Geachte mevrouw Fawzia Zouari,

Door Joachim Ben Yakoub, op Thu May 04 2017 23:09:11 GMT+0000

Elke vrijdag schrijft een van onze vijf vaste online correspondenten een brief aan iemand. Deze week laakt Joachim Ben Yakoub het gemak waarmee de gelauwerde Frans-Tunesische schrijfster Fawzia Zouari op de knieën gaat voor de Franse taal.

Ik zou u eerst en vooral willen feliciteren met de literaire prijs die u gewonnen heeft. ‘Le Prix des 5 continents de la francophonie’, dat is niet niets! Zo treedt u in de voetsporen van grote schrijvers als Jean Bofane, Kamel Daouden Alain Mabanckou. Uw geprezen boek Le corps de ma mère werd mij vorig jaar door mijn boekhandelaar aangeraden, naar aanleiding van een uitgebreid en lovend artikel in de cultuurkatern van De Standaard. Ik moet eerlijk toegeven dat ik – vanuit een vorm van intuïtieve verontwaardiging – uw verhaal niet volledig heb kunnen uitlezen. Tot ik u in maart voor het eerst zelf heb horen spreken op de laatste editie van het Passa Porta Festival in Brussel. Na uw exposé in de kleine ruimte van boekhandel Tulitu in de Vlaanderenstraat kreeg u een staande ovatie van een laaiend enthousiast publiek. Sta me toe even te verduidelijken waarom ik niet met de massa ben opgestaan.

Het publieke gesprek met moderator Vanessa Herzet was nog niet goed begonnen of ik stond al met mijn mond vol tanden. U eiste het recht en de vrijheid op fouten maken in het Frans, dat kon ik nog wel bewonderen. Het Frans heeft zoals elke taal een open en dynamische structuur, en schrijvers zoals u zorgen ervoor dat talen zoals het Frans levend blijven. U schrijft Frans met een Arabische partitie, met een koranische muzikaliteit interpunctie en poëtiek. Het lyrische ritme en de tonaliteit die u geeft aan het Frans, staan haar beeldig. Daar bestaat geen twijfel over.

Maar als ik uw daaropvolgende discours goed heb begrepen, beweert u dat u nooit bewust hebt gekozen om in de taal van Molière te schrijven. Het is – zoals u ons meedeelde – de Franse taal die u heeft verkozen. Daarom heeft u dertig jaar geleden Tunesië verlaten. Niet om te trouwen met een Fransman en Franse kinderen te maken, maar uit liefde voor haar, de Franse taal. Uw ervaring met het Frans heeft uw verhouding tot uw moedertaal grondig gewijzigd. U beschouwt uw moedertaal niet meer als de taal waarin u geboren bent en neemt daarom afstand van het Arabisch.

U beschouwt het Arabisch als uw ‘vader-taal’, een taal waarin mannen – volgens u – niet alleen het discours, maar ook het universum en het in de wereld-zijn van vrouwen bepalen. Voor u is het Arabisch de heilige taal van de Koran en dus overheersend, allesbepalend en patriarchaal. Vrouwen kunnen volgens uw redenering hun vrouw-zijn niet uitspreken in het Arabisch, want zij horen kortweg niet te spreken. Vrouwen die in het Arabisch spreken, zijn gedoemd om hun geheimen te delen met de doden op het kerkhof – zo verwoordde u het althans tijdens uw boekvoorstelling in Passa Porta. U verkiest een moedertaal die u zou toelaten om het verhaal van uw moeder – moge haar ziel in vrede rusten – respectvol en eerlijk te vertellen, zonder haar te bedriegen. Zoals het Frans u geprezen heeft met ‘Le Prix des 5 continents de la francophonie’, zo verkiest u het Frans als moedertaal. Of moet ik zeggen: zo is uw moedertaal door het Frans gekozen. Zoals een seigneur zijn courtisane kiest?

Uw boek is een miracle! Of zo beweerde u toch zelf.

U benadrukte meermaals dat u niet schrijft vanuit een gevoel van onbehagen ten aanzien van de Arabisch-islamitische wereld, omdat u haar ‘van binnenuit’ in beeld brengt. Tegelijk wond u er geen doekjes om dat u wel een rekening met haar te vereffenen heeft. Dat was intussen ook wel duidelijk. Uw geliefkoosde Frans heeft u niet gedecentreerd of vervreemd, zoals sommige critici beweren, maar u integendeel opnieuw gecentreerd, in wat u zelf bent gaan beschouwen als ‘uw echte stam’. De Franse stam. Het Frans heeft u terug naar huis gebracht, deelde u ons mee. Meer zelfs, u beweerde zwanger te zijn geboren, zwanger van de Franse taal. Mijn God! Wie is nu de moeder van wie?

