De komedie der geslachten

Door Gin Müller, op Thu Oct 06 2016 08:49:04 GMT+0000

Dat humor subversief kan zijn en dat theater kan worden ingezet voor politiek activisme zal niemand verbazen. Toch keek menig Wener vreemd op toen op 22 september 2013, kort voor de Oostenrijkse parlementsverkiezingen, de Anthropofagische Prozession door het centrum van de hoofdstad trok, onder de slogan ‘Eating Europe’. Queer is politiek.

De ‘Processie van de Menseneterij’ vertrok aan het Weense brut-theater in het Künstlerhaus, maar het verorberen van Europa gebeurde uiteindelijk voor de Karlskirche. Daar hield de queer-feministische migrantengroep ‘maiz’ (Autonomes Zentrum von und für Migrantinnen) halt om onder aanvoering van een zwarte en een blanke paus hun rituele act te voltrekken. De groep uit Linz kreeg daarbij versterking van artistiek-activistische groepen zoals ‘Roma Armee Fraktion’ en PPÖ, oftewel de ‘Perverse Partei Österreichs’, die opdaagde in folkloristische klederdracht. Samen declameerden ze: "Wij kannibalistes zullen de ketel integratiefondue en de asielrechtbaguette zo ferm kruiden dat ze in jullie strot blijven steken. Maiz zij met U!".

Deze actie in het kader van het theater-/activismeproject ‘Rebelodrom – NoborderZone’ toont aan hoe ‘spelende’ en uitgelaten queer lichamen de politieke bühne kunnen betreden en verstoren.

73_muller_20130922_184747.jpg

Tactische frivoliteit

Tussen theater en politiek wordt vaak een grens getrokken, omdat ‘doen alsof’ compleet tegengesteld lijkt aan handelingen buiten het theater. Normaal beperkt het talige handelen van acteur en actrices  zich tot de grenzen van de bühne, eens erbuiten is hun spreken ‘leeg’, zoals John L. Austin en Paolo Virno argumenteerden vanuit de taalkunde en de politieke theorie. Vandaag vervagen en verschuiven die grenzen tussen theater, performance en politiek. Dat opent nieuwe conflictruimtes en actievelden, met nieuwe emancipatorische mogelijkheden. Alleen moet het theater, als het in het politieke veld werkzaam wil zijn, zich daarvoor ’bewapenen’. Acteren dient daadwerkelijk acteren te worden: spelen, handelen en doen in de publieke ruimte.

Humor is daarvoor een handig middel, zeker in het verbinden van performance, activisme en queer politiek. Sinds pakweg vijftien jaar zijn frivole demonstratievormen zoals ‘Pink/Silver Block’, ‘Racial Cheerleading’ of sambabands met drag queens en kings een vast bestanddeel van manifestaties tegen seksisme, racisme en kapitalisme. Dit carnavaleske spel met genderrollen en protest draait niet enkel om plezier en zichtbaarheid, maar poogt vooral met theatrale middelen machtsstructuren in vraag te stellen. Niet toevallig speelde het vrolijke Pink/Silver Block het als enige protestgroep klaar om op de antiglobaliseringsbetoging tegen de IMF-top in Praag in 2001 door te dringen tot het congrescentrum. Voor talloze camera’s drong de glamoureuze menigte de politie spontaan terug.

Queer-feministische bewegingen zetten die tactische frivoliteit niet alleen op straat in, maar ook binnen het kunstenveld, op theaterbühnes of op het internet.

Queer-feministische bewegingen zetten die tactische frivoliteit niet alleen op straat in, maar ook binnen het kunstenveld, op theaterbühnes of op het internet. Zo werd in 2015 in Wenen via Facebook de queer-feministische studentenvereniging ‘Hysteria’ opgericht, die in haar strijd tegen extreemrechtse en nationalistische studentenclubs (zogenaamde ‘Burschenschaften’), germanomanie en masculiene rituelen parodistisch deconstrueert. Hysteria treedt ook als ‘Schutztruppe’ op bij publieke aangelegenheden zoals bijvoorbeeld de opvoering met vluchtelingen van Elfriede Jelineks ‘Die Schutzbefohlenen’ (De beschermelingen), een voorstelling die voordien door rechtsradicalen werd verstoord. In 2016 mengt de queer-feministische actiegroep zich ook resoluut in de Oostenrijkse presidentsverkiezingen, aangezien het op dat moment niet ondenkbaar is dat de volgende president van Oostenrijk lid van een extreem-rechtse ‘Burschenschaft’ is.

