Gebruik uw fantasie

Door Wouter Hillaert, op Thu Sep 03 2015 11:56:25 GMT+0000

Bon, we weten allemaal dat er te veel theatermakers zijn. Met zoveel studeren ze van de theaterscholen af dat zelfs de horeca ze niet meer aankan. En dan verwonderd zijn dat ze zo weinig verdienen. Of klagen dat ze geen subsidies krijgen. Duiven en meeuwen krijgen ook geen subsidies, hé. Ze zijn gewoon met te veel. Graantjes meepikken is hun lot.

Er is een oplossing! Enfin, er zijn – in het geval van overpopulatie – véle oplossingen. Ge kunt een numerus clausus invoeren: maximaal één theatermaker per Vlaams café. Ge kunt een staatsexamen installeren voor pas gediplomeerde kunstenaars. (Vraag 1: Definieer ‘functioneel naakt’. Vraag 2: Waarom bent u zo blank? Vraag 3: Waar is het misgelopen?) Ge zoudt het jachtseizoen kunnen verlengen tot aan het Theaterfestival. Ge zoudt elke nacht tussen twee en zes vergif kunnen leggen op de drempel van Café De Duifkens. Ge zoudt zelfs decretaal kunnen vastleggen dat alle moorden in het laatste bedrijf van stukken van Shakespeare voortaan helemaal geloofwaardig moeten zijn. Enzovoort. Als het om theatermakers gaat, zijn er vele manieren.

Alleen zouden dat maar halve oplossingen zijn. Zolang ge theatermakers de kans blijft geven om het slachtoffer uit te hangen, zullen ze blijven kweken gelijk konijnen. Dat is gewoon de aard van het beestje. Bespaar op kunstenaars, en ze groeien aan in plaats van te krimpen. Ze zijn gewoon niet in staat om zich anders te organiseren dan met veel te veel ratten in de val. Ge moogt gij vergif strooien zoveel als ge wilt. Van miserabilisme leven ze juist op. Zeg als directeur van een theaterschool aan het begin van uw opleiding tegen uw studenten dat ze geen job gaan vinden, en ze werken zich des te krommer om werkloos te worden. Lemmingen zijn het. Ze willen allemaal Jan Decleir of Jan Decorte worden, en ze eindigen op café. Dat roeit ge van z’n leven niet uit.

Van knutselaars …

De oplossing ligt dus niet in minder theatermakers. De oplossing ligt in het woord ‘theater-maker’. Dát moeten we schrappen. Het probleem van theatermakers is dat ze allemaal de hele tijd theater willen maken. Hun ellende is dat ze alleen maar producten willen afleveren: monologen, dialogen, well-made plays, work in progress, sociale drama’s, solo’s, stand-up, musical, danstheater, dans zonder theater, muziektheater, kindertheater, repertoiretheater, figurentheater, politiek theater, tragedies, komedies, billenkletsers, choreografieën, performances, noem het maar op.

Het probleem van theater-makers is dat ze allemaal continu in première willen gaan met hun eigen kleine affe dingetje met een schone titel en een kleurrijke flyer en een trailer op YouTube en een toertje langs de cc’s. Dat is van theatermakers hun enige zwakte: hun zelfbeeld valt samen met maaksels. Hun werk valt samen met hun werken. Het zijn kunstenaars met het zelfbeeld van knutselaars. Dáár ligt het probleem.

Verbeeldenaar is een knelpuntberoep

De kwestie is dus niet dat er te veel kunstenaars afstuderen, wel te veel knutselaars. De kwestie is niet dat er te veel artiesten zijn, wel dat ze voor hun zelfbeeld allemaal werkjes moeten maken. Niemand krijgt ze nog gesleten. Gezelschappen staan tegenwoordig meer op cultuurmarkten dan in cultuurcentra. Ze doen ons anders naar de wereld kijken, zeggen ze, maar blijven intussen lustig meedraaien aan de roestige zwengel van de eeuwige productiemachine, de oververhitte motor van het groeikapitalisme. En maar produceren, blind tegen elkaar op.

