De romantische ironie van Jens Lekman

Door Alexander Van Caeneghem, op Sat Mar 17 2012 08:31:10 GMT+0000

Wat gebeurt er als een songschrijver met onze unieke romantische gevoelens speelt? Als de Zweed Jens Lekman aan het popaltaar postvat, wordt het mysterie van de liefde niet ontkracht, maar worden de onechte trekjes van onze romantische popcultuur in een verrassende valstrik gelegd. Lekman samplet als geen ander romantische (hart)beats, clichés en lyrics en is daarmee een van de meest unieke songschrijvers van zijn generatie.

‘There’s got to be someone here tonight / who can explain to me / how shadows can also shed light’ croont Jens Lekman in ‘The End of the World is Bigger Than Love’ (2010). Hij moet het zich steeds opnieuw laten uitleggen: zijn gebroken hart is niet het einde van de wereld, want het einde van de wereld is niet alleen groter dan de beurs en al het geld in zijn broekzak, maar ook dan de liefde. Dankzij Lekmans romantische ironie is dat een optimistische stelling: hij gelooft misschien niet dat een gebroken hart kan helen, maar wel dat je het zo gracieus mogelijk met je mee moet leren dragen. Dat wordt ook het thema van zijn nieuwe, in 2012 te verschijnen plaat.

51_VanCaeneghem_Lekman.jpgMet die bariton, dat soort melancholische humor en die theatraliteit heeft Lekman voor velen een plekje veroverd in de driehoek Stephen Merritt (The Magnetic Fields) – Morrissey – David Byrne. Zelf verkiest hij evenwel een ander aanknopingspunt: ‘Ik zou graag Jonathan Richman zijn, maar ik faal jammerlijk. Ik kan gewoon niet zo naïef en zorgeloos als hem zijn’. Zijn nonchalance, grappige vertellerskwaliteiten en dansbaarheid herinneren wel degelijk aan de Amerikaans-Joodse troubadour Richman. Maar zodra we de overeenkomsten tussen beide ook op een dieper niveau terugvinden, stoten we tezelfdertijd op een cruciaal verschil. Hoewel beiden zingen over de ‘unieke’ kracht van de liefde, en hun songs vooral zijn aangedreven door de meer algemene romantische fascinatie voor het paradoxale en het ambigue, is het vooral Lekmans ‘overdreven’ romantisering van de hogere krachten die de onuitroeibare tegenstellingen en gebrokenheden in en van het (liefdes)leven nog scherper stelt.

ROMANTIEK (OMWILLE) VAN HET ALLEDAAGSE

De romantische wortels in het songschrijverschap van zowel Richman als Lekman vertalen zich in het conflict tussen klassieke en moderne esthetiek. In de contextvan Richmans muziek is die visie al vergeleken met Schillers klassieke conceptualisering van Romantiek als ‘vervollediging’ van kunst. Ze integreert enerzijds klassieke vormen van naïeve en sentimentele poëzie en anderzijds moderne kunst en het alledaagse.

De clowneske Richman, een breedlachende Lou Reed die als het ware de protopunkbeweging aanvult met de schertsende levendigheid van een Woody Allen, bewandelde, aanvankelijk met zijn The Modern Lovers en later solo, sinds de jaren 1970 het (op)rechte over-romantiserende pad van de liefde in weerwil van duistere krachten, bedrog en eindigheid. Vertellingen over het mooie in het alledaagse worden met de kwinkslag gebracht door catchy gitaarlijnen en grappige tussenkomsten die vrij zijn van ironie.

De muziek van Lekman – de man die ‘Casanovas’ geestig laat rijmen op ‘Jehovas’ en ‘pull-overs’ en het misverstand van Cliff Richards bestrijdt dat Zweden niet meer is dan porno en gonorroe – bestaat dan weer bij gratie van de spanning tussen het alledaagse, de voedingsbodem van zijn muziek, en de liefde, die verondersteld wordt de gebrekkigheid van het alledaagse op te heffen. Als toegewijd adept van oversharing is hij bij uitstek de zanger van het huidige tijdsgewricht, waarin de pijnlijkste details middels status updates op sociale media aan de wereld worden prijsgegeven. Lekman zingt fascinerend over zijn leven in suburbia, hoe hij bij het snijden van een avocado een stukje van zijn vinger afsnijdt of feestjes verpest voor zijn vrienden. Zijn dagelijkse leven, stevig gegrond in de socio-economische context van zijn thuissteden Göteborg en Melbourne, is zo essentieel dat hij bij de release van zijn ep An Argument With Myself (2011) op zijn website een Google map postte met de locatie van alle songs.