De vraag hoe je in een gemediatiseerd tijdperk radicaal democratisch en subversief handelt, is een theaterspecifieke en politieke vraagstelling. Welke zijn de mogelijke verschijningsvormen van een sociale theaterruimte? Hoe kunnen we theater ‘gebruiken’ als een ‘useful art’ (Tania Bruguera)? Theater en performance kunnen niet alleen nadenken over mogelijkheden om in te grijpen in hegemoniale structuren, maar die mogelijkheden ook in de praktijk omzetten door o.a. in scholen en jeugdcentra een leerproces op gang te brengen. Concreet kan er gewerkt worden aan het stimuleren van emancipatorische ‘empowerment’ op het vlak van genderdiversiteit en seksualiteit. Denk maar aan een blog als Gender Planet waar informatie wordt samengebracht rond gender, politiek en performance. Theater/performance wordt er als een specifieke plek gezien waar conflicten verbeeld kunnen worden; tegelijk wordt ook de publieke ruimte als een "komedie der geslachten" beschouwd waarin zich steeds subversieve mogelijkheden aandienen.

73_muller_keuze1.jpg

PERFORMATIEVE GENDERTURBULENTIE

Vanzelfsprekend reproduceert de theaterpraktijk maatschappelijke structuren en visies, maar tegelijk is ze ook een speels laboratorium dat waarnemings- en ervaringsmodellen deconstrueert en ontregelt. Het theater heeft, zoals Erika Fischer-Lichte (voor performancekunst) en Hans-Thies Lehmann (voor het postdramatische theater) beklemtonen, zijn performatieve eigenheid verhoogd door lichamelijkheid centraal te stellen. Vooral Butlers theorie van het performatieve heeft sinds het begin van de jaren 1990 een grote impact gehad en ook flink wat debatten op gang gebracht. In Gender Trouble (1991) formuleert ze haar visie op het ‘lichaam als oppervlakte’ en haar onbehagen tegenover geslacht: de voorstelling van het lichaam wordt performatief geproduceerd, verschillen worden door de continue herhaling van normerende geslachtsmodellen geïnstalleerd en geïnstrumentaliseerd. Het subversief potentieel van theater en performance ligt dan ook in het ontwikkelen van performatieve acts, die zulke identiteitsconstructies en daarmee samenhangende rollenpatronen willen bevragen. Aan welke normen is de waarneming van onszelf en anderen onderhevig en hoe beïnvloeden ze ons doen en laten, ons potentieel om te ‘acteren’?

Het ‘theatrum mundi’ vertelt de grote geschiedenis van een voornamelijk blank en mannelijk drama. Hoe kunnen we die geschiedenis kritisch bevragen en strategisch hertekenen?

In het theater kunnen gendermodellen en ensceneringen van sekse ge(her)interpreteerd worden, en dat in relatie tot kwesties als racisme, patriarchalisme en klasse. Door na te gaan op welke machtsconstellaties en -relaties het ‘blanke’ theater gebaseerd is, wordt de historische canon van het theater ontmaskerd als een culturele constructie van het Westen. Het ‘theatrum mundi’ vertelt immers de grote geschiedenis van een voornamelijk blank en mannelijk drama. Maar hoe kunnen we die geschiedenis kritisch bevragen en strategisch hertekenen? Welke nieuwe perspectieven en mogelijkheden tot handelen dienen zich aan? Net dit is de inzet van zogenaamde ‘queer readings’. In combinatie met postkoloniale theorieën en concepten als ‘critical whiteness’ en ‘white supremacy’ peilen zulke tegendraadse lezingen naar de doorwerking van koloniale, racistische en seksistische structuren en hun samenhang.

