De nevelen rond het beeld van de emotie

Door op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

Wie na de schelmenroman Baudolino vermoedde dat Umberto Eco (Alessandria, 1932) aan het sluitstuk van zijn literaire loopbaan was, had het even goed mis. Met De mysterieuze vlam van koningin Loana heeft hij ondertussen zijn vijfde grote roman achter de rug, die meer dan ooit beantwoordt aan zijn eigen benaming 'opera aperta': een open kunstwerk, een roman waarin allerhande (beeld)materiaal en teksten worden gebruikt en aan elkaar worden geregen, waardoor het een collage wordt die de aanspraak op de werkelijkheid ondergraaft. En wie voorheen al eens de eerste honderd bladzijden van een roman van Eco heeft doorsparteld (op adem is gekomen en het leesritme voor de komende bladzijden heeft gevonden), weet ondertussen wat mag worden verwacht van de Italiaanse hoogleraar semiotiek.

De mysterieuze vlam van koningin Loana staat bol van de citaten, roept tal van reminiscenties op en is voorzien van een arsenaal beeldmateriaal uit de periode van het fascistische Italië onder leiding van Il Duce. Eco's nieuwe roman is dan ook opnieuw een waar pretpark voor wie op zoek wil gaan naar allusies op gedichten uit de wereldliteratuur, de tanden wil stukbijten op intertekstualiteit, wil filosoferen over wat postmoderniteit nu eigenlijk is en wie wil dwepen met metafictie. En of je nu voorheen geloofde dat boeken met elkaar spreken of niet, Eco toonde zich in zijn voorgaand werk zo'n knappe verteller, dat zijn erudiete werkstukken tot vertelkunst voor de massa werden verheven.
Jammer genoeg ligt het deze keer met De mysterieuze vlam van koningin Loana anders. Hoewel opnieuw met de nodige eruditie een wereld is gebouwd rond een centraal thema, mist de roman een expliciete verhaallijn, zodat de bladzijdenlange beschrijvingen en facts niet voor een aanloop naar een plot aanzien kunnen worden.

de jeugdpuistjes en de slinger

Gelukkig had ik mijn eerste leeservaring van Eco achter de rug toen de jeugdpuistjes nog op mijn voorhoofd tierden, toen ik nog nooit van een opera aperta had gehoord en toen ik nauwelijks begreep waar een semioticus zich zoal mee bezighield. Bij een eerste lezing van De slinger van Foucault had ik mij helemaal niet als een vrome monnik in een hoek van de kamer gezet om het in één ruk uit te lezen en alle daarbij horende kennis in mij op te nemen. Zoals het een puber betaamt, was ik de ellenlange historische uitweidingen namelijk al snel grondig beu, begreep ik nauwelijks waartoe ze dienden en moet ik er een behoorlijke tijd over gedaan hebben om het boek uit te lezen. Maar toch heb ik het uitgelezen, want ik weet nog hoe ik mezelf moest tegenhouden om in de laatste hoofdstukken na te gaan wie er van het gezelschap overbleef, en hoe mijn moeite beloond werd toen ik daadwerkelijk de laatste hoofdstukken las. Het beeld van Casaubon die zich had verzoend met zijn lot, afscheid had genomen van Lia en het kind en al wat hem lief was, en in afwachting van zijn belagers besloten had om naar een wondermooie berg te kijken, is voor mij een van de sterkste beelden die ik ooit in de literatuur heb aangetroffen. Toch heeft het nog een aantal jaren geduurd vooraleer ik tot het inzicht kwam waarom ik het boek had uitgelezen en waarom ik het zo krachtig vond. In de eerste plaats had ik natuurlijk gewoon een goed verhaal gelezen, dat op de juiste momenten zijsprongen maakte waardoor de gebeurtenissen elkaar snel opvolgden. Belangrijker was echter dat ik besefte dat ik de emotie van Casaubon, die plots de schoonheid in de eenvoud van een berg zag, nooit zou hebben gevat zonder eerst in een paar honderd bladzijden gelezen te hebben hoe hij alles kapot filosofeerde en op zoek was gegaan naar het Plan. En het is ook deze ervaring die mij als lezer het sterkst moet hebben gevormd, aangezien ik sindsdien als een onbeschaamde puber doorheen werelden van boeken en verhalen ben beginnen wandelen, op zoek naar treffende beelden en rake emoties.

de wereld van het boek

Eco's nieuwe roman presenteert zich als een reis doorheen het jeugdlandschap van de zestigjarige Giambattista Bodoni, die Yambo wordt genoemd. Wanneer hij na een beroerte ontwaakt, is hij het grootste deel van zijn geheugen kwijt. Hoewel hij zich nog haarscherp voor de geest weet te halen wie Napoleon is en perfect weet hoe hij zijn tanden moet poetsen, kan de man zich zijn eigen naam niet meer herinneren, weet hij niet meer dat hij getrouwd is, kinderen en kleinkinderen heeft.