Lekman speelt graag met de romantische overlevering en bezingt als een troubadour zijn verlangen naar Silvia, Shirin, Julie en Nina

Het allerbelangrijkste onderdeel van dat dagelijkse leven is, niet onverwacht, de liefde. Lekman speelt graag met de romantische overlevering en bezingt als een troubadour zijn verlangen naar Silvia, Shirin, Julie en Nina. Hij is verliefd, gelooft oprecht in het huwelijk en de liefde, maar is er vooral naar op zoek, omdat hij ze nog niet gevonden heeft, of ze alweer is kwijt geraakt. Hij onderschrijft een klassiek hoofs discours: seksualiteit ontbreekt bijna radicaal, en door de vrouw op een piëdestal te plaatsen, zet hij als een onschuldig jong neefje van Leonard Cohen zijn ondergeschiktheid en afhankelijkheid in de verf.

Lekmans songs zijn herinneringsgedreven: hij weeft een romantische cocon en trekt de luisteraars binnen via ‘de zoete nectar’ van zijn herinneringen en ontboezemingen. De muzikale omkadering is daarbij cruciaal. ‘Into Eternity’ stoelt op feestelijke Caribische ritmes voor de mededeling dat hij zijn lief graag voor altijd in zijn armen zou houden. En terwijl de blazers en pauken aanzwellen, declareert hij in ‘And I Remember Every Kiss’ plechtig dat zijn grootste obsessie zijn eerste kus blijft.

HET ROMANTISCHE SCHISMA

De cocon houdt niet lang stand. Net als Richman idealiseert Lekman het heden als een symbolische plaats op basis van vormen uit het verleden. Maar anders dan Richman, die kan zwelgen in liefde en affectie en de eenheid met de natuur en de moderne stad, is hij niet per definitie tevreden met de dingen zoals ze zijn. Altijd is er wel iets aan de hand met de liefde: ze blijkt bij nader inzien uit een vervlogen verleden te stammen, of niet meer dan een fraai verwoord verlangen voor de toekomst te zijn. Het moment in ‘Into Eternity’ dat hij voor altijd wil bewaren, is definitief voorbij. Terwijl hij in ‘I Don’t Know If She’s Worth 900 Kronor’ overweegt of zijn liefde wel een vliegticket Göteborg-Barcelona waard is, beseft hij dat ze daar, zonder hem, wellicht gelukkig is, verliefd op een ander. Ook in het recente ‘An Argument with Myself’ is het ergens fout gelopen. Lekman loopt door Melbourne en denkt terug aan betere tijden, toen ze nog naast hem liep, in een andere tijd, in een andere stad.

De concrete liefdesdaden blijken ook nogal ‘scherp’ beleefd te worden. ‘A Higher Power’ zet de toon. De verliefden trekken een zak over hun hoofd en kussen tot ze duizelig zijn: ‘We were in heaven for five or six minutes, then we passed out / and I was so in love I thought I knew what love was all about’. Met Julie dreigt hij van de Eiffeltoren te springen, en wat hij met Kirsten Dunst doet in ‘Waiting for Kirsten’, wordt in de strafwet als stalking omschreven.

En dan zijn er ook nog de onvermijdelijke romantische misverstanden. Onder het multi-instrumentale klankbombardement van ‘Maple Leaves’ zegt het meisje ‘we were only make believe’, maar hij verstaat ‘maple leaves’. In het titelnummer van zijn debuutplaat, When I Said I Wanted To Be Your Dog, beseft hij zelf dat zijn idiosyncratische expressie wat duiding kan verdragen. ‘Toen ik zei dat ik je hond wilde zijn’, legt hij uit, ‘maakte ik geen avances’. Dat hij het moet uitleggen, maakt het extra pijnlijk.

Zo scheurt de zorgvuldig geweven cocon langzaam open. In het vrolijke, Motown-achtige ‘The Opposite of Hallelujah’ vallen plots zelfs de woorden ‘onstuitbaar verdriet’. Met de discotonen van ‘I Am Leaving You Because I Don’t Love You’, ‘New Directions’ en ‘Sipping On the Sweet Nectar’ blijkt hij dan ook een eigen agenda te hebben. Door in een relativerende beweging zijn gestolde droefheid dansbaar te maken, haalt Lekman de verheffing van zijn romantische verlangen nog in dezelfde song alweer onderuit. Via die twee tegendraadse luistersporen schept hij in stereo een dubbele ‘afstand’: tussen zichzelf en zijn liefdesobject en tussen zichzelf en de luisteraar.

