De regels van de kunst

Door op Wed Jan 11 2012 17:25:39 GMT+0000

Le temps, qui change tout, change aussi nos humeurs.
Chaque âge a ses plaisirs, son esprit et ses mœurs

Arme Nicolas Boileau. Met L’art poétique (1674), zijn strak rijmende ode aan de kunst van het betere dichtwerk, staat de classicistische hofdichter van Louis Quatorze geboekstaafd als dé politieagent uit onze kunstgeschiedenis. Zijn pulserende zangen, zo kleurrijk in hun eigen keurslijf, heten nu een ‘wetboek’. Boileau begreep het schrijven van regels dan ook nogal letterlijk. Geen zottigheden in de kunst! Wel hooggestemde onderwerpen. Geen onnodige details! Wel rijmende verzen van dezelfde lengte. Niks burlesks! Wel fatsoen. Boileau schreef voor hoe de ware poëzie eruit hoorde te zien. Al de rest was gepruts. Moderne frivoliteiten.

Maar tijden veranderen, dat zag Nicolas goed
Als er iets niet meer mag, is dat zeggen hoe ’t moet
De kunst moet nu vrij zijn, volstrekt autonoom
‘Gebalsemde lucht’, schreef Cees Nooteboom

De geschiedenis heeft Boileau in het ongelijk gesteld. Sinds de dadaïstische manifesten, bijna 250 jaar na L’art poétique, is regelloosheid de artistieke norm. ‘Ik wil geen woorden die anderen hebben uitgevonden’, riep Hugo Ball in 1916. ‘Ik wil mijn eigen ritme, mijn eigen klinkers en medeklinkers.’ Eigenzinnigheid is nu de regel. Individualiteit het eerste gebod. En natuurlijk heeft het postmodernisme die gevleugelde originaliteitsgedachte hier en daar wat bijgeknipt. Alles is al eens gedaan, en wat overblijft is citeren. Maar luister naar docenten op kunstscholen, onderzoek de diepste criteria van critici en programmatoren. Een eigen taal bij artiesten geldt nog steeds als het hoogste goed. Alles moet mogen, zolang het maar authentiek voelt, en ‘noodzaak’ heeft. Vandaag is de kunst aan de vrijbuiters.

Maar als in kunst alles moet mogen, waarom is dan niet alles kunst? Omdat er natuurlijk wél nog regels gelden in het kunstenrijk. Socioloog Pierre Bourdieu had er zijn handen aan vol om aan te tonen hoe bijvoorbeeld de literatuur een veld is met slinkse toetredingsvoorwaarden, waar enkel het juiste symbolisch kapitaal bepaalt of je boeken schrijft die ertoe doen of niet. Op dat vlak werkt het in de kunsten echt niet anders dan op de universiteit of bij de Kerk. Er geldt een onuitgesproken systeem van conventies, voorkeuren, tradities. Alleen verkoopt de artistieke wereld zich steevast als het tegendeel: de absolute vrijzone. ‘Kunst moet niets, behalve boeien’, kapittelt een van de muren in de inkomhal van jeugdtheater HETPALEIS.

BLINDE VLEKKEN

Dit nummer onderzoekt niet wat moet, maar wat niet (meer) mag. Als elke tijd zijn zeden heeft, zoals Boileau dichtte, welke zeden zijn dan nu niet meer gepermitteerd? Wat is in de hedendaagse kunsten not done terwijl anything goes? Het gaat ons niet zozeer om de taboes die de kunst zelf heeft weten te doorbreken – iets waar ze nog altijd graag haar handelsmerk van maakt. Wel om de taboes die gelden in de kunstwereld zelf: uitgesloten genres, thema’s, vormen, principes. Allerminst een eenvoudige opdracht. Je eigen blinde vlekken zie je niet. Dat bleek alleen al uit onze rondvraag bij een honderdtal artiesten en culturele betrokkenen. Voor sommigen bleek het onmogelijk om iets anders terug te sturen dan ‘dat in hun discipline alles kon’. Misschien is het al not done om iets anders te beweren?

Ons dossier verzamelt niet meer dan een handvol, schijnbaar toevallige not done’s. Danielle de Regt zet een historisch boompje op over het begrip ‘gratie’, verstoten uit de dans. Kristien Hemmerechts herkent in de NTGent-productie De bittere tranen van Petra von Kant het verbod op de uitbeelding van zwakke vrouwen. Stefan Beyst propageert dat de hedendaagse beeldende kunsten zowat alle gevestigde waarden hebben buitengesloten, plus het traditionele beeld. En Wouter Hillaert gebruikt de spirituele creatie Wat nodig is van Laura van Dolron om met het vingertje het theatertaboe op het vingertje aan te wijzen. Nee, aan één hogere regel beantwoorden deze not done’s niet.

Of toch? Minstens een paar artikels – en bij uitstek het interview met ex-radiomaker Jean-Pierre Rondas over de geldende artistieke conventies – suggereren dat het met onze aloude viering van originaliteit en eigenzinnigheid ergens de bocht is uit gegaan. Bizar om vast te stellen: zowat alle opgenomen onderzoekjes naar wat vandaag not done is, gaan finaal het soort hoge waarden verdedigen waar Boileau een meetlat voor brak. Ethiek. Schoonheid. Moraal. Universalisme. Visionaire ideeën. Misschien is dat nog het grootste taboe dat deze vijftigste rekto:verso ongewild blootlegt. Dat er, wie weet, wel grenzen zijn aan de regelloze vrijzone van de kunst.

Prenez mieux votre ton, soyez simple avec art,
Sublime sans orgueil, agréable sans fard.