Een filosoof in de muziek

Door op Tue Oct 16 2007 16:34:06 GMT+0000

Een krakend geluid. Je hoort het krassen van een naald op een versleten grammofoonplaat. Je denkt eerst aan knappend vuur, dan aan golven, aan het zachte klotsen van het water boven je hoofd als je voor even kopje-onder gaat. Het gekraak vermengt zich met een diepe, donkere toon. Dreinend en dreigend. Vanuit de verte klinken violen. De melodie die ze spelen komt almaar dichterbij. Sommige geluiden naderen, andere worden zwakker. Je weet niet zeker of wat je hoort er daadwerkelijk is. De ongrijpbaarheid van de klanken wekt een luciditeit op die te vergelijken is met een koortsdroom. Met het moment vlak voor je in slaap valt, waarop je je realiseert dat je bijna slaapt en dus nog wakker moet zijn.

WORK IN PROGRESS / PROGRESSIVE WORK

Bijna dertig jaar geleden bedacht de Britse componist Gavin Bryars het concept voor zijn muziekstuk 'The Sinking Of The Titanic'. Na diverse concertuitvoeringen en een aantal lp/cd-releases verscheen eind 2007 een nieuwe opname waarin Bryars samen met draaitafelkunstenaar Philip Jeck en het Italiaanse gezelschap Alter Ego een nieuwe draai aan zijn eigen gedachte-experiment geeft en meteen duidelijk stelt dat een ultieme vertolking van deze compositie niet bestaat.

'The Sinking Of The Titanic' is van meet af aan bedoeld als een 'work in progress'. Binnen de intellectualistische context van de experimentele Engelse muziekscene in de jaren 1960 en 1970 was een dergelijk doorgedacht muzikaal concept zeker niet uitzonderlijk. Wat Bryars als componist zo progressief en speciaal maakt, is zijn vermogen om zich aan de tijdgeest aan te passen zonder daarbij zijn opvattingen te verloochenen. Dat hij als klassieke componist in staat is een groot publiek te bereiken, bewees hij met zijn grote hit 'Jesus' Blood Never Failed Me Yet'.

Ook in deze versie van 'The Sinking Of The Titanic' smelt hij elementen uit de klassieke en populaire muziek aan elkaar. Niet alleen is er een zeer wezenlijke rol weggelegd voor Philip Jeck, die klankinstallaties bouwt met behulp van oude grammofoonplaten, ook Alter Ego slaat een brug tussen oud en nieuw. De zes muzikanten spelen naast klassieke instrumenten als altviool, bas- en contrabasklarinet, basfluit en cello, ook met bandrecorders en keyboards. De zevende man van het gezelschap zorgt voor het sound design. Het resultaat is niet alledaags, maar ook helemaal niet ontoegankelijk. Liefhebbers van een beat blijven weliswaar met lege handen, maar Bryars vervreemdende, en tegelijkertijd melodieuze en melancholische klanken, zijn toch niet heel ver van sommige ambient verwijderd.

Illustratie Wouter Vanhaelemeesch ONEINDIGHEID

Tergend trage muziek. De melodieën worden tot het uiterste gerekt. Het auditieve equivalent van een gezicht in een lachspiegel: sterk vervormd, maar nog altijd herkenbaar. Dan begint op geaffecteerde toon een vrouw te spreken. Haar stem wordt nu en dan verdrongen door de holle drone van kerkklokken die van ergens, een niet te identificeren plaats komen. De vrouw begint een gospel te zingen. Iemand speelt een paar akkoorden op piano. De violen zwellen aan. De melodie die al eerder klonk, wordt sterker.

Gavin Bryars creëerde met 'The Sinking Of The Titanic' een muziekstuk waarin de geluiden steeds van plaats wisselen. Terwijl de luisteraar, daartoe aangezet door de lome, omfloerste klanken, langzaam wegdommelt, vragen steeds andere details zijn aandacht. Op het moment dat hij een nieuw element in de compositie ontdekt, beseft hij dat er andere aan zijn aandacht zijn ontsnapt. Hij hoort ze dan opnieuw en vraagt zich af of ze er al die tijd zijn geweest en hem misschien voor even zijn ontgaan. Luisteren naar 'The Sinking Of The Titanic' is als een sluimerslaap waaruit je bij tijd en wijle kort wordt opgeschrikt. Die momenten van extreem heldere waarneming steken scherp af tegen de veel langere passages waarin je de muziek op zijn best ondergaat, maar vaak nauwelijks opmerkt.