GESAMPLEDE ROMANTIEK

Het is al eerder opgemerkt dat Richman, als wegbereider van de punk in de jaren 1970 en in de logica van het modernistische lineaire narratief, niet anders kon dan een aanslag plegen op de bestaande cultuur. Zijn verzet bestond erin gewoon verliefd en gelukkig te zijn – daarom ook bleef hij grotendeels weg van de ironische deconstructie en metafictie van het postmodernisme.

Het is zijn ultieme bevestiging van de kracht van de liefde, van het geloof dat er iemand is om hem de hele nacht vast te houden, niet omdat het koud is, maar omdat hij het is

Lekman, daarentegen, heeft ideeën van die postmoderne school geïntegreerd en zet dat modernistische vooruitgangsoptimisme als intrinsiek totalitair weg. Hij gelooft niet meer in de grote overkoepelende verhalen van het modernisme, maar zweert bij een persoonlijke aanpak. Hij kan niet meer naïef zijn, want hij weet, uit eigen ervaring en uit de pop- en cultuurgeschiedenis, al te veel. Waar Richman vrolijk naakt door de tuin huppelt, zoekt Lekman naar een vijgenblad. In plaats van te vernieuwen naar een zuivere vorm, zoekt hij naar een synthese door zowel tekstueel als muzikaal volop te samplen en te citeren: de hele popgeschiedenis, maar ook de romantische traditie, het kapitalisme, literatuur, comedy, enzovoort. Soms doet hij dat bijna letterlijk (‘Black Cab’ versus ‘I’ve Got Something On My Mind’ van The Left Banke), maar vaker deconstrueert hij grondig (‘The Opposite of Hallelujah’ versus ‘Give Me Just a Little More Time’).

Zo komt het dat Lekman het best te vergelijken is met een black box: aan de inputzijde injecteert hij naast zijn eigen leven naar believen ook allerlei invloeden, wars van stromingen en tradities, en aan de outputzijde krijgt hij steevast catchy popsongs met slimme en grappige teksten. Het is steeds afwachten of het een extatische discosong of een ingetogen sleper wordt, maar één ding is zeker: Lekman blijft, bijna tegen beter weten in en net als Richman, geloven in een goede afloop, want het einde van de wereld is groter dan al onze problemen. Het is zijn ultieme bevestiging van de kracht van de liefde, van het geloof dat er, zoals in ‘The Cold Swedish Winter’, iemand is om hem de hele nacht vast te houden. Niet omdat het koud is, maar omdat hij het is. Lekmans ‘sample-song’ ondermijnt en relativeert niet alleen (de originaliteit van een genre en een song), maar zoekt gelijktijdig naar een ‘unieke doorbraak’ in die ongedifferentieerde veelheid. Het is precies in die ambiguïteit van de gesamplede romantiek dat Lekman zichzelf ‘opheft’ en uniek wordt.

Jens Lekman (1981) is een Zweedse – maar hoofdzakelijk in het Engels zingende – songschrijver, met de stem van een oude crooner en een opzettelijk ‘lelijke’ website, die in 2003 met zijn ep _Maple Leaves_ voor het eerst echt opvalt in het _indie_circuit. Hij werkt gestaag aan een corpus songs waaruit twee door de critici geprezen albums (_When I Said I Wanted To Be Your Dog_, 2004; _Night Falls Over Kortedala_, 2007) en meer dan een handvol vindingrijke ep’s zijn voortgekomen. Lekmans’ ironiserende opgewektheid is _camp_ en _tongue-in-cheek_. Romantische verzuchtingen kwispelstaarten vrijpostig rond de ‘taal van de oprechte liefde’. De songtitels en -teksten klinken steevast ‘gek’, en zijn stijl is een wirwar van muzikale genres. Een nieuw album verschijnt naar alle verwachting in 2012\. Het wordt voorafgegaan door de ep _Argument With Myself_ (2011).

Alexander Van Caeneghem is managementconsultant en freelancejournalist, voornamelijk voor De Standaard. Hij schrijft vooral over (Scandinavische) literatuur en voetbal.