De tv: nog steeds mee!

Door Ann Overbergh, Johannes De Breuker, op Thu Apr 09 2015 13:48:18 GMT+0000

Met een steeds sterker uitdijend aanbod aan video-on-demand, streamingsites, en smart- en catch-up-tv lijkt klassieke televisie vandaag in het verdomhoekje te zijn beland. Wie laat zijn avond nog plannen door een uitzendschema – journaal om zeven, duiding om acht, soapie ergens tussenin en laatavondfilm als afsluiter? Volgens mediaprofessor John Ellis loopt dat niet zo’n vaart: klassieke tv heeft zijn tijd nog niet gehad; wel heeft televisie een gevarieerdere invulling gekregen.

‘Televisie kan heel veel zijn’, vertelt de Britse televisieproducer en mediawetenschapper John Ellis na een seminarie aan de Universiteit Antwerpen. ‘Het is een specifieke vorm van audiovisuele storytelling:een set van soorten en genres die vooral geijkt zijn op het heden, op dingen die de maatschappij vandaag om uiteenlopende redenen bezighouden, én met een sterk live-element. Dat verhalen vertellen kan je breed interpreteren: van talkshows en reality-tv tot documentaire. Al die formats vertellen verhalen en onderscheiden zich in vorm en stijl van, bijvoorbeeld, cinema. Dit is hoe je televisie vandaag de dag moet zien: als een specifieke soort van content,en niet als een specifiek medium. Vroeger was het tv-scherm de enige manier waarop je bewegend beeld in huis kon halen. Nu hebben we Netflix en consoorten, én dingen als Skype en YouTube. Sociale media hebben niets met televisie te maken, maar televisie krijgt er wel concurrentie van te verduren.’

Via video-on-demand kijken we waar en wanneer we willen, maar toch blijft u live een belangrijk aspect vinden van televisie?

Dit is hoe je televisie vandaag de dag moet zien: als een specifieke soort van content,en niet als een specifiek medium

‘Live-uitzendingen zijn nog steeds erg belangrijk. Bovendien heeft televisie naast concurrentie ook een nieuw elan gekregen door de komst van sociale media: Twitter en Facebook maken het livegevoel, het gezamenlijk becommentariëren, veel intenser. Je praat online over wat je ziet terwíjl je aan het kijken bent. Je chat met of plaatst posts voor vrienden én het brede publiek, dat ook aan de conversatie deelneemt. Men heeft lang gedacht dat de sociale media televisie van de kaart zouden vegen, maar het tegenovergestelde is gebeurd: ze hebben de ervaring intenser gemaakt.

Bovendien heeft niet iedereen video-on-demand al opgepikt of omarmd, ook al lijkt dat misschien zo. Veel mensen hebben bijzonder weinig vrije tijd. De generatie die de tijd heeft om zich te informeren, te kiezen en te programmeren, dat zijn de mensen die (nog) geen kinderen of geen veeleisende baan hebben. Ik denk dat naarmate mensen door generaties heen bewegen, hun kijkgewoontes kunnen veranderen. Het zogezegd voorbijgestreefde opgelegde tijdschema wordt gaandeweg gewoon een van vele manieren om te kijken: een makkelijke manier voor wanneer je moe bent, weinig tijd hebt of omdat je om eender welke reden niet zelf wil kiezen. Of stel dat een gezin gezellig samen iets wil bekijken, zonder keuzestress en bijbehorend gekibbel: een opgelegd avondprogramma kan dan handig zijn, en het draagt evengoed de impliciete kwaliteitsstempel van een selectie die voor je is gemaakt.

Het Netflix-model is trouwens nogal conservatief: naarmate je meer dingen bekijkt, doet het je suggesties in de lijn van je voorkeur, wat vernauwend werkt. Het achterliggende algoritme heeft het moeilijk met mensen die verschillende dingen bekijken en met het achterhalen van wat je als gezin samen kan bekijken.’

**Anywhere-anytime**blijft toch comfortabel. Evolueren we dan niet eerder naar een gesuggereerd menu van programma’s, los van een opgelegd tijdstip?