Aanvankelijk zoekt hij slechts intuïtief naar gewaarwordingen — zoals de reacties op zijn glimlach — die hem beetje bij beetje naar zijn oude ik moeten terugbrengen. Hij krijgt van de dokter het advies het rustig aan te doen, zich niet op te winden en alles in zijn plooi te laten vallen.

Maar Yambo wil zo snel mogelijk zijn geheugen, zijn herinneringen en zijn identiteit terug en reist daarom af naar het oude familiehuis in Solara, waar hij vooreerst de genoegdoening van het ledigen van zijn darmen in de boomgaard ontdekt. Wanneer hij even later de grote zolder van het huis en enkele andere vertrekken bezoekt, begint hij doos na doos met strips, tijdschriften, boeken en platen uit de periode van het fascistische Italië door te nemen. Ook de verhalen van de huishoudster van het familiehuis, Amalia, prikkelen Yambo's geheugen. Dankzij de kracht van deze impulsen voelt Yambo de mysterieuze vlam van koningin Loana aan zijn tenen likken en herbeleeft hij fragmenten uit zijn kindertijd.

Yambo groeide op tegen de achtergrond van het fascistische Italië tijdens de Tweede Wereldoorlog, in het op het eerste gezicht vreedzame Solara. Bij het doornemen van zijn schriften uit de lagere school herontdekt Yambo de invloed van dit fascistisch bewind op bijvoorbeeld het onderwijs en wordt hij nieuwsgierig naar de rol van de partizanen en Il Duce, maar ook naar de rechtschapenheid van zijn grootouders tijdens de oorlog, waardoor hij verder grasduint in allerhande documenten in het familiehuis. Dit levert hem een heleboel beeldmateriaal op, gaande van strips tot stichtelijke boeken, van affiches tot personalia, die hem stapvoets helpen zijn eigen identiteit terugvinden.

het papieren geheugen en de nevelen

Ondertussen tracht Eco zijn lezer te vermaken door gebruik te maken van enkele (veel gebruikte) literaire procédés om de eentonige zoektocht van Yambo naar zijn herinneringen en identiteit wat meer kleur te geven. In de eerste plaats is er het papieren geheugen van het hoofdpersonage, dat in het grootste deel van de roman zijn enige baken in de mist is. Dit geheugen omvat zowat alles wat op papier staat en ooit door Yambo's handen is gegaan, en uit zich aan de hand van een arsenaal citaten. Aangezien Yambo voor zijn beroerte zowat een bibliotheek heeft opgegeten en daar een en ander is van blijven hangen, kan hij zich behoorlijk uit de slag trekken met zijn geheugen, als eigen woorden tekort schieten. Dat heeft tot gevolg dat je als lezer Dante, Verne, Proust en vele anderen te lezen krijgt als ergens een plaats romantisch wordt omschreven, om een naam wordt gevraagd of gewoon iets moet worden verteld.

Een tweede ingreep van de auteur om de zoektocht van Yambo naar zijn identiteit te decoreren, is het ten tonele voeren van nevel. Vooreerst is er de poëtische verdienste van mist en nevel, die Eco hand in hand laat gaan met Yambo's papieren geheugen en die dus met talloze citaten aan de man wordt gebracht. Verder is er de fraai vertelde herinnering aan het dorp San Martino waar zich acht desperado's schuilhielden, die 's nachts door de mist en de nevel van het Ravijn trachtten te ontkomen, achternagezeten door de Duitsers. Omdat de kleine Yambo de enige was die met zijn ogen dicht de weg naar het dorp kende, door het steile en onherbergzame Ravijn, kreeg hij de opdracht de desperado's er doorheen te loodsen.