Dit effect is exact wat Bryars met zijn compositie voor ogen stond. Het werk behelst een onderzoek naar de beleving van geluid. Het is een gedachte-experiment dat de ervaringen van de drenkelingen van de RMS Titanic probeert te benaderen. De muziek van het orkestje die zij nog net hoorden vanonder het dak van water dat zich langdurig boven hen bevond. Ten tijde van de release van de eerste versie publiceerde Bryars een omvangrijk artikel waarin hij zijn compositie van een wetenschappelijk fundament voorzag. Een belangrijk uitgangspunt daarbij was de stelling van de Italiaanse uitvinder van de draadloze telegrafie Guglielmo Marconi dat 'sounds once generated, never die'. 'The Sinking Of The Titanic' is een poging de oneindigheid van geluid te verklanken. Het is een experiment dat van tijd tot tijd herhaald kan worden. Een experiment waarbij de componist zich rekenschap geeft van voortschrijdend inzicht en veranderende omstandigheden. Om die reden is 'The Sinking Of The Titanic' een stuk dat nooit een definitieve uitvoering zal beleven en dat van Bryars steeds weer in een aangepaste vorm een herdoop krijgt.

CONCEPTUEEL COMPONEREN

De aanleiding voor het stuk was heel prozaïsch. Het was aanvankelijk bedoeld als steun in de rug van de studenten aan de kunstacademie in Portsmouth. Bryars wilde met zijn werk onderstrepen dat conceptueel componeren mogelijk was. Hij ging daarbij zover dat hij stelde dat de compositie niet daadwerkelijk gespeeld hoefde te worden. In 1969 presenteerde Bryars voor het eerst zijn op het drama van de zinkende Titanic gebaseerde compositie. Daarna vonden er toch verschillende uitvoeringen plaats en werd het stuk in 1975 voor het eerst op plaat uitgebracht. Bryars bleef zijn compositie in steeds wisselende bezettingen op de planken brengen en in 1994 werd opnieuw een opname geopenbaard. De vijfentwintig minuten die de eerste registratie duurde, was uitgebreid tot dik een uur. Na de heruitgave op cd van de originele opname in 1998 verscheen eind 2007 een volgende cd-release van 'The Sinking Of The Titanic'. Deze nieuwe versie met Philip Jeck en Alter Ego is inmiddels uitgegroeid tot ruim tweeënzeventig minuten. Naast veel nieuwe elementen keert in deze uitvoering een aantal aspecten uit de eerdere varianten terug.
'The Sinking Of The Titanic' is een conceptueel muziekstuk waarin verschillende mogelijkheden en vermoedens in een flexibele compositie geïncorporeerd zijn. Het blijft een sleutelwerk in een veel bediscussieerd oeuvre van een componist die in zijn carrière een aantal rigoureuze beslissingen heeft genomen. Daarbij heeft hij dikwijls een dikke streep gezet onder muzikale axioma's die hij tot dan toe geestdriftig had aangehangen. Des te opmerkelijker is het dat Bryars dit vroege werk als een essentieel onderdeel van zijn compositiecorpus is blijven beschouwen. Net als een ander vroeg stuk, het werk dat hem begin jaren 1990 beroemd maakte en dat ooit samen met 'The Sinking Of The Titanic' door Brian Eno's Obscure label voor het eerst werd uitgebracht: 'Jesus' Blood Never Failed Me Yet'.

THE EARLY YEARS

De muziek van Gavin Bryars laat zich niet onder een noemer samenbrengen. Hij heeft werk geschreven voor veel verschillende bezettingen en in diverse stijlen. Bij al die verscheidenheid valt echter ook een grote consistentie in zijn werkwijze op. Bryars heeft een sterk filosofisch gefundeerde opvatting van muziek die steeds in uiteenlopende hoedanigheden vorm krijgt. Zijn muzikale visie werd gevormd in de jaren 1960. Een roerige tijd waarin van componisten een duidelijke stellingname werd gevraagd. Omdat Bryars keuzes uit die tijd tot op zekere hoogte nog altijd doorwerken in zijn huidige stukken, is het verhelderend om eerst op zijn vormingsjaren in te gaan alvorens zijn methodiek nader te belichten.

