Roses).

ARMANI TUSSEN DE HOUTHAKKERS

Ook al bulkt Gentlemen van de paranoia, de claustrofobie en de onbeantwoorde of voorbije liefdes, nooit vind je er het zelfmedelijden dat zo typisch was voor de toenmalige grunge-tenoren. Gentlemen was 'an album out of time, even in its own time', schrijft Grendon ergens. The Whigs deden alles wat niet kon in grunge-land: ze maakten uitstapjes richting soul, ze speelden covers van The Supremes, Madonna en zelfs TLC, improviseerden live zonder daarvoor tonnen monotone feedback nodig te hebben, en vooral: Greg Dulli, de zanger van de bende, had charisma. Een grotere zonde kon je niet begaan in een tijd waarin lang ongewassen haar, houthakkershemden en shoe gazers de dienst uit maakten. The Whigs waren zelfbewuste performers, die, in pak en met een zonnebril op de neus, schaamteloos hun publiek inpakten. Bij gebrek aan beter werd hun muziek bedacht met het potsierlijke epitheton soul grunge.

Toen The Afghan Whigs hun eerste albums op de wereld loslieten, hadden alle recensenten de grootste moeite om hun muziek in een categorie te plaatsen. En hoe meer ze evolueerden, hoe moeilijker dat blijkbaar werd. Na het erg rommelige en onvolwassen Big Top Halloween (1988), dat de groep op zijn eigen label Ultrasuede uitbracht, verschenen achtereenvolgens Up in it (1990) en Congregation (1992), beide op het toen erg hippe Sub Pop-label, dat in die tijd de tijdelijke stal was van zowat alle grunge-sterren (de meesten werden, eenmaal de grunge-hype echt goed van wal was gestoken, al snel door majors weggekocht). Up in it mag dan wel enkel goede nummers bevatten (luister even naar het machtige 'Retarded'), een consistente plaat is het niet. Congregation is de eerste echte stap naar de unieke Whigs-sound, waarin Dulli de kracht van punk, die hij aan den lijve ondervond tijdens de Zen Arcade-tournee van Hüsker Dü, met de erotiek van soul en funk tracht te combineren, zo vertelt hij: 'De meest hardcore- en punkbands misten seksualiteit. En ik hou van seks. En van sensualiteit. Toen ik Prince voor het eerst zag, werd ik werkelijk van mijn sokken geblazen. De tournees volgend op Zen Arcade en 1999, die ik ongeveer op hetzelfde moment meemaakte, werkten voor mij, hoe verschillend ook, heel erg inspirerend. Mijn hele leven lang al probeer ik die twee uitersten met elkaar te verzoenen'. Die energie steekt voor het eerst de kop op op Congregation, dat een lange, hedonistische ode is aan de geneugten van lijf en leven, en dat in een tijdperk waarin de meeste indie-muziek het vooral moest hebben van angst en depressies. Congregation was met andere woorden een upper tussen een kleurloze massa downers en werd kort daarop gevolgd door de mini-lp Uptown Avondale, waarop The Whigs op hun eigengereide manier aan de slag gingen met liedjes van onder meer Percy Sledge ('True love travels on a gravel road'), the Supremes ('Come see about me') en Al Green ('Beware').

HET SCALPEERMES VAN DULLI

C_ongregation_ en Uptown Avondale vormen de bouwstenen voor Gentlemen. Die plaat is in de eerste plaats het beklijvende resultaat van Dulli's gevecht met zichzelf, zijn ego en zijn gebroken liefde. Na een leven van twee jaar on the road, met tal van tussenstops in een recordaantal amoureuze bedden, laat zijn toenmalige geliefde hem weten niet langer de zijne te zijn. Dulli, die verweesd achter blijft, weet niet of hij kwaad op haar of op zichzelf moet zijn, en schrijft zijn wraakzucht, pijn en verlangen van zich af, alleen in zijn appartement in Cincinnati, met steeds meer drugs in zijn bloed en de tonen van Van Morrison, Marvin Gaye en Bob Dylan op zijn platenspeler. 'Now I got time for you, for you, you, you, and me too' zingt Dulli in 'Gentlemen'. Je ziet hem zo de vrouwen in zijn publiek aanwijzen. En tegelijk beseft hij dat er ook voor hem werk aan de winkel is.

