De oude Belgen

Door Wouter Hillaert, op Tue Oct 16 2007 16:34:06 GMT+0000

Het waren de dagen voorbij 'de honderd dagen', toen Stephan Vanfleteren in het Antwerpse Fotomuseum zijn eerste overzichtstentoonstelling opende. Terwijl uit Hertoginnedal berichten binnenliepen over - 'eindelijk' - een akkoord tussen de stoeiende regeringsonderhandelaars over de verdere onttakeling van dit land, presenteerde de vermaarde persfotograaf zijn werk onder de gebeitelde titel Belgicum. Als een relict tegen het vergeten, als een dierbaar in memoriam voor een aaneengeplakt stukje natie waarvan de scheuren nooit zo duidelijk waren. Hoe oogt het oude België door de lens van een conservator?

Kleur heeft het niet, is het eerste wat opvalt op de hoogste etage van het Fotomuseum, maar des te meer reliëf. Neem ' <st1:personname productid="La Reine"><st1:place productid="La Reine">La Reine</st1:place></st1:personname> des Fritures': in statig zwart staat het op een van de eerste foto's in Belgicum vereeuwigd op een wit frietkot tegen de lichtgrijze lucht boven de Noordzee. Je ziet het water nauwelijks. Onze kust herken je veeleer aan de typische tegeltjes die bij elke zeedijk horen: met zigzaggende groeven geslepen om kauwgum en hondenstront er niet van tussen te krijgen. De tegels zijn in werkelijkheid bruingeel, dat weet elke Belg. Bij Vanfleteren kleuren ze grijs, even diepgrijs als de hele sfeer die zijn zwart-witwerk na deze vroegste foto van 1990 ademt. Het is niet de fletse non-kleur van het eeuwige Belgische compromis, wel de vuurgedoofde tint van troosteloosheid. In vele portretten zie je vaak nog een vonk, maar in afstandelijker observaties van absurde optrekjes als deze zijn ook die al verdwenen. De luiken van de frituur zijn toe, zelf staat ze voorbij het leven. Wat rest zijn letters als op een zerk. 'Niet de kleurige prentjes van de toeristische plaatsen of folklore in Vlaanderen of Wallonië (wou ik tonen), maar een eigenzinnig en nostalgisch beeld van een land in zijn niet meest glorieuze gedaante', luidt de verwelkoming van Vanfleteren naast de foto op de muur. 'Belgicum is niet de verpersoonlijking van de "moderne" Belg in de file, op kantoor of achter zijn barbecueset op een warme zomeravond, maar eerder een blik achter de gordijnen tussen het behangpapier van armoede en eenzaamheid.'

Albert & Juanita. Foto: Stephan VanfleterenDe oogst van vijftien jaar dwalen tussen ' <st1:personname productid="La Reine"> <st1:place productid="La Reine">La Reine</st1:place></st1:personname> des Fritures' nabij Vanfleterens geboorteplek in de Westhoek en zijn geliefde Friture Achille in een autobus bij Visé, is inderdaad rijkelijk deplorabel. Van de vele foto's van bruine cafés die de tentoonstelling opluisteren, is de meest ontluisterende toch wel die van 1995 uit Antwerpen. Links achteraan leunt een ouder koppel in half dronkemansgelach tegen de houten lambrisering, rechts vooraan staart een man met getatoeëerde vingers uitzichtloos langs de camera. Uit zijn snor druipt in twee stalactieten het resterende slijm van wat hij net over zijn jeansbroek heeft uitgekotst. Alleen de Bollekes staan nog rechtop, al het overige op het beeld 'hangt': tanden, oogleden, pollen. Het is boven in het Fotomuseum maar een van de beelden die je plots aanzuigen in een smalle corridor die Vanfleteren aan weerskanten bewust heeft volgestouwd met grote en kleine oden aan overdadig bedroevend België. Je weet niet waar eerst kijken. De madam met dikke bril die door het venster van een betonnen bushok stuurs wegkijkt van de dreigende schaduwindustrie achter haar. Een blikkerende traan in de ooghoek van een teneergeslagen kind naast een onscherpe rouwaffiche van Julie en Melissa. Het Atomium al even flou door een beregende ruit. Meerdere dichtgetimmerde façades met afbladderende opschriften uit middenstanders-Brussel: 'casquettes' op hun persiennes, 'sanitaires Van Den Dooren' boven hun deur. ' <st1:personname productid="La Derni│re Heure"> <st1:place productid="La Derni│re Heure">La Dernière Heure</st1:place></st1:personname>' op een plakkaat broederlijk naast 'Het Laatste Nieuws', unitair België bepapt met een aanslagbiljet: 'vide'.

