De toonladder van rechtvaardigheid

Door Anneleen van Kuyck, op Wed May 24 2017 12:38:37 GMT+0000

Tot afgelopen weekend kronkelde zich voor de achtste keer een parcours van hedendaagse kunst door de Mechelse binnenstad. Contour 8 zag het groots: de biënnale voor bewegend beeld moest diepgaand reflecteren over recht en rechtvaardigheid, én het hele gebeuren historisch verankeren op verschillende locaties. Dat bleken veel ambities ineens.

Contour mag intussen een traditie heten: steevast verenigt de Mechelse biënnale artistiek geweld uit alle uithoeken van de wereld onder een thema dat wil verrassen met frisheid en originaliteit. Twee jaar geleden vertrok Contour 7 van het gedachtegoed van Thomas More met zijn Utopia en Lof der Zotheid. Op de editie daarvoor belandde de bezoeker onder meer in de gevangenis en de voetbalstadions van Mechelen, op een reflectieve tocht langs de vele functies van publieke gebouwen. Tot het moiré-effect van de grafische vormgeving toe weet Contour steeds een eigen verhaal te ontwikkelen.

Het inspiratiekader van Contour 8 – Polyphonic Worlds: Justice as Medium – was het vierhonderd jaar oude verleden van de Grote Raad van Mechelen. Die ontwikkelde zich vanaf de 15e eeuw tot de hoogste rechtsinstantie in de Nederlanden en zelfs het juridische centrum van Europa, maar verloor die uitstraling en autoriteit weer na de Franse Revolutie. Wat de Zuid-Aziatische curator Natasha Ginwala daarin boeide, is hoe rechtspraak al die tijd rationaliseerde en een ‘medium’ werd: de formele regels kregen een theatrale lading. Het recht is een ‘performatieve, ethische en esthetische handeling’ geworden, aldus de inleidende tekst. Met kunst wilde Contour 8 vervolgens de hiaten opzoeken waaraan het recht voorbijgaat: op die gedachte steunde de hele biënnale. Ze deed je anders kijken naar recht en rechtspraak, maar wel vanuit veel – te veel? – verschillende perspectieven. Nog één keer lopen we door de expo, voor enkele nagedachten.

Stilte vermomd als spreken

Een drogere benadering van de rechtspraktijk dan Ana Torfs’ Anatomy (2006) is haast ondenkbaar. De kunstenares vertrekt van de moord op Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg in 1919. Tegen de achtergrond van zwart-wit dia’s vertolken vijfentwintig acteurs getuigenissen uit het proces. De bewogen inhoud van hun tekst staat haaks op de bijna statische portretten waarmee ze op twee videomonitors verschijnen. Het Duits van de oorspronkelijke documenten wordt naar het Engels vertaald via koptelefoons. Zo legt de objectieve feitelijkheid twee keer de duimen: de waarheid verbrokkelt door vijfentwintig verschillende perspectieven én door de vertaling ervan door één vrouwenstem. Torfs’ werk sluit daarin wellicht nog het dichtste aan bij het concept van recht als medium: ze herleidt een moordzaak tot de onzekere taal waarmee erover wordt gesproken.

In een andere zaal in De Garage is één muur– tot de stopcontacten toe – volledig bekleed met een lange alfabetische lijst van ogenschijnlijk arbitraire woorden: Nemesis, Story Teller, Hercules, Pinnacle, Salty Script… Achter die poëtische termen verbergen zich geheime militaire activiteiten van onder andere de CIA. Mede door de monumentale zichtbaarheid van het werk wekt Code Names (2001-heden) van Trevor Paglen de schijn van een gewichtige onthulling, maar het lexicon geeft juist bitter weinig prijs. Het werkt zuiver als een symbool voor de acties op de rand van de rechtsstaat. Door de informatie uit te puren tot woorden, zwart op wit, vestigt het wel de aandacht op het manifeste machtsmiddel dat taal kan zijn. Bij Torfs bleef het doeleinde van taal – hoezeer ze ook verwart – ethisch verantwoord. Bij Paglen dient de taal alleen nog om rechtvaardigheid te omzeilen.