Je ziet wat ervan komt. Tegenwoordig komt theater maken neer op zes tot acht weken zitten prutsen in een donker repetitiehol, en dan amper drie keer voor het voetlicht treden. Er zijn gewoon te veel kunstjes om allemaal aan de bak te komen. De val zit vol.

… tot verbeeldenaars

De oplossing voor de toekomst van kunst én school is een simpele knop omdraaien. We vervangen het woord ‘theatermaker’ door … ‘verbeeldenaar’. Want wat is de kern van de kunst? Niet werkjes produceren, maar verbeelding ontwikkelen. De kunde van kunstenaars is niet per se premières produceren, maar de wereld uitdagen om buiten zijn hokjes te denken. Dat doet niemand beter dan de artiest, tenzij het over zijn eigen hokje gaat, het hokje van de theatermaker: het begint bij de navel, heeft de omtrek van een dwangbuis, staat stijf van de concurrentie en eindigt met een burn-out. Scheur u daar toch uit los!

Aan alle theatermakers van België: ga voor uw spiegel staan, kijk uzelf in de ogen, en schrijf traag maar gestaag het woord ‘verbeeldenaar’ op uw kop. Want dat is wat ge zijt: iemand die meer ziet dan de rest, omdat ge de dingen anders ziet. Daar is nood aan in deze wereld. Veel meer nood dan alleen maar aan premières.

Zie welke mogelijkheden zich plots openbaren. Ge kunt u laten aanwerven bij een vakbond om mee na te denken over alternatief staken. Ge kunt les gaan geven op een lokale academie zonder een gevoel van mislukking. Ge kunt op kabinetten gaan zitten om ministers uit te dagen tot vernieuwend beleid. Ge kunt creatieve campagnes helpen vormgeven bij ngo’s. Ge kunt de journalistiek spannender maken. Ge kunt het jeugdwerk in de wijk inspireren. Rusthuizen aangenamer maken. Het HR-beleid van bedrijven vermenselijken. Sociale woningbouw vormgeven. Want – kijk in uw spiegel – gij hebt meer verbeelding dan de rest, en de rest heeft dat nodig, want de wereld is in beweging, maar het denken zit vast. Gij zijt een verbeeldenaar! En daarvan zijn er niet te veel, maar veel te weinig. Verbeeldenaar is een knelpuntberoep.

Maak theater om uw verbeelding aan te scherpen, en niet omgekeerd

Aan alle theatermakers van België: stel u voor dat ge niet altijd meer door het stof moet kruipen bij het zoveelste kunstencentrum voor uw zoveelste première. Stel u voor dat ge niet altijd meer op café moet zitten kniezen dat ze uw talent niet zien. De wereld telt veel meer coproducenten. Zoek ze op. Gebruik uw fantasie. Ge moet er alleen niet altijd per se theater mee willen maken. Pak af en toe ook eens uw verbeelding onder de arm en verlos de wereld. Hij zit vast. Gij kunt hem doen bewegen. Beweeg.

En natuurlijk zult ge daarbuiten alleen maar het verschil kunnen maken als ge af en toe ook nog eens een voorstelling maakt. Natuurlijk moet ge af en toe nog eens een première vieren. Geen verbeeldenaar kan zonder de oefening van de knutselaar. Maar maak dan theater om uw verbeelding aan te scherpen, en niet omgekeerd. Maak dan theater omdat het moet, niet omdat u gediplomeerd bent als maker en dus maaksels moet produceren. Gij zijt uw eigen product. Gij zijt een verbeeldenaar. Maak wat van uw leven, in plaats van alleen maar theater te willen maken. Nog nooit was de oplossing voor een probleem zo simpel. Ze begint bij die knop in uw kop.

Wouter Hillaert is cultuurjournalist en coördinator van rekto:verso. Hij schreef dit epistel als een Kleine Boodschap voor Theater Aan Zee.