De wereld als weiland

Door op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

Het oeuvre van Henry James staat er bol van: naïeve Amerikanen die aan het gewiekste cynisme van de Europeanen ten onder gaan. Als er ooit weer een van James' boeken verfilmd wordt, is de jonge Amerikaanse componist Michael Torke de ideale kandidaat voor de soundtrack. In Torkes Strawberry Fields (een opera in één akte, red.) is de hoofdrol bijvoorbeeld weggelegd voor een demente oude vrouw en een wereldvreemde student die samen van de muziek van Verdi en John Lennon genieten. Torkes stukken stralen een blijmoedig optimisme uit dat in de serieuze muziekpers dikwijls verward wordt met oppervlakkigheid. Hoewel hij wel degelijk een aantal belangrijke voorbeelden uit de muziekgeschiedenis kent en gebruikt, heeft heel veel (vooral Europese) klassieke muziek op zijn werk geen enkele invloed uitgeoefend.

POP

De in 1961 geboren Michael Torke is tegelijkertijd een van de succesvolste als een van de meest omstreden jonge, Amerikaanse componisten. Vanaf zijn eerste composities halverwege de jaren 1980 heeft Torke populaire muziek gemixt met klassieke. De sprekende gelijkenis tussen zijn 'Adjustable Wrench' en Van Halens 'Jump' mag dan toevallig zijn, in meerdere stukken heeft Torke elementen zoals bas- of drumpartijen uit popsongs overgenomen (zo blijkt 'Adjustable Wrench' gebaseerd te zijn op een obscuur nummer van Jellybean). Torkes ontwikkeling is omgekeerd aan die van veel andere componisten. Hij is geen popmuzikant die op latere leeftijd de grote componisten leert kennen, maar juist een classical nerd die pas op het conservatorium in aanraking kwam met andere muziek dan klassiek. Wat Torke in de popsong aansprak, was de rechtstreeksheid. Het was tegelijkertijd ook een manier om zich af te zetten tegen het dogmatische academisme op het conservatorium. Toen een van zijn docenten stelde dat klassieke muziek een kamer is die je van tijd tot tijd verlaat om er vervolgens naar terug te keren en te kijken wat er intussen veranderd is, componeerde Torke in antwoord daarop het stuk 'Ecstatic Orange', een compositie die uitgaat van de recalcitrante vraag: 'Het is zaterdagavond en in de kamer ernaast is een feest aan de gang. Wat als je die kamer helemaal niet wilt verlaten?'

MINIMAL

In zijn vroegste composities is popmuziek weinig meer dan een aanleiding. Wie niets van Torkes werkwijze weet, kan de link moeiteloos ontgaan. Een veel belangrijkere invloed is aanvankelijk de minimal music, en vooral de muziek van Louis Andriessen, Philip Glass en Steve Reich. Die term vraagt enige toelichting, al was het maar omdat er voor een van haar meest consequente representanten, Steve Reich, geen grotere belediging denkbaar is dan zijn muziek zo te noemen. Belangrijker is echter dat onder deze noemer een aantal totaal verschillende componisten bijeen worden gebracht. Het minimalisme van wegbereider La Monte Young is bijvoorbeeld voornamelijk theatraal. Bij hem kwam er vaak geen noot muziek aan te pas, zoals in zijn 'Piano Piece for David Tudor #1', dat afgelopen is als de piano besluit de voor hem klaargezette baal hooi al dan niet op te eten. Voor veel van de aan minimal music gelieerde componisten was dit bovendien slechts een fase in hun oeuvre. De bombastische orkestwerken die Philip Glass nu maakt, lijken nog in weinig op de karig klinkende composities uit zijn beginjaren.