75_vankuyck_CONTOUR_KVRANCKEN_2017_LawrenceAbuHamdan.jpg

Een eind verderop, in de binnentuin van het Hof van Savoye, onderzoekt ook het werk van Lawrence Abu Hamdan het belang van taal binnen een ethische context. The Recovered Manifesto of Wissam [Inaudible] (2017) toont de oogst van glinsterende cassettetapes die ooit tussen Libanese fruitbomen hingen om vogels af te schrikken. Met veel moeite trachtte Hamdan de stem op de bandjes te restaureren. Hij laat ze opnieuw klinken via luidsprekers in de vorm van stenen en haast onopvallende tape tussen de struiken. Zo houdt ene Wissam nu een begeesterend pleidooi voor Taqiyya, een islamitisch concept dat toestaat of zelfs oplegt dat mensen hun geloof verbergen of verloochenen wanneer ze ernstig bedreigd worden. ‘Taqiyya is stilte vermomd als spreken’, stelt Wissam. ‘Het is het enige juridische recht dat de ontrouwe natuur van de stem erkent.’ Ook stilte blijkt een medium.

Bewijsstukken

Al vallen er door Contour wel enkele rode draden te detecteren, wat extra bindmiddel had de expositie zeker toegankelijker gemaakt. Haar thematische verbrokkeling doet je voortdurend vissen naar verbanden en vat krijgen op haar weinig heldere structuur, terwijl de geschiedenis van de gekozen locaties uiteindelijk veelal losstaat van de artistieke inhoud. Hoogstens lukt het de dieper reflecterende bezoeker om een aantal essentiële bouwstenen van rechtvaardigheid te onderscheiden. Taal is er een van, blijkt uit het werk van Torfs, Paglen en Hamdan. Andere kunstenaars, zoals Arvo Leo met zijn mierenposters en Basir Mahmood met zijn intieme portretten van bagagedragers, benadrukken de poëtische potentie van recht en rechtvaardigheid. Susanne M. Winterling toont met haar enigmatische installatie Glistening Troubles (2017) aan dat recht de scheiding tussen natuur en cultuur kan doorbreken. Toch blijft Ginwala’s interpretatie van recht een door en door menselijke aangelegenheid: in de grote en wat chaotische verscheidenheid aan werken geldt vooral de subjectieve, emotionele kant van rechtvaardigheid als een constante.

Voor een biënnale die hedendaagse kunst viert, is het een gemiste kans om fundamentele kwesties als postkolonialisme niet scherper te analyseren.

Beklijven doet Contour vooral door te wijzen op de wrede littekens die overblijven wanneer die rechtvaardigheid afwezig blijft. Zo palmen twee sterke werken van Ritu Sarin & Tenzing Sonam een groot deel van de tentoonstellingsruimte De Garage in, waarmee ze in belangrijke mate het gezicht van Contour 8 bepalen. Drapchi Elegy (2017) toont het aangrijpende levensverhaal van Namdol Lhamo. Twaalf jaar was zij onderworpen aan de gruwelijke realiteit van de Drapchi-gevangenis in Lhasa, de hoofdstad van Tibet. Lhamo was een van de Drapchi 14 of singing nuns die, zich verzettend tegen de politieke ‘heropvoeding’ en trouw aan de Dalai Lama, hun vreedzaam protest verderzetten met liederen die de wereld buiten de gevangenismuren bereikten. Toen hun geheim onthuld werd, werd hun gevangenisregime alleen maar strenger. Die gebeurtenissen uit de jaren 1990 lieten hun sporen na – vanbinnen is ze gebroken, beschrijft Lhamo emotioneel. ‘De dag zal komen waarop de zon vanachter de wolken schijnt’, herhaalt zich melodieus en hoopvol doorheen de video. Van alle machtsmiddelen is de stem nog de meest beschikbare en rechtstreekse.

