De waarde van een appel en een ei

Door Wouter Hillaert, op Tue Oct 16 2007 16:34:06 GMT+0000

'365 dagen actie in Antwerpen', zo bestempelt het Kalender09-project van Benjamin Verdonck zichzelf. Een jaar lang wijdt de kunstenaar-knutselaar zich uitsluitend aan gratis artistieke interventies in zijn thuisstad, opgehangen aan speciale kalenderdata of plotse actualiteiten. Een opgemerkte keuze voor onopgemerktheid, evalueert Wouter Hillaert na negen maanden Kalender09. Gezwind gaat hij in op Verdoncks open oproep van 18 september, Dag van de Democratie, om zelf projectvoorstellen in te dienen.

Gent, 10 oktober 2009

Beste Benjamin, mijn idee:

Voor zover dat kan als niet-Antwerpenaar, volg ik Kalender09 geboeid. Op de datum van vandaag vond ik op je docu-site www.kalender09.be deze notitie van jou: 'Ik denk heel de tijd: ik kom te laat, ben onvolkomen. Krediet gekregen om uit te vlooien wat de waarde is van wat ik allemaal denk te moeten doen. Oktober, november, december. (Zal daarna eindelijk iemand opstaan en verkondigen: geslaagd of net niet?)' Wel Benjamin, ik ben gaan zitten en heb mezelf ingeprent om eens géén al te zware verkondigingen te doen, laat staan je rapport uit te schrijven. Wel wil ik enkele gedachten delen, precies over waarde en onvolkomenheid. Ik loop er door je complexe onderneming al een week over te dubben. Wat leert Kalender09 over de mogelijkheden van kunst om buiten haar eigen perken te treden? Vandaag ben ik tot dit voorlopige idee gekomen: net onvolkomenheid dreigt tegenwoordig te veel waarde te krijgen in de kunst. Lap, daar heb je mijn eerste verkondiging al.

Waar draait Kalender09 om? Een van je uitgangspunten is speciale dagen zoals (religieuze) feesten of volkstraditionele ijkpunten als kapstok te gebruiken voor je openbare ingrepen. Die data geven een ritme aan de verlopende tijd, zoals elk kunstwerk dat nodig heeft. Nu is het me opgevallen dat dat ritme lijkt uit te deinen. Waar vroegjaarlijkse toestanden als de solden, Driekoningen of Ashura meteen geestdriftig met een actie bedacht werden, zag ik in de zomer een ander uitgangspunt aan belang winnen: 'het verlangen om mijn dagelijkse doen en laten (het leven) te laten samenvallen met wat ik maak (de kunsten)', zoals je op 29 mei noteerde. De hele eerste juniweek raapte je dagelijks al wandelend door de straten verloren prutsen op, in augustus las ik vooral verslagjes van 'huisvlijt': een raam kalleren (vastzetten zodat het open blijft staan, red.), een piano verhuizen, een wiegje knutselen. Heeft ook een artiest recht op betaalde vakantie?

Ik zie die 'vertraging' passen in een bredere ontwikkeling binnen Kalender09: die naar een meer bedachtzamere, reflectieve aanpak. Ook vrije gedachten gingen gelden als acties, net als reproductie van vroeger werk (man op boom bij zonsopgang, 3 juli) of de opvolging van eerdere ingrepen (je publieke volkstuintje bij het Museum voor Schone Kunsten) en de reacties daarop van derden. Meer en meer lijkt Kalender09 neer te komen op 'bezig zijn met Kalender09'. Kan het zijn? Het werk articuleert zich steeds meer in de vragen erover. Niet alleen vragen over de waarde van wat je doet. Ook over hoe je in een grote stad een 'gerucht' kan kweken, en burgers zelfs tot interactie krijgt. Lees ik het correct tussen de lijnen dat je wat ontgoocheld bent over die respons? Pas recent, als na een zwangerschap van negen maanden, baren zich de eerste positieve signalen. Zo vond je gisteren op de Rooseveltplaats, in je kartonnen huisje met daarop 'iedereen welkom' (geïnspireerd op een geldautomaat in het Brusselse Noordstation, toch?) een mysterieus briefje: 'Beste, ik was graag bij jou op bezoek geweest, maar ik vond de deur niet.' Precies daarover wou ik het hebben, denk ik.

