Een toekomst voor NTGent? Fair practice!

Door Robrecht Vanderbeeken, op Thu Jan 19 2017 12:17:42 GMT+0000

Na het aangekondigde vertrek van Johan Simons in NTGent stonden afgelopen week de deuren van dit stadstheater open om collectief na te denken hoe het verder kan en moet. Of zo leek het toch. Achter de schermen wordt het principe van dialoog en transparantie veel moeilijker gepraktiseerd. Als NTGent ergens een toonbeeld van is, dan wel van hoe sluipenderwijs het management-denken de kunstensector overneemt.

De driedaagse denkoefening van NieuwTG was op zich natuurlijk een prachtig en origineel signaal, dat de oproep van Wouter Hillaerts State of the Union 2016 ter harte lijkt te willen nemen: ‘Het is tijd voor een tweede Vlaamse golf, deze keer van onze instellingen zelf. Radicaliseer, ga terug naar je wortels, begin met één radicalisering per seizoen.’ Maar laten we bij alle panoramische bespiegelingen die de voorbije week op de sites van Etcetera en rekto:verso verschenen, zeker één belangrijk agendapunt niet vergeten: een rechtvaardige personeelswerking. Duurzaam, transparant, solidair en divers!

Life is a stage

74_vanderbeeken_ntgent.jpgMet een opvoering van Houellebecqs schandaalroman Onderworpen zwaait Johan Simons deze lente zijn tweede termijn als NTG-regisseur uit. Die voorstelling zal dicht op de realiteit zitten, wanneer Le Pen in Frankrijk mogelijks de eerste vrouwelijke president wordt. De roman gaat over het waanidee dat Islamieten morgen de macht overnemen in de Franse republiek, waardoor – leve de ambiguïteit – de prestigieuze Sorbonne van de vermarkting wordt gered. In de plaats komt een degelijke, weliswaar religieuze universiteit die – o horror voor de Fransen – op haar recepties uitstekende Libanese wijn schenkt. Drijvend op dat angstbeeld, voltrekt zich straks in het échte Frankrijk mogelijks het tegenovergestelde: een nieuwrechtse coup.

Maar terwijl deze voorstelling volop naar de maatschappelijke actualiteit zal verwijzen, dreigt in NTGent zelf, als instituut, wellicht ook een spreidstand tussen fictie en realiteit. Want terwijl acteurs het doembeeld van deze roman aangrijpen om op de planken te ijveren voor het redden van de democratie en solidaire waarden, ziet het er naar uit dat het beleid van deze publieke cultuurplek achter de coulissen volop een doorstart voorbereidt. Komt er samen met de verbouwingen een herinrichting van de organisatorische structuur? Steekt de realiteit qua koningsdrama hier de fictie voorbij?

Willen we voor dit stadstheater een deugdelijke toekomst, dan kan dat uiteraard niet zonder het verlangen om er een democratische werkplek van te maken. Of zelfs een rolmodel, waarom niet? Eentje waarin solidariteit en rechtvaardigheid zoveel meer zijn dan loze woorden. Met een bestuur dat ‘cultureel ondernemerschap’ creatief en progressief probeert heruit te vinden, voorbij de zoveelste sponsordeal of lucratieve privaat-publieke samenwerking (doorgaans vooral lucratief voor de private partner). Kortom, een stadstheater als een origineel experiment: met nieuwe overlegstructuren, inspraakprocedures die er toe doen voor alle geledingen van het personeel, én een sociaaleconomisch engagement naar ‘dakloze’ kunstenaars. In tijden van cultuurbesparingen en toenemende verpaupering van onze cultuurwerkers (zie de studie Loont passie?), heeft vooral een stadstheater zijn verantwoordelijkheid te nemen. Afgaande op de voorgeschiedenis van dit huis zijn er heel wat concrete uitdagingen…

Een betrokken raad van bestuur

Even terug in de tijd. Bij de vorige subsidieaanvraag had NTGent het ambitieuze plan, weliswaar met een even ambitieus prijskaartje, om via artistiek leider Johan Simons een internationaal theaterplatform op te starten. Toen zat de zakelijke en de artistieke leiding nog enigszins op één lijn. De beoordelingscommissie gaf evenwel een negatief advies. Bij de eindbeslissing van de structurele subsidies, in juni 2016, maakte NTGent alsnog een zachte landing: met 2,4 miljoen euro kon het verder werken met een status quo. Dat was 600.000 euro minder dan gehoopt, maar toch nog het tweede hoogste bedrag van de afgelopen ronde. Heel wat andere instellingen moesten het met veel minder doen.