Sarin & Sonams installatie Burning Against the Dying of the Light (2015-2017) confronteert de bezoeker dan weer met de schrijnende zelfverbrandingen die Tibet nog altijd tekenen. Volgens het kunstenaarsduo staken sinds 1998 zo’n 153 Tibetanen zichzelf in brand. Vooral monniken en nonnen protesteren zo tegen de spiraal van geweld, politieke indoctrinatie en mensenrechtenschendingen van de Chinese autoriteiten. Volgens de boeddhistische filosofie, zo stelt de zaaltekst, is zelfverbranding ter verdediging van de rechten van anderen geen keuze voor de finaliteit van de dood, maar wel een constructief expressiemiddel: een leven is immers niet beperkt door een lichaam of tijdsduur. Maar uitvoerige afscheidsbrieven en footage van verkoolde lichamen, omhuld door flakkerende vlammen, maken het bezoek aan De Garage daarom nog niet lichter verteerbaar. Elke video in de installatie draait in wezen om hetzelfde, maar net in die herhaling huist de ernst van Sarin & Sonams praktijk. In de talrijke zelfverbrandingen die je te zien krijgt, wordt het streven naar rechtvaardigheid een vreemdsoortige juridische cultus, met leven en dood als het ultieme medium.

75_vankuyck_Burning Against the Dying of the Light.jpg

Ongezonde verledens

De diepere manco van Contour 8 toont zich in die paar keren dat je herinnerd wordt aan de koloniale misstappen van West-Europa. In Story Generator (2015) – een koperen en roterende steekkaarthouder waarmee je doorheen fragmenten geschiedenis kan bladeren – presenteert Ana Torfs bijvoorbeeld objectieve feiten die, afhankelijk van boodschapper en ontvanger, een subjectieve lading dragen. Ook Filipa César & Louis Henderson prikken met hun haast poëtische videowerk Sunstone (2017) pijnlijk in ongezonde verledens. Ze exploreren de betekenis en potentie van vuurtorens, maar focussen vooral op de schaduwzijde van de trans-Atlantische zeevaart die deze lichtbakens innoveerden.

Aandacht voor koloniale wantoestanden vragen verder de vele archiefstukken in vitrinetafels in de zogenaamde Evidence Room van het Schepenhuis. Menig bezoeker zag ze ook al in schoolboeken, en in hun droge vorm van bewijsstuk bieden ze weinig antwoord op meer cruciale vragen. Waar zien we de restanten van dat verleden in het welvarende Westen van vandaag? Hoever strekt de verantwoordelijkheid van onze koloniserende staten om te reageren of zich te excuseren? Voor een biënnale die hedendaagse kunst viert, is het een gemiste kans om die fundamentele kwesties niet scherper te analyseren. Ook van de manuscripten met polyfone muziek wat verderop hoeven we geen antwoord te verwachten.

75_vankuyck_Naruto_selfie_David_Slater.png

Een actueel debat waar Contour wel in de buurt van komt, zijn de rechten van de natuur. Zij  staan nog in de kinderschoenen, maar zijn bijna even opzienbarend als de mensenrechten die precies in het leven geroepen zijn om bovengenoemde taferelen uit de wereld te helpen. Ook die natuurrechten gaan immers over de kern van ons rechtssysteem: welke levende entiteiten genieten bescherming, en welke vallen er onverbiddelijk buiten? Voor Assemblée (2017) organiseerde Agentschap bijeenkomsten om bestaande juridische paden minstens hypothetisch te verleggen. Onder impuls van fotograaf David Slater nam de aap Naruto een selfie: wie heeft het intellectuele eigendomsrecht?

Dat die ecologische insteek toch veeleer beperkt aan bod komt in de biënnale, is exemplarisch voor hoe onze samenleving nog al te vaak zuiver menselijke belangen vooropstelt (denk Essers!) – en daarbij vergeet dat we steeds afhankelijk blijven van onze natuurlijke omgeving. Ook rechtspraak is uiteindelijk een sloom groeiende instelling, die doorgaans achterop hinkt op de feiten en de nieuwste ethische inzichten. Ze beantwoordt slechts in uitgesteld relais de vragen die de realiteit stelt.

