Een museum voor bruikbare kunst

Door op Fri Mar 07 2014 11:02:46 GMT+0000

Kunst die ergens voor dient, is geen echte beeldende kunst, hoor je nogal eens. Het beeld moet voor zich spreken, het mag geen doel dienen buiten zichzelf. Kunst mag geen middel zijn, voor een ideologisch karretje gespannen. Kunst mag wel ontroeren, tot nadenken zetten en verwarren. Maar alsjeblieft wel op kleine schaal, veilig in het museum. In het Van Abbemuseum denken ze daar heel anders over.

In het Van Abbe in Eindhoven zoeken ze koortsachtig naar hoe kunst de samenleving raakt. Ter reflectie uiteraard, maar net zo goed als stormram. Voor die betere wereld. Voor dat mededogen. En voor de kritische kijk op de eigen gewoontes. Die zoektocht gaat niet zonder slag of stoot: de gemeenteraad van Eindhoven begreep er lang niets van, en dat terwijl ze toch verantwoordelijk was voor een belangrijk deel van de financiering van het museum. Dat vervolgens hard probeerde naast alle theoretici en kritische kunstenaars en curatoren ook de Eindhovenaar binnen te halen. Er is namelijk iets te winnen. En de expositie Museum of Arte Útil is daarin een stevige stap. Arte Útil? Dat is Spaans voor ‘bruikbare kunst’: kunst die sociale verandering teweeg wil brengen, mensen kansen wil bieden en laten participeren, kunst bedoeld om de openbare ruimte te claimen van commercie en bedrijven.

60_Leij_L1004682_d04eb_380.jpgHet Museum of Arte Útil werd bedacht door de Cubaanse kunstenares Tania Bruguera. Zij werkt al tien jaar aan haar project Arte Útil, doet onderzoek, geeft les en presenteerde eerder in het Queens Museum het Arte Útil Lab, de voorloper van het Museum of Arte Útil in het Van Abbemuseum. Met de hulp van onder andere de curatoren van het Van Abbemuseum harkte ze door de kunstgeschiedenis, op zoek naar kunst met een sociale agenda. Een brutaal, maar niet onsympathiek idee. Want die zoektocht schetst een traditie van sociaal dromen en veranderen, van kunst als katalysator voor een betere wereld. En die kunst vindt het Museum of Arte Útil al in de negentiende eeuw, bij John Ruskin, kunstcriticus en theoreticus van de Arts and Crafts Movement.

Er is wel een moeilijkheid: de ruim tweehonderd verzamelde kunstwerken en projecten die het Museum zich toe-eigende, passen natuurlijk nooit in de zalen van het Van Abbe. Bovendien zijn sommige projecten al lang afgerond of spelen ze zich ver van hier af. Daarom werd een enorme database aangelegd van A-viertjes met beknopte informatie over de projecten. Genummerd hangen ze in de ruimte, aan een houten skeletstructuur die door de zalen van het museum meandert. En je kunt ze online bekijken op www.museumarteutil.net.

De projecten zijn in zeven hoofdstukken gegoten. Zo zijn er bijvoorbeeld de projecten die de aloude punkstrategie van do-it-yourself volgen, of die het voor elkaar kregen dat wetten werden aangepast. Maar er is ook een hoofdstuk over projecten die de grenzen van het legale oprekken, zoals artistieke hackers die websites laten vastlopen en kunstenaars die online een plattegrond met leegstaande ruimtes in Berlijn publiceerden. Of er zijn kunstenaars die speels de regels naar de eigen hand zetten, zoals het Sloveense collectief NSK dat na de val van Sarajevo in 1992 de virtuele, transnationale NSK Staat stichtte – in een documentaire in Van Abbe vertellen getraumatiseerde, stateloze vluchtelingensmakelijk hoe ze dankzij diplomatenpaspoorten van het NSK voor het eerst vorstelijk werden behandeld door douanebeambten.

Participatie boven object

De houten structuur plooit zich soms tot discussieruimte of kantoor, waar wisselend kunstenaars een aantal weken resideren. Het Duitse collectief Wochenklausur heeft er bijvoorbeeld zitting. Uitgenodigd door kunstorganisaties regelt de groep zorg, opvang en onderwijs. Zo gebruikten de kunstenaars de bestaande infrastructuur en geldstromen van de kunstwereld om opvang voor drugsverslaafde prostituees in Zürich te organiseren. De termijn waarbinnen ze opereren is vaak kort, hun bereik kleinschalig. En als ze gaan, moeten welzijnsorganisaties of overheden hun project adopteren.