Ook al staat erotiek centraal, seks is op Gentlemen altijd liefdeloos, grenzend aan het misbruik. De gentleman uit de titel is niet langer gracieus, hoffelijk en eervol. Hij is een gewiekste bedrieger, een machtwellusteling uit op seks maar niet op liefde, een vat kolkend testosteron dat gewonden noch zichzelf uit de weg gaat: 'Ladies, let me tell you about myself / I got a dick for a brain / And my brain is gonna sell my ass to you' ('Be Sweet'). Elke avance is een misleiding, elke relatie gaat steeds gepaard met een ongezonde wederzijdse afhankelijkheid, met een (zelf)destructief verlangen naar pijn. Voortdurend schipperend tussen het masochistische verlangen pijn toe te brengen ('This ain't about regret / My conscience can't be found / This time I won't repent / Somebody's going down') ('Debonair') en een allesverschroeiend schuldgevoel (de katholieke achtergrond van Dulli is in dat verband geen banaal detail). Seks is de enige uitweg uit het schuldgevoel en tegelijk intensifieert elk verlangen de pijn. Gentlemen is een kolkende emotionele draaikolk over macht en zelfdestructie, over lust en ongewassen beddengoed, over spijt die altijd onecht is. Dulli legt zichzelf en zijn emotionele huishouden met deze plaat genadeloos op de dissectietafel en houdt daarbij zelf het scalpeermes in de hand. En ook al maakt precies die urgentie de plaat zo beklijvend, Gentlemen is meer dan alleen maar het exhibitionistische resultaat van een persoonlijk leven aan flarden, zo toont ook Bob Gendron mooi in zijn boekje.

EEN SOUNDTRACK ZONDER FILM

Ook al is Gentlemen een hyperpersoonlijke plaat, het is tegelijk een doorgedreven vormexperiment, en wel op twee niveaus. Op een puur muzikaal niveau proberen The Afghan Whigs, hier nog veel meer dan op Congregation, hun gitaarmuziek met nadrukkelijke soulelementen te injecteren. Erotiek is muziek, zo weet Dulli maar al te goed, en die vindt hij terug in zijn Motown-platen. Aan de agressieve sound van de garage punk die toen furore maakte, voegden The Whigs de energie van R&B en de beweeglijkheid van funk toe. En de kracht van soulmuziek ging steeds luider klinken. The Whigs maken gebruik van stekelige, onvoorspelbare arrangementen, onregelmatige ritmes, bizarre breaks en tegendraadse slides. 'Debonair' bijvoorbeeld opent met een funky akkoord, gevolgd door gospel-handengeklap en een sensuele baslijn.

Tegelijk proberen The Afghan Whigs een cinematografische dimensie aan hun werk te geven, een ambitie die overigens nog veel explicieter zal opduiken bij Black Love, hun volgende album. De plaat opent met het geluid van een auto over de Suspension Bridge in Cincinnati, de sfeer is dreigend en nachtelijk. 'If I were going' vormt de perfecte noir prelude op een auditief cinematografisch drama. Vanaf de eerste seconde weet je dat er iets niet pluis is, ook al heb je geen idee wat precies. 'And it don't bleed and it don't breathe / It's locked it's jaws and now it's swallowing', fluistert en hijgt Dulli over een unheimlich klinkende gitaar.

Gentlemen is de soundtrack van een film die nooit gemaakt werd. 'Shot on location' staat er dan ook veelbetekenend te lezen in de credits van het album. Ook al is de plaat op een haast pijnlijke en exhibitionistische wijze eerlijk, toch zijn het in eerste instantie personages en situaties die centraal staan. Dulli creëerde een fictief muzikaal universum waarin hij zijn persona ten tonele voert. Het vertelperspectief is steeds mannelijk, op een uitzondering na: in het onwaarschijnlijk mooie 'My Curse', gezongen door Marcy May, worden de rollen omgedraaid, wordt de man slaaf.

Gentlemen is een seksueel epos opgebouwd als een coherent en narratief geheel, met een begin en een einde, dat vijftien jaar na datum nog steeds beklijft en alle gevaren van de conceptplaat gracieus omzeilt. Dulli gaat erin zichzelf niet uit de weg, maar overstijgt nadrukkelijk zijn eigen situatie. En precies dat gegeven, waarbij het autobiografische de eigen navel veruit overstijgt, vormt wat mij betreft de grootsheid van deze plaat, een grootsheid die Dulli ook met zijn latere groepen Twilight Singers en The Gutter Twins, hoe fascinerend ook, nooit meer zal halen.