Toen deze beslissing viel en een koerswijziging zich opdrong, had de raad van bestuur meteen een actieve rol moeten opnemen, eerder dan in vol vertrouwen zakelijk leider Kurt Melens vrij spel te geven. Volgens enkele directe getuigen in huis greep die de planmatige crisis aan als een opportuniteit om een zakelijke herstructurering te legitimeren. Terwijl Johan Simons tot eind september druk doende was als artistiek directeur van de Ruhrtrienale, maakte Melens een masterplan op en trok ermee naar Duitsland: hij wou de rol van intendant opnemen. Toen werd het mistig. Melens reisde terug met de boodschap dat het voorstel was goedgekeurd. Maar Simons verbleef in de veronderstelling dat ze het samen na de zomer in Gent wel verder zouden bekijken.

74_vanderbeeken_simons.jpgDaarmee kwam de kat op de koord: een breuklijn tussen het vast ensemble en de nieuwe ploeg acteurs. Terwijl de nieuwe groep acteurs die door Simons zijn aangetrokken (met o.a. Benny Claessens) mee aan het repeteren was in de Ruhr, raakte de oude ploeg (met o.a. Els Dottermans, Wim Opbrouck, Frank Focketyn) in Gent zelf misnoegd over de afwezigheid van de artistieke leider en het uitblijven van gemaakte beloftes. Op basis van verschillende informatie kwam de acteursploeg op aparte snelheden te zitten, met als gevolg: oplopende spanningen. Melens en Simons zouden sindsdien niet meer door één deur raken.

Vanuit het vast ensemble vertrok een eerste brief naar de raad van bestuur, met een reeks bedenkingen over de artistieke potentie van het aangekondigde intendantschap: zou het niet vreemd zijn dat Melens nu ook de artistieke leiding opneemt, terwijl hij daar weinig kaas van gegeten heeft? Een tweede brief vertrok een tijd later vanuit het personeel, met daarin heel wat vraagtekens bij een aantal bestuurlijke problemen die met het intendantschap zouden kunnen verergeren: een wankel personeelsbeleid, een gebrekkige communicatie, mismanagement, ... Kortom, een intendant die alle macht naar zich toetrekt, is dat niet om problemen vragen? Is dat wel van deze tijd? Problemen die zich doorheen de jaren hadden opgebouwd door een tekort aan overleg en inspraak, dwarrelden nu als bellen naar de oppervlakte. Plop. Plop.

Een betrokken bestuur met kennis van zaken had al die spanningen en stuurloosheid kunnen vermijden. De vorige voorzitter, Lieven Decaluwe, stapte op in 2006 nadat bleek dat een historische schuld was geëscaleerd onder het beheer van de zakelijke leider Dirk De Corte –vanwege gebrek aan opvolging en te veel vertrouwen. De huidige bestuursraad heeft daar duidelijk geen lessen uit getrokken?

Een open bottom-up beleid

Uiteindelijk ontwaakte de raad van bestuur toen de poppen al even aan het dansen waren. Prompt kwam er een spoedprocedure om Melens bij te springen. Voorzitter Luc van den Bossche nam bestuurslid Freddy Decreus onder de arm, zodat er voor de artistieke expertise geen externe pottenkijkers ingeroepen moesten worden. Gedurende veertig dagen mocht iedereen ‘in alle vrijheid’ haar of zijn verhaal komen doen. Daarna fiksten beide heren achter gesloten deuren een plan dat als een shocktherapie bij een volgende personeelsvergadering op tafel kwam: acteur Benny Claessens en communicatieverantwoordelijke Sophie Cocquyt kregen hun ontslag. Nadat deze zondebokken van dienst waren geliquideerd, bracht de voorzitter de hoogst opmerkelijke mededeling dat uit de gesprekken bleek ‘dat het personeel alle vertrouwen in de zakelijke leider behield’. Het idee van intendantschap leek afgevoerd, hoewel Melens vandaag de facto wel die functie uitoefent: een alleenheerschappij in tandem met de voorzitter. Zo werd de zakelijke lijn witgewassen.