Het Netflix-model is nogal conservatief: naarmate je meer dingen bekijkt, doet het je suggesties in de lijn van je voorkeur, wat vernauwend werkt

‘Dat is mogelijk, maar er spelen ook andere dynamieken. Traditionele televisie is een makkelijk en goedkoop distributiekanaal. Servergebaseerde signaaldistributie kost een omroep veel meer geld. Zeker in Europa denk ik dat traditionele broadcast zijn tijd nog niet heeft gehad. In de States ligt dat anders, want televisiekijken is daar een veel minder leuke ervaring. Het is een chaotische beleving, tjokvol reclame, en de markt is er zo geëvolueerd dat klassieke televisie vooral voor armere mensen is, en pakweg HBO voor de meer gegoede groep kijkers. Universele toegang tot televisie is voor mij een erg belangrijk principe – niet enkel om sociale redenen, maar ook omdat het economisch haalbaar is: vele mensen leveren een kleine bijdrage, iedereen heeft toegang en er is geld voor kwalitatieve televisieproductie. Die traditie leeft veel sterker in Europa dan in de States.’66_OverberghTV_© Marijn Dionys_700.jpg

Televisieseries worden beter en duurder, maar anderzijds worden ze voor de consument steeds goedkoper. Via tal van websites kan je ze gewoon gratis bekijken.

‘Dat is nog de grootste bedreiging: mensen raken eraan gewend alles gratis te kunnen zien en delven mogelijk het graf van hoogwaardige – zeker lokale – televisieproductie. Tegelijkertijd zijn er grote concentratiebewegingen bezig in het productielandschap, en worden steeds meer creatieve en gespecialiseerde producenten opgekocht door grotere concerns. Dat hoeft niet per se tot vervlakking te leiden, maar geruststellend is het niet. Grote groepen streven naar optimale efficiëntie en goede televisieproductie is nu eenmaal niet efficiënt. Of het hangt af van de format. Kijk naar het Nederlandse Endemol, dat non-fictieshows ontwikkelt en internationaal aan de man brengt. Op wereldvlak geen grote speler in schaal, maar wél een met een groot gewicht in de markt en met wereldwijde franchises.’

En het nieuws? Kijken we in de toekomst nog naar het zevenuurjournaal?

‘Als ik een lezing geef voor studenten en vraag wie ’s avonds naar het nieuws kijkt, dan steekt bijna niemand nog de hand op. Ze zeggen dat ze hun nieuws via Twitter krijgen, wat me ten zeerste verontrust. Op sociale media kan je reacties krijgen op korte brokjes informatie, maar zelden diepgaande commentaar. En wie bepaalt waarover het gaat? Voor omroepen ligt er een grote taak om meer in te zetten op gezaghebbende informatie, duiding én een selectie van nieuwsitems die mensen moeten krijgen. Het medium heeft nog niet de juiste manier gevonden om aansluiting te vinden bij de nieuwe generaties om die taak naar behoren te vervullen.’

Zijn er nog elementen waarmee televisie zich vandaag de dag onderscheidt van andere audiovisuele formats?

Voor omroepen ligt er een grote taak om meer in te zetten op gezaghebbende informatie, duiding én een selectie van nieuwsitems die mensen moeten krijgen

‘Er is de televisieserie als specifieke format die de laatste jaren een enorme vlucht heeft genomen. Series vertellen verhalen over verschillende episodes heen, waardoor ze veel meer dagdagelijkse complicaties en plotwendingen verdragen dan langspeelfilms. Secundaire personages die in een filmscript zouden sneuvelen, kunnen in series mooi worden uitgewerkt. In vergelijking is langspeelfilm nogal beperkt.

Televisie heeft ook een eigen esthetiek. Die is zich al sinds de jaren 1980 aan het ontwikkelen, toen de format van serie opmars maakte met lange, complexe ficties zoals Hill Street Blues in de VS. In Europa hebben ze er langer over gedaan om series te ontwikkelen, maar intussen heb je hier ook veel succesvolle producties.’

Vindt u televisieseries echt rijker dan langspeelfilms?

‘Eigenlijk wel. Ze hebben een uitgebreider middenstuk. En het midden van het verhaal, dat is toch waar voor de kijker het echte genot zit? Een verhaal heeft een begin nodig, en een einde waarin alles tot een oplossing of toch een soort afronding komt. Televisieseries eindigen vaak nogal knullig en bovendien ben je nooit zeker of ze echt afgelopen zijn, want aan een succesvolle serie wordt vaak alsnog een extra seizoen gebreid. Maar het einde is niet zo belangrijk; wél het hele verhaal dat zich ervóór afspeelt. In series gebeurt het dat iemand een leugen vertelt die pas enkele afleveringen later belangrijke gevolgen krijgt. Het verhaal wordt uitgesponnen en wint aan complexiteit over episodes heen. Als je die leugen hebt gemist, heb je niet het hele verhaal mee. Soms is het enkel door te bingewatchen dat je echt ziet hoe die dingen werken. De enige manier om bijvoorbeeld The Wire te bekijken, is in één ruk. Nu kan dat nog niet via traditionele broadcast, maar dat zit eraan te komen.’