Tegenstellingen vormen de cruciale stijlfiguur in Vanfleterens grammatica. Niet alleen technisch, in zijn ambachtelijk zwart-witreliëf en zijn afwisseling tussen vluchtige veegbeelden en haarscherpe stills, maar vooral thematisch. Een boerenpaard op een besneeuwde wei boven appartementsblokken bij de Brusselse basiliek of een kaduke Citroën overmeesterd door heesters in de herfst? Het is de tegenstelling, de scheur zelf die Belgicum zijn Belgische sfeer geeft. Ze verzoet de bitterheid van de foto's met de surreële absurditeit die altijd al ons handelsmerk moet zijn geweest. Zie de wieleropzichter met 'klak' en ingevallen wangen die langs Vlaamse koersmacadam balans houdt dankzij zijn signaalbordje in een hand en zijn 'zakske van den Unic' in het andere. Het is niet zijn persoon, maar zijn icoon die treft. Zo valt er bij Vanfleteren wel vaker te grinniken, juist om de uitzichtloosheid. Maar er is meerdandeze ironie belge op zijn subtielst. De charmante of net schrijnende opposities overstijgen de losse pols en de loutere esthetiek van vele foto-exposities die ik eerder aandeed (al zijn dat er weinig), omdat ze 'verhalen' creëren. Ze geven een theatrale dubbelbetekenis aan wat soms net zo goed cartoons zouden kunnen zijn. Klein konijntje tussen twee koeltorens van Doel, dat soort aha-ervaringen. Misschien ligt het aan de vaderlandse herkenning (in zijn werk over Kosovo of Ethiopië vind ik die betekenisgeving minder terug), maar hoe dan ook koestert Vanfleteren een duidelijke hang naar symboliek. Een flikkerende peepshowreclame onder een katholiek engelenbeeld op de top van een gevel, en in de lucht een duif. Daar klikt het tussen mij en deze fotografie. Maar waar ligt dat aan?