Top-down, quasi-dictatoriaal en tegelijk alles binnenskamers willen houden: vroeg of laat blokkeert dergelijk slecht bestuur

Uit verschillende gesprekken die ik met betrokkenen had (die om begrijpelijke redenen anoniem willen blijven) klonk ongeloof door: de pogingen om het gebrek aan vertrouwen in de leiding bespreekbaar te maken en constructief mee oplossingsgericht te denken, resulteerden in een omgekeerde wereld. Nu stond het personeel ter discussie, niet de leiding. Nu was het de leiding die hen niet meer leek te vertrouwen. Allesbehalve evident, zo’n sfeertje, als je even voordien een openhartig verhaal was gaan vertellen in wat een vertrouwelijk gesprek heette. Dramaturg Koen Tachelet, die de media had opgezocht om dit verhaal naar buiten te brengen in de hoop een open discussie mogelijk te maken, kreeg nadien een sanctie. Er zou aldus de directie ook te veel gekletst worden in de gangen, en dat moest maar eens gedaan zijn. Gedaan ook met die aangekondigde overlegcultuur. Twee mensen ontslaan, dat werkt intimiderend. De persoonlijke impact, de stress die het geeft, het is een verhaal op zich.

Uit de tien reflecties die intussen bij Etcetera en rekto:verso gepubliceerd zijn, blijkt niet alleen hoe vruchtbaar externe input kan zijn. Al deze externe beschouwers merken ook hetzelfde op, zij het op verschillende manieren: de leidinggevende structuur dient in vraag gesteld te worden. Top-down, quasi-dictatoriaal en tegelijk alles binnenskamers willen houden: vroeg of laat blokkeert dergelijk slecht bestuur en krijg je de rekening dubbel en dik gepresenteerd.

Loyaliteit belonen

Hoewel er de jongste tien jaar een stevige besparingsoperatie voltrokken moest worden, hebben de werknemers van NTGent zich in vergelijking met andere huizen altijd bijzonder loyaal naar de instelling opgesteld. Tien jaar lang hebben ze hard hun best gedaan om samen uit de schulden te komen. Niet klagen. Inbinden. Geen acties. Niets gedwarsboomd. Maar nu…

74_NieuwTG-2205 kopie.jpgEen communicatieverantwoordelijke die vanuit loyaliteit naar de organisatie – wat niet hetzelfde is als tegen elke prijs loyaal willen zijn naar een falende directie – het personeel zo goed en zo kwaad als mogelijk probeert te informeren om chaos en onrust te bedwingen, wordt zomaar aan de deur gezet. Geen tweede kans. Ondanks goede evaluaties. Zomaar. Officiële reden: past niet meer binnen de artistieke ambities nu het subsidieresultaat anders was dan verhoopt. Maar over welke artistieke ambities hebben we het dan? Is er dan geen artistieke raad aangesteld om zich net over die vraag te buigen? Dit ontslag is duidelijk buiten elke proportie en zou ongedaan gemaakt moeten worden.

En dan het personeel zelf: eerst in alle vrijheid het gesprek mogen aangaan, om vervolgens te merken dat dit initiatief vooral diende om de macht van het management te herstellen en het personeel terug in de pas te doen lopen. Een groep studenten plakte ondertussen een open sollicitatie aan de deur. De directie omarmde het elan van deze vrolijke jonge bende van NieuwTG meteen. Een afleidingsmanoeuvre? ‘We stellen het huis helemaal open. We staan toe dat anderen mogen meedenken over onze identiteit’, zo sprak Kurt Melens het publiek bij aanvang van de driedaagse toe. Is het vreemd dat menig personeelslid dit argwanend bekijkt? Twee maten en twee gewichten? Een leerschool voor zoveel andere huizen: loyaliteit loont uitsluitend en alleen bij een integere directie, die dat ook in de feiten wil bewijzen. Zonder die garantie kan je best veel vroeger tot collectieve acties overgaan. Wie weinig marge of respect krijgt, moet dat helaas afdwingen.