Daar stond ik dan, als een kat in een vreemd pakhuis, maar aandachtig luisterend naar de bochten waarin u zich wrong om ons duidelijk te maken dat het Frans uw ‘baarmoederlijke taal’ is. Uw parasitaire tweeling als het ware. Het werd mij iets te plastisch, maar wel beetje bij beetje duidelijk. U bent eigenlijk uitverkoren. Het kan geen toeval zijn… Nee, toeval bestaat niet! Uw boek is een miracle! Of zo beweerde u toch zelf. Al van bij uw geboorte onderhoudt u met het Frans een tijdloze relatie. U zet zich op dat vlak af tegen uw moeder die volgens u – uit traditionele naïviteit en kortzichtige achterlijkheid – het Frans zag als ‘de taal van de ongelovigen’. En dat noemt u ‘respectvol’ het verhaal van uw moeder vertellen?

Ik hoop dat u uw bijzonder tegenstrijdige positie in dit toch wel historische debat ooit zal herbekijken

Het Frans als baar-moeder-lijke taal en het Arabisch als vader-taal. Zelfs de ongetwijfeld door u geliefkoosde Habib Bourguiba, de eerste president van onafhankelijk Tunesië, durfde niet zo ver te gaan. Als voortrekker van de naoorlogse Francophonie-beweging koesterde hij het Frans als ‘dubbele opening naar de wereld’, een rijk waar ‘het geestelijke en de intelligentie zegeviert’ en ‘de zon nooit ondergaat’. Maar ondanks zijn grote liefde voor het Frans bleef hij wel met beide voeten op de grond en beschouwde hij het Frans slechts als een bewust gekozen tweede taal, net onder het Tunesisch-Arabisch. Velen verwijten Bourguiba vandaag een autoritair neokoloniaal bewind te hebben gevoerd, dat doorgezet werd door zijn opvolger. Pas in 2011 zorgde de Tunesische revolutie voor een omslag.

Laten we niet vergeten dat er ook heel andere verhoudingen denkbaar zijn tot imperialistische talen zoals het Frans. De Algerijnse roman- en theaterauteur Yacine Kateb zag de Franse taal als een oorlogsbuit, in bezit genomen tijdens de beslissende strijd voor dekolonisatie. Hij zag het Frans als een neokoloniale politieke machine die vervreemding in de hand werkt, maar eigende zich die taal toch toe om tegen de Fransen minstens te kunnen zeggen dat hij geen Fransman was. Een beetje zoals onze kritische humanist Frantz Fanon. Hij zag het spreken van een bepaalde taal als het aangaan van de verschillende uitdagingen die in een cultuur vervat zitten, als het gewicht dragen van een hele beschaving. Ngũgĩ wa Thiong'o, een van Kenia's meest subversieve schrijvers, ziet imperialistische talen dan weer als culturele bommen. Hij pleit ervoor om ze de rug toe te keren en zo – via de eigen taal – onze vervreemde geesten te dekoloniseren.

75_benyakoub_fawzia-592x296.jpg

Maar u ziet dat ongetwijfeld anders. U ziet het Frans niet als een oorlogsbuit, maar als een geschenk uit de hemel. De buit waar het bij u om draait, is de traditie van uw moeder. In de proloog van uw boek beschrijft u hoe u uw opgetekende herinneringen aan uw moeder lang bewaard hebt als buit. Openlijk over haar schrijven beschouwde u lang als een zonde. De literatuur zou – zo stelde u het zelf – het heilige leven van uw moeder aangrijpen. Pas na de Tunesische revolutie kon u uw lang gekoesterde verlangen inlossen om deze buit te vertalen in een boek over uw moeder. Met die politieke omwenteling in uw vaderland zou de wereld van uw moeder definitief eindigen, dacht u. Eindelijk zou Tunesië haar vergeelde pagina’s omslaan en zich progressief ontwikkelen en dé geschiedenis eindelijk inhalen, door haar tradities voorgoed achterwege te laten en volop dé moderniteit te omarmen. U kon niets anders dan deze beweging mee in te halen en uw buit te gelde te maken. De traditionele klederdracht van uw moeder op de cover van uw boek staat het oriëntalisme van uw schrijven dan ook als gegoten.

Dankzij ‘Le Prix des 5 continents de la francophonie’ zal uw schrijven wereldwijd op applaus onthaald worden, of toch bij die mensen die het Frans nog niet de rug hebben toe gekeerd. Zij zullen heel waarschijnlijk ook uw mening delen dat uw moeder leed aan een naïef, irrationeel en ancestraal traditioneel bijgeloof, toen ze het Frans de taal van de ongelovigen noemde. Zij zullen nog luider applaudisseren wanneer u luidop uw loyaliteit verklaart aan de Franse natie en haar seculariseringsoorlog, of wanneer u de christelijke alteriteit van de Islam benadrukt, zoals toen die avond in boekhandel Tulitu in Brussel.

Op dat oorverdovend applaus wou mijn brief even een intermezzo bieden. Een ademruimte, waarin u zich even kan afvragen of uw moeder zich misschien niet uit naïviteit zo distantieerde van het Frans, maar door het koloniale geweld waarmee zij zich die taal eigen heeft moeten maken?

In de hoop dat u uw bijzonder tegenstrijdige positie in dit toch wel historische debat ooit zal herbekijken, groet ik u hartelijk.

Joachim Ben Yakoub

Joachim Ben Yakoub is onderzoeker aan de UGENT en is verbonden bij MENARG (Middle East en North Africa Research Group) en S:PAM (Studies in Performing Arts and Media).