73_muller_ee-flyerA5-print kopie.jpg

QUEER HUMOR ALS PROTESTSTRATEGIE

Of het nu gaat om queer vaudevilleshows, popconcerten, tv-shows als ‘RuPaul's Drag Race’, series als ‘Transparent’ en ‘Orange is the New Black’ of figuren als Conchita Wurst: het queer spel met gender lijkt intussen tot de mainstream te behoren. Het begrip ‘Queer Theatre’ dook al relatief snel op, zoals Stefan Brecht aangeeft in zijn geschiedenis over het theater in New York City van midden jaren 1960 tot midden jaren 1970, en tot op vandaag is dit theater met zijn grote campgehalte heel invloedrijk. Het leert vooral dat humor in de omgang met machtsconstructies en rollenpatronen een kritisch-distantiërende, ja zelfs transgressieve kracht kan ontwikkelen en niet in het minst ook taboes kan doorbreken.

Queer humor is een frivole uitdrukking van lichamelijke opwinding, die discriminerende mechanismen blootlegt en ze mogelijk ook ontzenuwt.

Queer vormen van humor imiteren het maatschappelijke ‘theater’ van de heteroseksualiteit, enkel en alleen om het te overdrijven en te laten ontsporen. Er is geen publiek persoon wiens voorkomen, performance en vermeende autoriteit niet in vraag gesteld kan worden. Als Aretha Franklin "I feel like a natural woman" zingt, dan demonstreert ze volgens Butler des te meer dat geslacht in feite een travestie is. Net door een excentrieke in-your-face-humor worden traditionele gendermodellen aan het wankelen gebracht, of het nu gaat om de ‘Kiss-ins’ van LGBTIQ-communities, de anti-racistische en -fascistische ‘Pink/Silver-Blocks’ bij demonstraties, de provocerende naaktheid van FEMEN, activistische bands als Pussy Riot of het artistiek activisme van de Guerilla Girls. En ook muziek- en performancefestivals in queer-feministische middens proberen een platform te zijn voor kritische uitwisseling over gemeenschappelijk politiek en theatraal handelen. Daarbij staat het ontwikkelen van collectiviteiten centraal, in het volle bewustzijn van het eigen eurocentrische privilege.

Daarom hekelen acties als Eating Europe – Anthropofagische Prozession en Fest des Lachens (2013) van de feministische migrantenorganisatie maiz steeds weer de hegemoniale structuren in Oostenrijk en roepen ze op te lachen als een vorm van dekolonialiserende weerstand: "Zoals bekend lacht niet iedereen op de wereld op dezelfde manier, velen hebben ook weinig om over te lachen. En velen lachen ook helemaal niet met de grappen van zogenaamde 'anderen'. Er zijn er ook die denken dat humor cultureel bepaald is, of die hun vooroordelen achter humor verstoppen, of die enkel politiek correct kunnen lachen. De idee van dit Feest van het lachen is om zoveel mogelijk mensen samen te brengen: activisten, migranten, collectieven en kunstenaars, die op heel verschillende manier de huidige verhoudingen uitlachen: machtsverhoudingen, racisme, seksisme, kolonialisme, klassisme, transfobie, homofobie, vetfobie. We zullen de hegemoniale en normatieve regimes in de ogen kijken – en lachen. Mis de kans niet om minstens twee dagen lang naar dit 'penetrante' lachen te luisteren!" In acties zoals deze blijft de woede over discriminatie en marginalisering niet in een slachtofferrol steken. Queer humor wordt zo een frivole uitdrukking van lichamelijke opwinding, die discriminerende mechanismen blootlegt en ze mogelijk ook ontzenuwt.

Gin Müller is dramaturg, theaterwetenschapper, performer en ar/ctivist. Hij is momenteel ook lector theater-, film- en mediastudies aan de Universiteit van Wenen. Hij maakte tal van theaterstukken en performances (in samenwerking met het brut_Theater Wien) en sinds 2014 is hij actief bij Queer Base - Welcome and Support for LGBTIQ Refugees.