Het gevaar van _Kalender09_ lijkt me dat we de waarde ervan louter zouden taxeren op de _betekenis_ ervan, op de vragen die het los woelt over kunst en kunstenaarschap. Dat zijn er nochtans heel wat. Zo doet _Kalender09_ erg nadenken over de status van het kunstwerk. Komt jouw eigenlijke werk neer op de objecten die je neerpoot, van uitgespreide vogelverschrikkers op Goede Vrijdag tot boompjes op de plek van één uitgebroken stoeptegel? Actualiseert het zich pas in interactie met voorbijgangers, zoals wanneer je op _nine eleven_ de stad rondtrok met een megafoon om te verkondigen: 'het is 11 september, alles is rustig'? Gaat het om de visuele documentering ervan op je site, in de expositie die straks opent? Of is het de cyclus als geheel, en is mijn commentaar dus prenataal? Die meerduidigheidvertroebelt niet alleen ons hele productgerichte denken rond kunst, maar ook dat rond kunstkritiek, mijn business. Vanuit welk kader valt dit project te beoordelen? Zien we een reeks autonome werken of een onderzoek? Is het theater, performance of beeldende kunst? En wie ben ik? Is niet veeleer de impressie van de voorbijganger de waardemeter?

Mijn voorlopige slotsom is deze: de kern, de waarde van het werk Kalender__09 ligt niet in zijn reflectie over kunst, niet in zijn concrete artefacten, maar in wat er gebeurt tussen beide, in de 'uitwerking' (in zijn dubbele betekenis) op het moment zelf, in de publieke ruimte. Dat lijkt nogal wiedes, maar de selectie van Kalender__09 voor het Theaterfestival leek maar één kant te huldigen: net die betekenis van je project (dat toen nog niet halfweg was). Het was een (verdiende) erevermelding voor je open houding als kunstenaar, je keuze om consequent te onderzoeken hoe kunst kan interageren met activisme, stedelijkheid, toevalligheden van het leven. Alleen stond de verdienste ook al op voorhand vast, door het opzet van Kalender__09. In onze meer en meer conceptuele, reflectieve waardeschaal van kunst lijkt dat algauw voldoende. Ik vind dat we het meer over de antwoorden dan over de vragen moeten hebben. Over de uitwerking, ja zelfs de impact.

Onovertroffen op dat vlak was 'Pechvogel': je actie op 'vrijdag de dertiende' maart op de Meir, met een veel te groot uitgevallen vogel die met de poten omhoog onder een wit laken lag, neergestort van een dakgoot. Politielint, bloedsporen, blauwe zwaailichten, bloemen en kaartjes: de hele iconografie van ramptoerisme maakte rond deze absurde scène vanzelf het afgrijzen los van de talrijk toestromende omstanders. Ze gingen er, volgens het videoverslag op www.kalender09.be, helemaal in mee. Niet te schatten, eigenlijk. Daar begint een gerucht spontaan, denk ik dan. Bij iets groots, iets herkenbaars, vandaag spijtig samen te vatten met 'mediatiek'. En net op die tendens gaf 'Pechvogel' spits commentaar. Dat is wat ik in je werk het meeste waardeer, geloof ik. Die speelse en toch doordachte knipogen naar de relaties tussen stadsleven en commercie, spektakel, actualiteit of burgerzin. Voor mij is de waarde van Kalender09 dan ook wat het over waarde zégt: niet zozeer de waarde van de kunst, maar waarde als 'wat we als samenleving (veel te) belangrijk vinden'.

Waarde, zo bedacht ik nog, ligt niet in de (artistieke) dingen zelf, ze wordt toegekend. Ze ligt niet in het huisje besloten, maar ontstaat pas als iemand de deur opendoet, of die deur wil en kan opendoen. En daar ligt nog een uitdaging voor _Kalender09_, vind ik. Het is niet zozeer je meer en meer (zelf)reflectieve benadering die bij mij wel eens wringt. Meer je keuze voor — naast erg constructieve en activistische ingrepen — vaak kleine, onopgemerkte acties waar voorbijgangers makkelijk aan voorbijgaan. Omdat ze weinig spreken: zoals met de meeuwen praten op de Scheldekaai, of zelfs de blanco reclameborden aan Berchem Station. Wat wringt, is hoe we die ingrepen in de kunsten steeds weer uitgelegd krijgen. Anders doen, verstoren, eruit stappen, zand in de machine strooien: gek hoe we de maatschappelijke waarde van kunst steeds meer daarop taxeren. 'Onafheid' of 'iets kleins doen', 'onvolkomenheid' zeg maar, geldt vandaag snel als hét 'statement tegen mediatisering, massaproductie of commercialisering'. Ik durf dat een uitwas noemen. Een uitwas van een kunst die zichzelf op termijn net _uit_ de publieke ruimte werkt, in plaats van erin. Als er te weinig gedeelde referentiekaders zijn met toevallig publiek, als dat dus geen spontane waarde of betekenis kan toekennen aan wat het ziet, worden kunstenaars vreemde vogels, te negeren weirdo's.