Als we series in één ruk bekijken, heeft hun format dan nog nut? Zijn ze een tussenstap naar opnieuw iets anders?

‘Wie weet? In elk geval zijn ze maar één deel van een hele waaier aan evoluerende televisie-content. Kookprogramma’s bijvoorbeeld, die het ook erg goed doen: die kan je moeilijk bingewatchen. Talkshows, talentenjachten, duiding …: televisieprogramma’s zijn onderling radicaal verschillend, maar dragen toch allemaal een specifieke televisie-esthetiek.’

De echte sterren van het scherm zie je steeds meer op het kleine scherm opduiken.

‘Ook dat heeft te maken met de grotere complexiteit van het medium. Televisieseries hebben meer ruimte en tijd om personages te ontwikkelen: nuances, evoluties, verrassingen. Tegelijkertijd zie je dat cinema weer inzet op wat het wél goed kan: spektakel, entertainment, hoogwaardige technologie. Dat marginaliseert goede acteurs, want acteerprestaties worden minder belangrijk. Je zou kunnen zeggen dat Hollywood al een hele tijd in crisis is. In de laatste honderd jaar heeft het zich een paar keer volledig heruitgevonden, en het is de vraag of het dat opnieuw zal kunnen. Het spectaculaire en hoogtechnologische van de grote blockbusters is voorlopig (nog net) economisch houdbaar, maar ooit zal er één flop te veel worden uitgebracht en dan valt het systeem als een kaartenhuis in elkaar. Voorlopig houdt de cinema zich staande met spektakel, iets wat zich veel minder goed leent voor het kleine scherm. Kijk bijvoorbeeld naar de miskleun van 3D voor televisie.’

Wie beslist in het globale televisielandschap welke series mensen willen zien? Hoe komt het dat we de mond vol hebben van Breaking Bad, Homeland, Mad Men …, en niet over zoveel andere sterke series die worden geproduceerd?

In de toekomst worden kijkgewoontes nog gevarieerder, en het medium zal zich daaraan aanpassen

‘Dat heeft met marketing te maken, maar opnieuw: niet iedereen is met die series bezig. Het hangt af van de sociale kringen waarin je je beweegt en van je levensstijl. En al helemaal als we verder kijken dan dramaseries. Master Chef, Britain’s Got Talent, Strictly Come Dancing: die shows zitten in het moment, ze zijn live. Hier is het de broadcaster die bepaalt of en wanneer ze bekeken worden. Ik ken genoeg mensen die Breaking Bad niet hebben gezien, en als ze het zouden bekijken, zouden ze het een onaangename show vinden. Die mensen zijn misschien wel weer geïnteresseerd in makkelijke, comfortabele mainstreamfictie op zondagavond. Ook op hun behoeften moet een antwoord komen.

In de toekomst worden kijkgewoontes nog gevarieerder, en het medium zal zich daaraan aanpassen. De manier waarop de Britse omroep Scandinavische drama’s programmeerde, was een geniale vondst: elke zaterdagavond twee afleveringen vlak na elkaar. Bingewatchen voor oudere mensen uit de middenklasse, zeg maar. Dat heeft een nieuwe manier van televisie consumeren geïntroduceerd bij die generatie en sociale groep.’

Wat is, tot slot, uw favoriete televisieshow?

‘De laatste serie die ik echt kon smaken, was een Brits drama over Henry XIII en zijn adviseur Thomas Cromwell: Wolf Hall. Echt kwaliteitsdrama met mooie vertolkingen, en een coproductie tussen Engeland en het Amerikaanse PBS.’

PBS: een publieksomroep dus?

‘Ja. Maar de uitzendingen werden daar om de vijf tellen onderbroken met de vraag om geld te storten als je in de toekomst nog zulke series op de zender zou willen zien (lacht). We zijn er nog niet, met dat principe van universele toegang.’

Ann Overbergh is programmator bij Vlaams-Nederlands Huis deBuren, Johannes De Breuker is freelance muziek- en filmjournalist. Beiden zijn redactielid van rekto:verso.