België in blik

Vanfleteren boort terug de bron van het medium aan, besloten in de reactie die je bij zijn foto's hebt: 'ja, da is!' Als kunst de wereld nieuw tonen is, dan is er geen andere discipline waar pure werkelijkheid en artistieke soevereiniteit zo dicht bij elkaar kunnen komen als in de klassieke fotografie. In een theatervoorstelling zijn imitatio en creatio vaak tegenstellingen. Literatuur wordt beter hoe dieper ze onder het werkelijkheidsoppervlak graaft. En zelfs in een documentaire film kan je vaak de hand en de keuzes van de regisseur nog zien. Een foto is wat hij is: een dwingend kopietje waarvan je niet weet wat erbuiten valt. Zo laag zet de klassieke fotograaf in tegenover de werkelijkheid dat zijn creatio, zijn creatieve meerwaarde, minstens even veel het effect moet zijn van de toeschouwende blik als besloten ligt in zijn eigen klik. Compositie en lichtinval volstaan niet als artistieke handeling. Het is pas — meer dan in andere disciplines — in de emotie of het inzicht van de kijker dat fotografie echt kunst wordt, de wereld anders toont. Dat is meteen ook het verschil met de nieuwe fotografie van ensceneren, redigeren, fotoshoppen. Dat is losgezongen creatio, eigenlijk oneigenlijk aan het medium. Wat Vanfleteren het liefst met zijn prehistorische Rolleiflex doet, is zich afhankelijk maken en scherp stellen op de wereld vanuit zijn navel. In een subjectieve dialoog, receptief én genereus. Ook met zijn publiek. Hij biedt je van de werkelijkheid haar peepshow en haar katholieke engel als herkenbare tegenstellingen aan, maar pas in ontvangst worden ze iets extra. Een verhaal in je buik, een dubbel gevoel van in de tijd zijn en er als sterfelijk wezen ooit aan moeten ontglijden. 'Ja, da is!' De kern van fotografie is dus niet zozeer het nieuwe tonen, maar het eigenlijke herkenningsgevoel nieuw maken, door mensen met je soevereine kader tot stilstand te dwingen en tijd te geven voor hun verhaal erbij. Daar wordt het kunst, een symbolische ervaring van meer. Zo is Vanfleterens creatie ook juist het tegendeel van een ander België presenteren, zoals hij zelf in zijn verwelkoming suggereert. Zowel de inzet als de vorm van zijn fotografie zijn anders. Want al lijken veel foto's gemaakt van onder zijn pet van De Morgen, hij doet niet zozeer aan journalistieke fotografie, laat staan aan sociale. Een aanklacht lees je in zijn blik zelden. En als hij al documenteert, zoals in de reeks portretten die hij tussen 2003 en 2006 van verweerde en gezandstraalde vissers maakte, dan worden het veeleer bustes dan foto's. Vanfleteren beeldhouwt. Hoewel hij er anders dan marmerkappers in slaagt om een levendige glinster in zijn sculpturen te bewaren, door de persoonlijke relatie die hij met bijvoorbeeld die vissers gehad moet hebben, spreekt er uit zijn foto's een soort mummificatie. Zeker zijn soloportretten zijn bijna afgietsels van archaïsche types, wassenbeelden in een museum-mausoleum. 'Noem mij een moderne nostalgicus', beaamde Vanfleteren naar aanleiding van de tentoonstelling in Knack. 'Ik vind dat er zo weinig respect voor het verleden is.' Dat respect is precies wat je in het Fotomuseum wel ziet: een gefascineerde blik op een wereld van vooral oude en verweerde dingen die door het rad van de vooruitgang vermalen dreigen te worden en nog snel dienen vastgelegd voor het nageslacht. Als de vuige achterkant van de moderniteit hangen ze in de grootste zaal van de exporuimte op een lijn met een paar tijdloos bucolische gravures van stromend water en zaaisporen door 't natte veld. Hun identieke sculpturale weergave in zwart-wit geeft ze iets Grieks mythisch, iets van de antieke oudheid. Dit is geen ander België, maar 'Belgicum'. De klassieke potgrond van ons bewustzijn. Het eeuwige water waarmee Manneke Pis pist.De grote kwaliteit van Vanfleterens tentoonstelling heeft dan ook nog weinig met zijn ambacht of creatio te maken. Het gaat veeleer om wat die beeldvorming aanboort in het collectieve onderbewuste: het ondergesneeuwde, want gefederaliseerde herkenningsgevoel bij wat hier precies als België geconserveerd wordt. Het trof mij vooral bij een foto van aaneengeregen werkmanshuisjes gekopieerd tot het verdwijnpunt van de straat, regenpijpjes in serie, tot waar het zicht plots doorsneden wordt door een overweldigend grijze spoorwegbrug. Als een wit stipje stuurt een kind in geblokte rok haar steunwieltjesfiets ertegen in. Het is niet het contrast tussen werkeloze arbeid en snelle vooruitgang die mij zo oer-Belgisch aandoet. Het is niet de algehele lelijkheid van ruimtelijke wanplanning. Het is de treffende gelijkenis met het straatbeeld in de Vlaams-Waalse film Pleure pas Germaine (2000), met in de hoofdrol Dirk Roofthooft als een volkse vader onder het viaduct van Vilvoorde. Hij wil de ellende de rug toekeren, maar het zit hem als een baksteen in de maag. Ziedaar de strijd van heel Belgicum, en van zowat alle hedendaagse kunstwerken die breed aanslaan net omwille van hun nationale feel: films als Iedereen Beroemd en het hele oeuvre van de broers Dardenne, het half- en echt literaire werk van Dimitri Verhulst, dat van Arne Sierens en Eric De Volder op theater, Het Eiland op tv. Allemaal hebben ze een fascinatie voor het foute, het scheve, het schrijnende of absurd ongerijmde gemeen, aan de zelfkant van de maatschappij. 'De kampioenen, de kampioenen, kampioen zijn is plezant!': die treurige zelfspot tussen kale koelkasten, bloemetjesbehang, keffers op schoot, halflege glazen bier, schroot op het koerke, verlopen kermissen en zwijgende optochten. Precies dat universum, tussen Spilliaert en Permeke maar dan honderd jaar later, schetst ook Vanfleteren. Zijn artistieke definiëring van België vanuit de onderklasse is geen ander beeld. Het is standaard archaïsch, en daarom hebben wij Europese koters zoveel met Belgicum. Het spiegelt en conserveert ons scheppingsverhaal. Daar wordt deze fotografie kunst. In onze buik.

Willen de heren regeringsonderhandelaars een aparte Vlaamse sociale zekerheid om de eigen regio vleugels te geven? Ze moesten maar eens naar het Fotomuseum. Gaan kijken naar nog de meest indringende foto van allemaal daar: een vierdewereldkoppel met surreële Disney-cartoons op hun T-shirts, zij zwellend en hij schriel, samen door dik en dun miserabel. De tristesse zit ons in de genen, Yves, niet in onze beurs.

Belgicum loopt tot 6 januari in het Fotomuseum, Waalse Kaai 47, Antwerpen (03/242.93.00). Info: www.fotomuseum.be