Einde van een nieuw begin

Door Tom Viaene, op Tue Oct 16 2007 16:34:06 GMT+0000

Er zijn van die bewandelde paden. Je komt er nog amper. En als je dan toch nog eens de moeite neemt, denk je er niet aan dat er ook zijpaden zijn die een heel andere kijk op de omgeving kunnen bieden. De geschiedenis van de popmuziek, dat is zulk bekend terrein. Je kunt enkele hoogtepunten en confrontaties tussen 'grote' artiesten en bands vastpinnen en je herinnert je zeker de revoluties die alles in een andere richting duwden.

Als we afgaan op wat de historici en critici ons doorgaans hebben voorgeschoteld, begon die geschiedenis ofwel met Scott Joplin en de ragtime, ofwel wanneer de Original Dixieland Jazz Band voor het eerst optrad in 1916. Het verhaal gaat verder met Jelly Roll Morton, Louis Armstrong, Fletcher Henderson, Duke Ellington, Benny Goodman, om zo van het swingtijdperk in de bebop te belanden. Vervolgens was er de R&B, gevolgd door absolute hoogtepunten als Elvis en The Beatles. Wat later denderen de gemoederen stuurloos in de free-jazz, vergaloppeert de pop zich met een streepje disco, om dan buiten de orde te kleuren met de punk, grunge en hiphop. En zo is die hele geschiedenis een propere opeenvolging van afgebakende genres en beroemde namen.

Op tal van terreinen (de wetenschap, de filosofie, e.d.) is men dat soort canongeschiedenis gaan herzien. Ook in de popmuziek, waar hardnekkige mythevorming en idolatrie het zicht en het gehoor wel vaker vertroebelen, deed de 'alternatieve' geschiedschrijving opgeld. Eerder verschenen al de 'spelbrekers' van Albert Murray (Stomping the Blues, 1976) en Martha Bayles (A Hole in the Soul, 1996). Dit jaar was er dan een aardige opvolger in die zin: How The Beatles Destroyed Rock 'n' Roll: An Alternative History of American Popular Music, een bijzonder inspirerende en rijk gedocumenteerde kroniek. Elijah Wald focust op de populaire muziek zoals ze geconsumeerd werd door de 'gewone' man en ridiculiseert daarmee de blanke, mannelijke muziekcriticus die gewoonlijk als een pompeuze dirigent over zijn 'eigen' geschiedschrijving waakt terwijl hij het overwegend dansende, vrouwelijke publiek over het hoofd ziet dat nochtans de loop van die geschiedenis heeft bepaald.

Wald laat de smaakpapillen van de 'echte' kenners voor wat ze zijn (dus ook zijn eigen voorkeuren) en reconstrueert aan de hand van hopen archiefmateriaal hoe het leven er moet hebben uitgezien voor alledaagse, minder bekende muzikanten en luisteraars uit vervlogen tijdperken. Hij koppelt puur muzikale ontwikkelingen en de wijzigingen van de (luister)ervaringen van de massa's en de gewone werkende muzikanten aan socio-economische omwentelingen, nieuwe technologieën (radio, jukebox, televisie, en opnameformaten van wax cylinders tot 78 toeren tot lp's), en de verschuivende trends in de sociale danscultuur. Het resultaat is een boeiende sociaalhistorische vertelling die weetjes en anekdotes aflost met deconstructies van hardnekkige misverstanden en vooronderstellingen rond ras, gender en commercie die toen maar ook vandaag nog doorwerken en de kadans van de geschiedschrijving meebepalen.

Alle bovenstaande namen passeren zeker ook de revue, maar dan in netwerken van andere, vaak verwaarloosde namen en invloeden (men leze de uitmuntende stukken over de 'jazzkoning' uit de jaren 1920, Paul Whiteman, en het belang van Harry Belafonte als folkzanger in de jaren 1950!) en zonder dat de 'grote' namen geïsoleerd en contextloos uit de jukeboxhemel dalen. Wald benadrukt de culturele en stilistische kruisbestuivingen en continuïteiten eerder dan schoksgewijze 'gewelddadige' revoluties. Wat naar voren komt, is het verhaal van de popmuziek als een mengeling van Afro-Amerikaanse en Europese stijlen. En hoewel de maatschappij gesegregeerd was, speelden zowel blanke als zwarte bands dezelfde mix van materiaal en stijlen, en leerden zo van elkaar. Tot The Beatles het ruim betraden.

De hele lectuur is een verlangen naar een verklaring voor de titelkeuze, en die komt er wanneer de lezer gaat beseffen waarom Wald de Fab Four als het eindpunt van zijn vertelling neemt. In het laatste hoofdstuk gaat het niet om een muzikale waardering van de Beatles, maar wordt zowat het belangrijkste axioma uit de pop-meetkunde op de helling gezet. Eerder dan dat zij het hoogtepunt en het echte begin vormen van de rock-'n-roll, luiden The Beatles het eindpunt in. Op overtuigende wijze toont Wald aan dat de Amerikaanse rock-'n-roll voor de Britse invasie een unieke raciaal geïntegreerde muziekvorm was die daarna terug versplinterde en ironisch genoeg het toonbeeld van segregatie werd. Op het moment dat The Beatles ophouden met live-performances en zich afzonderen in de studio om 'experimentele' langspelers te maken (vanaf 1966), wordt de popmuziek weggeleid van zijn gelijktijdig zwarte en blanke dansvloerwortels en propageert ze zichzelf als een blanke, Europese, kunstzinnige vorm van rock. Het gevolg was dat zwarte muziek werd afgedaan als de wortels van de rock-'n-roll, eerder dan dat ze als deel werd beschouwd van de wijze waarop rock verder evolueerde.

Er zit een opzettelijke contradictie verscholen in Walds deconstructie, die zich niet meteen prijsgeeft, maar die misschien wel de grootste krachttoer uitmaakt van een boek dat verder — ongeacht de lokroep van die titel — niet voor één gat te vangen is.  Niet lang nadat het mogelijk is geworden voor amateurs om het te maken in de popmuziek (sinds Elvis), net dan evolueert de popscène in een 'kunstzinnige', aritmische en al te serieuze bedoening, ver weg van de vrouwen, hiphoppers, en afro's die ongebreideld, en zonder genregrenzen, de ritmes van de dansvloer verder verkennen.

How the Beatles Destroyed Rock 'n' Roll is een absolute aanrader voor historici (die verder willen borduren), hyperactieven (die terecht inzien dat muziek op de dansvloer wordt beoordeeld), vrouwen (die zich een paar keer op de eigen borst zullen kloppen en dezelfde avond nog zullen gaan dansen), muziekrecensenten (die zich tegelijk onbenullig zullen voelen als dat ze op zoek zullen gaan naar een nieuwe invulling van hun metier), en u en ik (die zich de geschiedenis niet zomaar laten opdringen).

Elijah Wald**,** How The Beatles Destroyed Rock 'n' Roll: An Alternative History of American Popular Music, st1:placest1:placenameOxford</st1:placename> st1:placetypeUniversity</st1:placetype></st1:place> Press, 2009