60_Leij_L1004319_8b3ab_380.jpgOok Renzo Martens wendt mechanismen in de kunstwereld aan voor sociale doeleinden. Hij kwam tot de conclusie dat zijn projecten in Afrika vooral de kunstmarkten in Europa en Amerika ten goede kwamen. Hij gooide het roer om en stichtte het Institute for Human Activities, om via artistieke activiteiten, via het model van gentrificatie, een onderontwikkelde plantage in Congo tot leven te wekken. Op lange termijn zouden culturele activiteiten een economische boost moeten bewerkstelligen. En dat zou deze keer het leven van de plaatselijke bewoners moeten verbeteren, niet dat van projectontwikkelaars en corrupte overheden.

Arte Útil is een tentoonstelling waarbij de kunst als tastbaar object, in de traditionele zin van het woord, ver te zoeken is.Af en toe loop je tegen een kunstwerk aan, waarbij de vorm eerder van secundair belang is. Jeanne van Heeswijk heeft haar activiteiten in de ooit zo verpauperde RotterdamsevolksbuurtAfrikaanderwijk gevat in een schema: goederen, diensten, connecties en uitwisselingen vertaalde ze in tekeningen en teksten die ze met touwtjes verbond tot een grote, rhizomatische structuur. Als kunstwerk op zichzelf misschien niet zo sterk, maar als neerslag van een sociaal project is het adequaat. Van Heeswijk legt op een beeldscherm haar intenties uit: als kunstenaar haar vaardigheden gebruiken om verdrukten een kans te geven hun eigen bestaan vorm te geven.

Arte Útil is een tentoonstelling waarbij de kunst als tastbaar object, in de traditionele zin van het woord, ver te zoeken is

Het is de erfenis van de conceptuele kunst uit de jaren zestig en zeventig die de weg vrijmaakte voor de dematerialisatie van het kunstobject (zoals Lucy Lippard die beschreef in haar boek uit 1973) en voor een vrije invulling van het begrip kunst die de sociale kunstprojecten kenmerken. Kijk maar naar Joseph Beuys, opgenomen in Arte Útil alsproject nr. 192, met zijn Free International University for Creativity and Interdiscipliny (1972-1988), bedoeld als aanvulling en dus kritiek op de reguliere manier van lesgeven, met meer aandacht voor de creativiteit van het individu. Dat ideaal van vorming en kennisuitwisseling is nog lang niet uitgedoofd. Kunstenaar Ahmet Öğüt  riep in 2012 The Silent University in het leven, om wetenschappers die in het westen als vluchtelingen en asielzoekers beperkt worden in het uitoefenen van hun vak weer college te kunnen laten geven.

Alles ademt het gevoel dat er geen tijd mag worden verloren, de handen moeten uit de mouwen.Het Museum of Arte Útil is democratisch en gericht op participatie. Dat laatste is soms wat potsierlijk: je mag bijvoorbeeld krukjes knutselen. Interessanter is dat het publiek zelf ook projecten mag toevoegen aan het Museum. Aan de muur hangen de regels waaraan de voorgestelde projecten moeten voldoen: de kunst moet nieuwe toepassingen in de samenleving voorstellen, gericht zijn op deze tijd en op urgente problemen, maar ook functioneren in reële situaties. En last but not least: de esthetiek moet in het nieuwe project geherdefinieerd worden tot een systeem van transformatie. Die laatste eis is bijna esoterisch en behoorlijk vaag. Het geeft aan hoe moeilijk die esthetiek ligt. Op het moment dat de kunst vooral sociaal wil zijn, wil ingrijpen waar overheden tekortschieten, of tegen onmenselijke maatregelen wil aanschoppen, is de verschijningsvorm van een kunstwerk blijkbaar het sluitstuk waarmee het project gelegitimeerd wordt als beeldende kunst. Het is vaker gehoorde kritiek op sociale kunstprojecten: dat het geen kunst zou zijn – beeldende kunst zou zich traditioneler moeten gedragen als commentaar, als object waarin de betekenis moet worden gevonden door de beschouwer, liefst niet al te letterlijk.