Het rare is dat je net het omgekeerde beoogt: genereus zijn, met heel toegankelijke symbolen, symbolen die (te veel) waarde hebben voor mensen. Maar de uitwerking ervan komt me in vergelijking met 'Pechvogel' soms te vrijblijvend of net te vergezocht voor. Ik moet denken aan toen je op de dag van Obama's verkiezing 'Yes we can, no we can't' ging scanderen door de straten van Antwerpen. 'Rare kwiet', zo zag ik vele passanten schichtig wegkijken. Is het vreemd dat er zo weinig respons komt? Als de corebusiness van Kalender__09 de confrontatie is tussen artistieke ingrepen en publieke ruimte (zeg maar: stadspubliek), als je actiesymbolen een appel en een ei zijn, dan denk ik dat in plaats van vervreemding als eerste stap van een artistiek-maatschappelijke strategie, nog vaker herkenning de ingang moet zijn. Daar ontstaat verwondering, en eventueel zelfkritiek. Soms lukte je dat heel mooi (de solden-man met tientallen kooptassen, bijvoorbeeld). Soms niet.

Voor dit dan toch weer een rapport wordt, wou ik vooral een voorstel doen: in respons op je oproep aan de buitenwereld op 18 september, Dag van de Democratie, om ook zelf met ideeën te komen. Dat gebaar, onder de noemer 'Kalender is van iedereen', vond ik mooi assorti met je hele artistieke visie: kunst als een cadeau, een invitatie tot ongeprogrammeerd contact tussen mensen. Op creatief zijn staat geen beperking, zo verdedig je, geen symbolisch recht van ego's die de eretekens van 'artiest' mogen dragen binnen het vaste begripskader (en de vaste gebouwen) van de kunst. Hoe kan je daar als open kunstenaar echt naar werken? Misschien is de volgende gedachte van Pierre Bourdieu, uit zijn werkje 'Over televisie' van 1996, een antwoord. Geparafraseerd: 'de culturele producenten moeten collectief strijden voor goede voorwaarden tot distributie van hun producten, om het bezit te hebben over hun verspreidingmiddelen.' Daarbij ook mijn voorstel, voor wat het waard is …

Op 21 november, World Television Day, verschijnt op het Astridplein, tussen de ingang van de Zoo en die van de Koning Elizabethzaal, een gigantisch tv-toestel zonder beeldscherm, maar met houten hokjes als op 'de mozaïek'. Daarin verschijnen levend allerlei toestanden die we graag op het scherm zien: van porno en kapotte oorlogslijken, tot Frank De Boosere en een leeuw met een antiloop. In evenveel andere hokjes is er raar theater en hedendaagse dans te zien. Boven de tv prijkt in grote, scheve letters het opschrift: 'Ceci n'est pas la télé', het is vandaag tenslotte de verjaardag van René Magritte. En op het hele Astridplein lopen mensen rond met een tv over hun kop, waarop vooraf opgenomen talking heads van drugsverslaafden, gevangenen, moslimvrouwen en terminaal zieken lang zwijgen en plots 'hallo!' schreeuwen. Want het is ook World Hello Day. Die mensen delen snoepjes en flyers uit, met daarop 'vote for me!' Aan twee camera's kunnen voorbijgangers 'hallo' terugzeggen, plus een reactie. Een montage daarvan wordt dezelfde avond nog uitgezonden op ATV.

1. Vanaf 21 november zijn er nog juist veertig dagen tot Nieuwjaar, het einde van Kalender__09. Maak er geen woestijnreis van, wou ik je vragen. Geen vastenperiode. Ook ik dub intussen rustig verder