Artistieke autonomie garanderen

In een ruimer kader bekeken, is wat er zich in NTG voltrekt een typevoorbeeld van managerialitis: de zakelijke macht die de touwtjes naar zich toetrekt. In NTGent verliep dat stapsgewijs. Tijdens zijn eerste periode als regisseur stond Johan Simons nog op gelijke hoogte met de zakelijke leiding, maar met het aantreden van Wim Opbrouck verschoof er steeds meer gezag naar het zakelijke beleid. Toen Simons in 2015 terugkeerde, moest hij als artistieke leider post vatten onder de algemene directeur. De hele structuur was intussen gewijzigd naar een veelkoppige directie: een directeur techniek, een directeur communicatie, een hoofd boekhouding, een hoofd personeelszaken, enzovoort. Met heel wat onderlinge liaisons bovendien, zodat het personeel zelf niet meer wist welk gesprek nog vertrouwelijk was.

Het is de ziekte van deze tijd: cultuurhuizen met cultuurmanagers als alfa en omega, poppenmeesters

Om een voorbeeld te geven: de coördinator dramaturgie, in artistiek opzicht toch een vitale functie, staat in rang onder de directie. Het artistieke mag zich dan wel flink uitleven, maar dat moet wel in een gouden kooitje. Of tijdens een driedaagse, voor de camera’s. Of zou het toeval zijn dat Luk Perceval weigert om binnen zo’n zakelijke constellatie, met Melens aan de top, het artistieke leiderschap van NTGent op te nemen?

Een artistieke raad bereidt nu wel een aanwervingsprocedure voor, door een open profiel op te stellen voor de nieuwe artistieke leiding. Op 18 januari zou dit voorstel voor een open vacature voorgelegd worden aan het bestuur. Als we er vanuit gaan dat deze raad toch enigszins onafhankelijk heeft kunnen werken, garandeert die autonomie dan ook dat zijn advies serieus genomen werd? Hoe de zoveelste farce vermijden?

Soumission?

Een voorspoedige toekomst bouw je op lessen uit het verleden. Eén les is dan dat transparantie, communicatie en inspraak werk werkbaar maken, zowel wat betreft arbeidsvreugde, kwaliteit als efficiëntie en competentie. Daar kan een directie alleen maar baat bij hebben. Voor een artistiek huis komt daar meteen een tweede uitdaging bij: ervoor zorgen dat het zakelijke beleid ten allen tijden ten dienste van de artistieke missie staat en dus ook zijn plaats kent. Het is de ziekte van deze tijd: cultuurhuizen met cultuurmanagers als alfa en omega, poppenmeesters, die meer bezig zijn met de uitstraling van hun huis en zichzelf, dan met kansen die ze zouden kunnen geven aan de ontplooiing van artistiek talent.

Dit mangerialisme heeft vandaag de handen vrij om, met de komst van de taxshelter voor podiumkunsten, spin-offs op te richten, private belangen aan boord te hijsen en het merendeel van het beleid te doen verdwijnen achter gesloten deuren. Om dan eventueel het gewillige personeel zoet te houden en uiteen te spelen met mogelijke extra’s in bijverdienste, of eventuele bijdrage in de winst. Dankzij Sven Gatz’ liberale cultuurbeleid, dat de publieke en democratische werking van onze cultuurhuizen openbreekt, krijgt het primaat van het zakelijke boven het artistieke een boost. Het is aan ons allemaal, cultuurmakers en kunstliefhebbers, om te vermijden dat onze theaters onderworpen geraken – soumission indachtig – aan dit nieuw genre van slecht drama, dat zich veeleer in de kantoren dan op de podia voltrekt.

Robrecht Vanderbeeken is filosoof, auteur van Buy Buy Art (EPO) en vakbondsverantwoordelijke voor ACOD cultuur.

Heb je zelf een voorstel voor NTGent? Post het hier!