Het is veelzeggend dat Bryars al bassist was voor hij een bas had. Bryars speelde eind jaren 1950 op geleende instrumenten jazz in clubs en verdiende daar een schamel inkomen mee. Begin jaren 1960 vormde hij een trio met twee muzikanten die zouden uitgroeien tot twee steunpilaren van de Europese geïmproviseerde muziek: gitarist Derek Bailey en drummer Tony Oxley. Dit Joseph Holbrooke Trio verkende aanvankelijk de onderzoekende maar in zeker opzicht nog tamelijk traditionele jazz van pianist Bill Evans en zijn beroemde trio met bassist Scott LaFaro en drummer Paul Motian. Algauw vond het drietal echter een vrije manier van samenspelen waarbij ook geëxperimenteerd werd met alternatieve notatievormen. Het Joseph Holbrooke Trio had een enthousiaste schare volgers en bereikte een heuse cultstatus die zelfs tot een heuse reünie en, vlak voor Baileys dood, een dubbel-cd op John Zorns Tzadik-label leidde. Bryars, die van meet af aan bedenkingen bij de werkwijze van het Joseph Holbrooke Trio had gehad, begon zich echter meer en meer in de ontwikkelingen binnen de klassieke muziek te interesseren. Zijn interesse voor uiteenlopende componisten als John Cage, Erik Satie, Morton Feldman, Olivier Messiaen en de muzikale experimenten van beeldend kunstenaar Marchel Duchamp, resulteerde in een steeds grotere afkeer van de geïmproviseerde muziek. In 1966 trok hij zijn conclusies. Hij stopte met zelf muziek maken en ging lesgeven als filosoof.

In diezelfde tijd vond onder meer in Engeland een toenadering plaats tussen muziek en beeldende kunst. Vooral binnen de Fluxus-beweging waren er veel experimenten met performancekunst. Veel stukken werden weliswaar composities genoemd, maar het beeldende dan wel conceptuele aspect ervan was vaak veel belangrijker dan de muziek. De later als videokunstenaar beroemd geworden Nam June Paik schreef bijvoorbeeld 'Danger Music No. 5', waarbij de performer in de vagina van een walvis zou moeten kruipen. George Brecht componeerde werken die vooral de draak staken met de uitvoeringspraktijk. Zoals in zijn 'Concerto For Clarinet', waarbij de klarinet aan een draad hoog boven de mond van de musicus werd gehangen. Zonder zijn handen te mogen gebruiken moest hij een noot proberen te spelen, wat alleen kan door te proberen de klarinet om te keren of door te springen.
Het werk dat Bryars in deze periode componeerde was weliswaar beduidend meer op muzikale uitgangspunten gebaseerd, maar is er toch zeker mee verwant in zijn theatrale en filosofische benadering. Zo schreef hij het stuk 'Made in Hong Kong', dat op kinderspeelgoed uitgevoerd moest worden en waarbij de speeltjes niet zonder toestemming van de kinderen mochten worden gebruikt. In een andere compositie '1, 2, 1-2-3-4' luisterden zes muzikanten via de hoofdtelefoon elk naar een eigen tape met Beatles-liedjes die ze tegelijkertijd zo goed mogelijk probeerden na te spelen. De vorig jaar verschenen cd The Marvellous Aphorisms of Gavin Bryars, The Early Years laat horen dat die experimenten weliswaar heel geestig zijn, maar nog duidelijk probeersels. Pas met 'Jesus' Blood Never Failed Me Yet' en 'The Sinking Of The Titanic' vond Bryars het evenwicht tussen een goed uitgedacht muzikaal concept en een muzikaal interessante compositie.