De nevel en mist doorheen het boek doen het personage — samen met de lezer — bovenal verdwalen in verschillende bewustzijnslagen, zodat het soms onduidelijk is of er wordt gedroomd, of er gedroomd wordt in een droom, etc. De nevel moet dus ook de grens tussen werkelijkheid en fictie ondergraven. Precies dit neveleffect zorgt voor de grote finale in het derde deel van het boek, dat zich laat lezen als een spirituele tocht naar het aanschijn van Yambo's hemelse bruidegom. Op een visionaire manier, met apocalyptisch tromgeroffel en bijbelse flarden poëzie, ziet Yambo in het laatste deel van het boek al zijn jeugdhelden en spirituele leiders in versneld tempo passeren op zijn tocht naar het tijdloze beeld uit zijn jeugd.

de emotie

Hoewel het gebruik van deze literaire procédés en het invoegen van talrijke prenten de lezer moeten helpen om gemakkelijker door Yambo's herinneringen te gaan, is het lang wachten tot je als lezer spontaan de bladzijden begint om te draaien. Dat gebeurt pas wanneer er over de desperado's en de tocht door het Ravijn wordt verteld. Maar helaas kom je als lezer behoorlijk bedrogen uit, want het verhaal begint daarna opnieuw te slabakken, waardoor het slechts bij een anecdote blijft. We worden voor een tweede keer meegesleept wanneer Yambo's grote onbereikbare jeugdliefde Lila te voorschijn komt. Hier ontplooit Eco de centrale emotie van de roman: het grijpen naar die ene grote liefde die alle wonden heelt, maar die gedoemd is om voor eeuwig onbereikbaar te blijven.

Het is de beeltenis van deze onbereikbare liefde, schoon als de zon en blank als de maan, die levenslang wordt meegedragen en waaraan allerhande eigenschappen worden toegedicht. Als droom in een of andere (niet-)werkelijkheid presenteert Eco de begeerte, de zoektocht naar het eeuwige mooie, dat verborgen ligt tussen de nevels van de droom en de herinnering. Het is Yambo's begeerte, gekoppeld aan de herinnering aan een meisje uit zijn jeugd, die het verhaal een tiental bladzijden kleur geeft en die ervoor zorgt dat er toch nog in zekere zin sprake kan zijn van een ontplooiing en suspense. Jammer genoeg duikt deze herinnering uit het niets op en is nergens voorheen een aanloop naar dit beeld te bespeuren.

het leesplezier

Ooit las ik dat Eco wil dat de lezer zich bij het lezen van zijn boeken even veel vermaakt als hijzelf bij het schrijven ervan. Hij stelde dat een lezer die niets met intertekstualiteit en postmodernisme te maken wil hebben, zich moest laten meevoeren naar bijvoorbeeld een abdij waar monniken over de kling worden gejaagd of een uitgeverij waar obscure theorieën worden gesmeed, ongeacht hoeveel linken er in het werk verborgen zaten. Hij staafde zijn stelling van het leesplezier met tal van voorbeelden uit de wereldliteratuur, gaande van de boeken die hij als kind had gelezen tot de reacties op zijn eigen werk …

Of dit alles mij dus heeft vermaakt? Om eerlijk te zijn: weinig. Misschien tolereer je als lezer van Eco dat je de eerste honderd bladzijden 'boetedoening moet doen voor de bladzijden die erop volgen', maar wie na honderd bladzijden nog steeds niet op gang is en het eigenlijke verhaal niet heeft gevonden, begint terecht te veronderstellen dat het nergens heen gaat. Het is dan ook jammer dat het in leven roepen van het papieren geheugen en het bewerkstelligen van het neveleffect slechts aangenaam zijn voor de stijl en citatenjagers kippenvel bezorgen, maar dat deze literaire procédés in tegenstelling tot Eco's vroegere werk niet in functie staan van een sterk verhaal dat samenhang vertoont.

Eco's roman is veelal citeren om te citeren; de illustraties volgen elkaar vaak op zonder dat er een herinnering of een verhaal aan gekoppeld wordt, en het hoofdpersonage komt uiteindelijk over als een pantoffel met een mooi familiehuis, een grote bibliotheek en een charmante glimlach. Dat zijn allemaal elementen voor wie lang en gelukkig wil leven, maar niet voor een personage dat verstrooiing en vermaak moet brengen. De mysterieuze vlam voelt grotendeels aan alsof je een catalogus van iemands privé-collectie doorbladert, naar prentjes kijkt en de bijhorende uitleg leest. Het boek is daardoor soms wel een fascinerende reis doorheen Eco's jeugdherinneringen, maar dat maakt van De mysterieuze vlam van koningin Loana geen vertelkunst voor de massa, hoogstens vertelkunst voor de Eco-exegeten.

bibliografie

Umberto Eco, De mysterieuze vlam van koningin Loana, uitgeverij Prometheus, 2005.

Umberto Eco, Naschrift bij de naam van de roos, uitgeverij Ooievaar Pockethouse, 1984. (Meer informatie over Eco's visie op postmodernisme, leesplezier en het vormen van de lezer.)

Umberto Eco, Over Literatuur, uitgeverij Bert Bakker, 2003. (Meer informatie over het ontstaan van De Slinger van Foucault, de invloed van het neveleffect op Eco en de functies van literatuur volgens Eco.)