Als er iets is wat deze componisten gemeen hebben, is het hun fascinatie voor oosterse muziek. Wie naar Balinese religieuze muziek luistert (in het 'Endangered Music Project' van the Library of Congress is daaraan een zeer interessante cd gewijd 1) hoort meteen de verwantschap met Steve Reichs muziek. Essentieel in die muziek is dat het ritme en niet de harmonie als bindende factor wordt gebruikt. In 1913 was het Stravinski's 'Le sacre du printemps' dat die rollen in de westerse muziek voor het eerst omdraaide, maar nog altijd is in veel hedendaagse klassieke muziek het ritme niet de dominante factor.
Precies dat element sprak Torke zo aan. Stravinski is naast pop en minimal music de duidelijkst traceerbare invloed in zijn werk. Dat hij die drie combineert, is op zich niet zo opmerkelijk. De tot de minimalisten gerekende Nederlandse componist Louis Andriessen heeft naast Stravinski de muziek van onder meer Janet Jackson hoog in het vaandel staan. Het bijzondere van Torkes muziek is dat zij ondanks al die duidelijk herkenbare invloeden zo eigen klinkt. Vaak zijn er niet meer dan een aantal maten nodig om het als zijn werk te herkennen.

COMMERCIE

Meer nog dan zijn openlijk beleden liefde voor opzwepende ritmes en pakkende melodieën worden Torkes allianties met grote, commerciële instellingen hem verweten. 'Javelin' was de herkenningsmelodie van de Olympische spelen in Atlanta en ook veel andere composities zijn in opdracht geschreven. Recent kreeg de New York Philharmonic veel kritiek op hun besluit om de door de Disney Company bestelde stukken van Torke en Aaron Jay Kernis in de concertzaal uit te voeren. Wat dat betreft, toont Torkes carrière een opvallende gelijkenis met die van de man die de term Minimal Music muntte: Michael Nyman. De onwaarschijnlijke verkoopcijfers van Nymans filmmuziek, zoals de wereldberoemde soundtrack voor The Piano, hebben hem zoveel opdrachten van grote instellingen als Mazda en de BBC opgeleverd, dat hij na Philip Glass de beste verdienende, levende componist is. Wrang genoeg staat zijn commerciële succes de erkenning in de officiële circuits echter compleet in de weg.
Zeker in Europa is de sponsoring van kunst nog altijd een belangrijk discussiepunt. Op zich is het opmerkelijk dat in de Verenigde Staten, waar geen subsidiestelsel bestaat en componisten dus in principe van opdrachten afhankelijk zijn, Torkes Disney-deal überhaupt stof heeft doen opwaaien. Interessanter is echter dat de keuze van de Disney Company voor Torke zo begrijpelijk is. Behalve blijmoedig optimistisch is Torkes muziek namelijk ook bij uitstek beeldend. Een van zijn belangrijkste talenten is zijn vermogen om met betrekkelijk weinig middelen een aansprekend verhaal te vertellen.

KLEUR

Torkes eerste composities bracht hij bijeen onder de naam Colour Music. Deze stukken hebben titels als: 'Green', 'Purple', 'Ecstatic Orange' en 'Bright Blue Music'. Net als Vladimir Nabokov 'lijdt' Torke aan synesthesie, de eigenschap waarbij zintuiglijke ervaringen worden verwisseld. In Torkes geval betekent dit dat hij kleuren 'hoort'. Toonsoort E majeur is groen, die van D majeur blauw. In principe heeft die vaststelling weinig waarde: synesthesie is een weinig voorkomend fenomeen en bovendien is het strikt persoonlijk. Er zijn mensen met hetzelfde vermogen bij wie D majeur juist de kleur rood oproept. Het interessante aan Torkes muziek is echter dat deze ook op de luisteraar die gewoon klanken hoort en kleuren ziet, een erg kleurrijke indruk maakt. In de orkestrale stukken wordt dit effect vooral bereikt door de manier waarop de strijkers- en blazerssecties tegen elkaar worden uitgespeeld. De strijkers treden bijna altijd als groep op, waar in eerste instantie vaak een eenzame houtblazer overheen klinkt. Als een plotseling doorbrekende zon worden dan ineens koperblazers toegevoegd, vaak gekoppeld aan een tempoversnelling.