PLAFOND- EN ANDERE EFFECTEN

Wie nader op de compositie van 'The Sinking Of The Titanic' ingaat, ziet hoe ingenieus Bryars methodiek is. Het stuk is gebaseerd op het alom bekende verhaal dat toen het schip in 1912 zonk, de band bleef doorspelen. Het verhaal klinkt misschien onwaarschijnlijk, maar wordt door getuigenverklaringen ondersteund. Gavin Bryars deed uitvoerig research naar dit gegeven en stelde vast dat het orkestje met de relatief onbekende hymne 'Autumn' de verdrinkende vakantiegangers uitgeleide deed. Die vaststelling bleek controversieel en leidde in het tijdschrift The Musical Times begin jaren 1970 tot een levendige discussie onder briefschrijvers die allemaal volhielden dat het gespeelde werk 'Nearer, My God, To Thee' moest zijn geweest. Bryars pareerde die mening niet alleen in woord met de heldere verklaring van een van de weinige overlevenden Harold Bride, maar ook op een speelse muzikale manier: de bijna amateuristische pianoklanken in de drie versies van 'The Sinking Of The Titanic' zijn de akkoorden van dit religieuze lied.
Dit is niet het enige gegeven uit het drama dat door Bryars in zijn compositie is verwerkt. De vrouw die spreekt en zingt, is bijvoorbeeld Eva Hart, een van de overlevenden. Bryars gebruikte al een opname van haar stem in de eerste versie. Net als de zingende zwerver in 'Jesus' Blood Never Failed Me Yet' was dat pionierswerk op het gebied van wat nu sampling heet. Eenzelfde voortrekkersrol nam Bryars op met zijn onderzoek naar de beleving van geluid. Hij deed uitgebreid onderzoek naar de ramp met de Titanic en herleidde aan de hand van tal van natuurkundige berekeningen hoe de ongelukkigen in het water de muziek van het orkest gehoord moeten hebben.
'The Hymn tune was played between 2.15 and 2.20 AM, the last five minutes of the sinking, and this unit becomes the building block for the music. This music can go through a number of different states, reflecting its implied slow descent to the ocean bed, which provides a range of echo and deflecting phenomena, allied to considerable high frequency reduction. Given the 'ceiling' effect of the water's surface, and the greater efficiency of water as an acoustic medium, the music may continue indefinitely beneath the sea.'
Elke nieuwe versie probeert deze ervaring beter te benaderen. Zo nam hij voor de in 1994 uitgebrachte uitvoering bepaalde passages op in een watertoren. In de meest recente versie wordt dit onderwatereffect versterkt door de watergeluiden die door Philip Jecks draaitafelwerk en Alter Ego's gebruik van verrassende instrumenten (zoals flessen) worden voortgebracht. Doordat deze laatste versie veel langer is dan de eerdere, wordt met deze release ook gepoogd de beleving van de oneindig lijkende tijd te benaderen. De minuten die uren leken voor de wachtende drenkelingen.

EEN FILOSOOF IN DE MUZIEK

'The Sinking Of The Titanic' is Bryars' meest rigoureuze gedachte-experiment in muziek. Toch is een uitgewerkt concept essentieel voor elk van zijn stukken. Anders dan de meeste klassieke componisten schrijft Bryars geen muziek voor een specifiek instrument. Zijn composities komen altijd tot stand met een bepaalde musicus voor ogen, zoals Charlie Haden of Bill Frisell. Of vanuit een akoestisch dan wel visueel concept. Al vanaf de jaren 1970 werkt Bryars met een eigen ensemble en veel van zijn stukken zijn voor de specifieke klank- en spelbenadering van ensembleleden geschreven. Zo zijn veel van Bryars' vioolwerken gecomponeerd 'rond' de Roemeense violist Alexander Balanescu die in zijn spel de emotionaliteit van volksmuziek geïncorporeerd heeft.

Het zoeken naar een evenwicht tussen ratio en emotie is karakteristiek voor Bryars oeuvre. Bij de creatie van 'Jesus' Blood Never Failed Me Yet' deed hij een belangrijke ontdekking. Bryars had een vriend geassisteerd bij het maken van een film over daklozen in een aantal Londense wijken. Bryars besloot van de opname van een oude zwerver die het lied 'Jesus' Blood Never Failed Me Yet' zingt een eindeloze loop te maken. Terwijl de band speelde, was hij even weggegaan en had hij de studiodeuren opengelaten. Toen hij terugkeerde, viel hem op dat de mensen in de andere vertrekken ongewoon stil waren. Sommigen bleken zelfs zachtjes te huilen. Bryars realiseerde zich dat hij gevonden had waarnaar hij gezocht had: muziek die mensen direct aansprak en tegelijkertijd een intellectuele uitdaging vormde. 'Jesus' Blood Never Failed Me Yet' was in zekere zin namelijk een voortzetting van Bryars eerdere experimenten met het combineren van opgenomen en live gespeelde muziek. Het geniepige geheim van 'Jesus' Blood Never Failed Me Yet' zit hem in de timing van de a capella zingende zwerver. Die lijkt te kloppen, maar op een moment versnelt hij, waardoor de later toegevoegde muziek zich aan zijn ongewone tempo moet aanpassen. De aan filmmuziek herinnerende begeleiding klinkt weliswaar glad en soms oversentimenteel, maar het begeleiden van de licht uit de maat zingende zwerver vraagt heel veel van de musici.