De wereld redden

Voor anderen gaat het juist niet ver genoeg en moet alle kunst per definitie politiek en activistisch zijn. Dan is het niet genoeg dat de weg tot kritiek en verandering in potentie bestaat, eerder als suggestie dan als praktische handleiding voor de revolutie. Charles Esche, directeur van het Van Abbemuseum noemt in een video-interview de befaamde ‘relational aesthetics’ uit de jaren 1990 homeopathisch, op zoek naar een evenwicht in een wereld waaraan niet wezenlijk getornd hoeft te worden. Heel anders dan de Arte Útil? Ja, want die moet meetbaar effect hebben, die moet juist wrikken aan het neoliberale systeem in plaats van het in stand te houden. Klare taal. Maar de mantel van Arte Útil valt zo ruim, dat zo goed als de hele twintigste eeuw eronder valt. De kritiek op de beperkte slagkracht van de ‘relational aesthetics’ wordt dan vrij zinloos. Menig Arte Útil- project doet immers ook niet meer dan  troost bieden, gastvrijheid verstrekken of voorzichtig hinten naar een andere wereld. En hoe had Arte Útil ooit bedacht kunnen worden als die kunstenaars in de jaren 1990 met hun goede bedoelingen niet de weg hadden geplaveid?

Menig Arte Útil-project doet niet meer dan troost bieden, gastvrijheid verstrekken of voorzichtig hinten naar een andere wereld

De projecten in het Museum of Arte Útil zijn scherp gekozen. Ze waren succesvol, tijdelijk of langdurig, op kleine of grotere schaal. Zoals het protest, begonnen in 2008, dat ertoe leidde dat de Tamm gevangenis met een onmenselijk regime in de Verenigde Staten een maand geleden werd gesloten. Portretten van gevangenen, creatieve projecten en briefwisselingen halen de strijd dichtbij – er ligt nog onbeantwoorde post, je kunt zo je passieve rol van toeschouwer afschudden en aan de slag. Maar dat kan niet verhullen dat de expositie te secundair en documentair aanvoelt, te weinig tonend, te veel verwijzend. Oké, er is ook een Honesty Shop, naar Engels voorbeeld, met de huisvlijt van lokale knutselaars. Kies wat je mooi vindt en reken af door geld in een honesty box te deponeren. Uitnodigend en positief. Dat neemt niet weg dat het Museum of Arte Útil vooral een discussiestuk is. De tentoonstelling wil immers graag laten zien dat kunst wel degelijk effect sorteert. Dat kunst helemaal niet mooi of esthetisch hoeft te zijn. En dat een museum, in plaats van schatkamer en bewaker van de geschiedenis, zich een actieve rol in een maatschappelijk debat kan aanmeten. Toch doet de tentoonstelling soms ernstig denken aan een reclamecampagne voor revolutionaire kunst: de nadruk op succes en effect van alle projecten is behoorlijk groot. Alsof alle kritiek bij voorbaat weggeblazen moet worden. Maar juist als een project kunst wil zijn, is falen en risico nemen belangrijk.

60_Leij__PCE8351_d1bc4_380.jpgArte Útil slingert een provocerend standpunt de wereld in, met zijn stellige ‘kunst is activistisch’. Daarmee steekt het de nek uit. Kunst is inderdaad die tijger met tanden en klauwen – ook als die tijger gaat stadstuinieren onder een snelweg. En ook als de sociale ambities van een goedbedoelende knulligheid blijken. Maar dat offensief aan informatievelletjes en samenvattingen is een slecht idee. Want ook al hoeft kunst niet alleen te behagen, de meeste kunstprojecten worden louter als informatie gebracht in summiere tekstjes. Hoe graag het museum ze ook wil inlijven en onder de aandacht wil brengen, ze functioneren in het heetst van de strijd: op straat, in de wijk, of op politiek terrein. Kunst mag sociaal, experimenteel en ongrijpbaar zijn. Het mag mislukken maar liever natuurlijk slagen. Kunst mag heel veel. Maar een verslag blijft gewoon een verslag. Dat wordt nooit kunst. Ook niet in het museum.

Museum of Arte Útil vindt plaats in het Van Abbemuseum in Eindhoven van 7 december 2013 tot 30 maart 2014, met naast een tentoonstelling ook diverse discussies en workshops. www.vanabbemuseum.nl, www.museumarteutil.net

Machteld Leij is kunstcriticus, schrijver en redacteur. Ze coördineert de Nederlandse poot van het kunsttijdschrift ART.