Torkes vroege composities waren voornamelijk korte stukken. Recent heeft Torke ook werk van langere adem geschreven zoals 'An Italian Straw Hat' en 'An American Abroad', waarin het hem moeilijker lukt om de aandacht vast te houden. Daartegenover staan eveneens nieuwe werken als de korte opera Strawberry Fields en het stuk voor sopraan en orkest Pentecost, waarin het sprankelende effect uit eerder werk door de inbreng van dramatische zangstemmen wel weer wordt bereikt. Al in eerdere werken creëerde Torke een spanningsveld door de partijen een tegengestelde emotionele lading mee te geven. De toevoeging van de stem biedt echter een zeer geslaagd tegengewicht tegen de soms wat statische harmonische structuur die in langere stukken het overrompelende effect van de krachtige melodieën en ritmes enigszins teniet doet.
Zowel Pentecost als Strawberry Fields zijn duidelijke hoogtepunten in Torkes gestaag groeiende oeuvre. In die recente stukken betoont Torke zich een volwassen componist die een ideale verhouding heeft gevonden tussen de meer 'poppy' en klassieke elementen. Zonder zijn typerende eigen geluid te verliezen, is de muziek evenwichtiger geworden en heeft zij aan inhoud gewonnen. Waar de oude werken vaak constant extatisch waren, doseert Torke nu beter. In stukken als 'A Nickel or a Dime' en 'But Look, a Group of People' uit Strawberry Fields en 'Whosoever Shall Call' uit Pentecost is de extase kortstondig, maar door het contrast met de rest van de compositie veel heviger.
Kort geleden heeft Torke een aantal stukken voor interessante bezettingen gecomponeerd, zoals 'After the Forest Fire' voor marimba, fluit en cello, 'The Listener' voor gitaar, bas, drum, piano en houtblazers en een nieuw werk voor orkest, 'Heartland'. Geen van deze werken is al op cd verschenen en het is te hopen dat dit snel gebeurt. Afgaande op Strawberry Fields en Pentecost is Torke namelijk op een nieuwe top van zijn kunnen aangeland.

NATUUR

Morton Feldman zei ooit dat muziek benaderd moest worden alsof je niet aan het luisteren was, maar naar iets in de natuur keek. Misschien wel de grootste kwaliteit van Torkes muziek is haar vermogen je het gevoel te geven dat je iets gadeslaat in plaats van hoort. Slechts een klein aantal van zijn allereerste stukken komt ietwat geforceerd over. Het latere werk klinkt zo natuurlijk dat het lijkt alsof de componist de melodieën op straat heeft zien liggen en ze alleen maar heeft opgeraapt. Dat is vanzelfsprekend schijn, een perfecte maskering van noeste arbeid, maar sommige melodieën geven je wel degelijk het gevoel dat zij er altijd al zijn geweest. Die indruk wordt nog versterkt door het gebrek aan pretentie dat uit de meeste titels spreekt: 'Rust', 'July', 'December', 'Corner in Manhattan', 'Jasper', 'Ash'. Toen Torke door het Ying Quartet gevraagd werd een strijkkwartet te schrijven, leverde hij een stuk af dat de drie straten waarop hij uitkijkt, verbeeldt. Veel andere composities roepen herinneringen op aan Milwaukee, waar hij opgroeide. Daaruit stijgt het beeld op van de naïeve jongen die overweldigd wordt door de schoonheid en kracht van de natuur. De muziek van Torke klinkt alsof de wereld een groot weiland is. Het is tegelijkertijd de evocatie en de verdediging van het ongerepte. Vitaal, nostalgisch en melancholiek. Het kan zijn dat die wereld niet de ware is, maar ik ben er graag.

SELECTIEVE DISCOGRAFIE

Op zijn eigen Ecstatic Label heeft Michael Torke al zijn oude composities opnieuw uitgebracht. Deze serie van zes cd's is als set en apart verkrijgbaar.

One (Ecstatic Records, 2003)
Strawberry Fields (Ecstatic Records, 2005)
An Italian Straw Hat (Ecstatic Records, 2005)
Book of Proverbs (Decca, 1999)
Chamber Works (Argo, 1990)
Javelin (Argo, 1996)
Rapture (Naxos, 2002)
Div. - Short Cuts (Argo, 1994) met van Torke 'Monday & Tuesday '
Orkest De Volharding, Hex (Attacca, 1993) met van Torke 'Rust'
Aurelia Saxophone Quartet, Blow (Challenge, 1998) met van Torke 'July'
The Ying Quartet, Play LifeMusic (Quartz, 2004) met van Torke 'Corner in Manhattan'