Ook in zijn latere werk is Bryars blijvend op zoek naar aansprekende muziek die eenvoudig klinkt, maar moeilijk is. Een mooi voorbeeld daarvan is het requiem dat Bryars componeerde voor zijn vriend Bill Cadman die omkwam bij de Lockerbie-aanslag. Sterk emotioneel geladen muziek die probleemloos samenvalt met een ingewikkeld spel met de naam Cadman, die door Bryars wordt gelinkt aan de eerste Engelse dichter Caedmon.

Spel is een ander essentieel element in Bryars esthetica. Hij is een groot bewonderaar van zowel componist John Cage als de Franse schrijver Georges Perec, die beiden de speelsheid van kunst promoten. In 'A Listening Room' ontwierp Bryars een complex grondplan om in een Frans kasteel voor elke kamer een apart muziekstuk te creëren, gebaseerd op de akoestiek van de vertrekken. Hij bewijst daarbij tegelijkertijd dat een dergelijk vooropgezet en volledig uitgedacht plan niet tot droge, cerebrale muziek hoeft te leiden. Bryars betrok namelijk ook de plaatselijke fanfare in zijn compositie. Met een geestige, want niet helemaal zuivere vertolking van een arrangement van Schuberts 'Impromptu No. 2', zorgen zij ervoor dat het ingewikkelde concept toch levendige muziek oplevert.
Een compositie waarin Bryars talenten en uitgangspunten allemaal samenkomen, is 'A Man In A Room, Gambling'. Dit samenwerkingsproject met de jong gestorven, Spaanse beeldend kunstenaar Juan Muñoz, is zowel grappig als ontroerend. Het is een speels werk dat strakke regels volgt. Muñoz schreef tien teksten gebaseerd op een handboek voor vals spelen bij kaarten. Deze teksten duren exact vijf minuten. Steeds vier seconden na aanvang klinkt Muñoz' met zwaar Spaans accent gesproken 'Good evening'. Terwijl hij met kalme stem een bepaalde truc uitlegt, wordt hij begeleid door het Balanescu Quartet, dat met hun dramatische klanken een fraai contrast aanbrengt bij de nuchtere toon van de spreker, waardoor zijn woorden een heel andere lading krijgen. Net als 'Jesus' Blood Never Failed Me Yet' is 'A Man In A Room, Gambling' een wonder van timing, want elke keer, precies vijf seconden voor het einde, zegt Munoz: 'Thank you and Good Night'.

ONEINDIGHEID (CONTINUED)

In de uitgave van 'The Sinking Of The Titanic' uit 2007 heeft het stuk ineens een ondertitel gekregen: '(1969-)'. Meer nog dan in eerdere versies benadrukt Bryars dat de compositie een werk zonder einde is. Om die reden heeft Bryars voor deze uitvoering samengewerkt met het Italiaanse septet Alter Ego, dat sampling een wezenlijk onderdeel van hun spel heeft gemaakt, en met Philip Jeck, een zeer interessante muzikant die met behulp van oude, vaak kapotte grammofoonplaten nieuwe muziek creëert. Bij optredens doet hij dat door vooraf opgenomen muziek te combineren met live gerealiseerde geluiden. Het is precies dat concept dat aan de basis van de oerversie van 'The Sinking Of The Titanic' stond. Op deze versie treedt de componist in gesprek met zijn oude zelf. Hij probeert vooruit te komen door terug te kijken. Een paradox die past bij de provocerende filosofie die Bryars altijd trouw gebleven is.

BIBLIOGRAFIE

Gavin Bryars, 'Notes on Marcel Duchamp's Music', in: Studio International, 1976

Gavin Bryars, Fred Orton, 'Morton Feldman Interview', in: Studio International, 1976

Paul Griffiths, New Sounds, New Personalities, British Composers of the 1980s in Conversation with Paul Griffiths, Londen: Faber Music, 1985

Andrew Hugill Thomson, 'The Apprentice of the Sun. An Introduction to the Music of Gavin Bryars', in: The Musical Times, 1989

Derek Bailey, Improvisation, its Nature and Practice in Music, Da Capo, 1993

Christoph Wagner, 'Gavin Bryars, Enfant Terrible der neue Musik', in: Neue Zeitschrifft für Musik, 1994

Christopher Fox, 'Gavin Bryars at 60: Sharp Practice', in: The Musical Times, 2003

Barry Witherden, 'From Where I Sit', in: The Grammophone, 2003

Michael Nyman, Experimental Music, Cage and Beyond, Cambridge University Press, 2008

www.gavinbryars.com