Vele brillen tegelijk

Dat roept eeuwenoude vragen op. In hoeverre kan recht werkelijk aanspraak maken op zijn schijn van universele objectiviteit? Zijn niet alle gerechtelijke principes fundamenteel ingebed in hun cultuur? Theatermaker Willy Thomas zei het deze week ook nog in De Standaard, naar aanleiding van zijn voorstelling Just=, die ook binnen Op.Recht.Mechelen past. ‘We gaan bij rechtspraak uit van een soort objectieve waarheid, maar die past zich telkens aan naargelang het regime. Kijk vandaag naar Erdogan of de aanvallen van Trump tegen de rechtstaat. In het Westen geloven we dat er een vrijheid van denken bestaat, maar onderzoek heeft uitgewezen dat ons denken veeleer een argumentatie uitvindt om onze diepere vooroordelen te bevestigen.’

Wanneer mag een algemeen aanvaard verbod of gebod naar eigen goeddunken worden overtreden?

Binnen Contour drijft vooral Lawrence Abu Hamdan die spanning tussen objectieve wet en individuele interpretatie op de spits, met zijn aandacht voor Taqiyya als deel van een theologische wetgeving. Wanneer is liegen legitiem? Of anders gesteld: wanneer mag een algemeen aanvaard verbod of gebod naar eigen goeddunken worden overtreden? Taqiyya balanceert tussen de objectiviteit van formele wetgeving en een individueel aanvoelen, gekleurd door omstandigheden en cultuur.

Immanuel Kant zag in ieder geval geen middenweg. Zijn Kritik der praktischen Vernunft (1788) zette de toon voor een strikt normatieve ethiek: een wet heeft algemene geldigheid en kent geen uitzonderingen. Liegen om het eigen geloof te beschermen valt niet in elke situatie te verdedigen en is voor de Duitse filosoof dus niet ethisch. Bijna twee eeuwen later kwam Emmanuel Levinas met tegenargumenten aandraven: waar blijft de erkenning van eenieders uniciteit in een universele wet? Levinas ziet rechtvaardigheid niet in formele procedures, maar in een gepast antwoord op een persoonlijk appel.

75_vankuyck_jihadi.jpg

Een echte dialoog met filosofie – de discipline bij uitstek die ethiek op de dissectietafel legt – lijkt in Contour 8 helaas niet op gang te komen. Hoogstens morrelen sommige werken aan onze spontane morele denkpistes. Contextgevoeligheid en het belang van intersubjectieve relaties voor (on)rechtvaardig handelen vormen bijvoorbeeld de hoofdtoon van Also Known as Jihadi (2017). In die essayfilm plaatst Eric Baudelaire vraagtekens bij klassieke beschouwingen over radicalisering. Langzame shots van (stads)landschappen worden afgebroken door fragmenten uit het dossier van een radicaliserende man uit Frankrijk. Zijn denkbeelden ontspruiten niet vanuit een strikt eigen overweging, maar ademen de plekken waar hij woont en waarlangs hij reist. Droge juridische procedures staan tegenover een onontkoombare realiteit, soms herkenbaar, dan weer bevreemdend.

Met Polyphonic Worlds: Justice as Medium waagt Contour 8 zich dus aan een uitermate boeiend, maar divers en complex domein. Vooral wat het dagdagelijkse recht betreft, blijft de bezoeker op zijn honger zitten. Waar is de controverse rond bijvoorbeeld privacy op Facebook en soortgelijke debatten? Hoe verhoudt de expo zich tot concrete actuele insteken zoals bijvoorbeeld asielrecht onder Trump of Theo Francken? Contour 8 bood vele brillen tegelijk, en opende daarbij zeker de ogen voor bepaalde aspecten van recht en rechtvaardigheid die anders minder vanzelfsprekend onze reflectie halen. Alleen bleven de focus en het overzicht van de tentoonstelling al te troebel om er meer in te onderscheiden dan een som van individuele werken.

Anneleen van Kuyck is kunstwetenschapper en studeert nu wijsbegeerte aan de KU Leuven. Ze nam deel aan de recente masterclass ‘Leuven Kritiek’ van rekto:verso ism STUK, 30CC en KU Leuven.