De hoed van Eastwood

Door Isolde Vanhee, op Wed Jun 03 2015 06:00:30 GMT+0000

Wie even onverstoorbaar als onvoorspelbaar door de geschiedenis van de Amerikaanse cinema struint, is het inmiddels 84-jarige filminstituut Clint Eastwood. De voormalige burgemeester van Carmel in California is een overtuigd republikein, maar dat maakt zijn films nog niet rechts en conservatief.

Geen enkel land cultiveert met zoveel toewijding een mythe over zichzelf als de Verenigde Staten van Amerika. De ongelijkheid tussen blank en zwart, de politieke strijd tussen republikeinen en democraten en het dovemansgesprek tussen religieuze conservatieven en radicale libertarians worden met de mantel der vaderlandsliefde bedekt. Op de tonen van de Star-Spangled Banner zijn alle kampen verenigd in hun verlangen om de Amerikaanse droom werkelijkheid te zien worden. Zo niet in het eigen leven, dan toch op het witte doek. In Hollywood draait de droomfabriek op volle toeren om de Amerikaanse mythe gestand te houden. Op basis van de korte inhoud van menig blockbuster - zoals Eastwoods American Sniper (2015) - komt daar moed en zelfopoffering, maar vooral ook viriel vlaggengezwaai en een potje wapengekletter aan te pas.

66_vanhee_portret-clint-eastwood.jpgNochtans profileert Hollywood zich graag als links en progressief. In haar Oscarspeech hield Patricia Arquette – Beste Vrouwelijke Bijrol in Boyhood (2014) - een gloedvol betoog voor vrouwenrechten terwijl John Legend – Beste  Song voor Selma (2014) – aanklaagde dat er meer zwarten in de gevangenissen zitten dan er onder de slavernij gebukt gingen in 1850. Aangezien de sterren de politieke statements niet schuwen, houdt Washington hen nauwlettend in de gaten. Al in 1918 lieten FBI-kopstukken William J. Burns en J. Edgar Hoover Hollywoodsterren bespioneren uit bezorgdheid dat radicale stemmen het politiek bewustzijn van de natie zouden schaden. Beroemd en berucht is de Hollywood Blacklist van vermeende communisten die na de Tweede Wereldoorlog het rode gevaar in Tinseltown moest indijken. Dergelijke episodes voeden het wijdverbreide idee dat Hollywood een bastion is van de politieke linkerzijde. In zijn boek Hollywood Left and Right spreekt Steven J. Ross dit echter met klem tegen. Hij stelt dat Hollywoods linkerzijde dan wel de show steelt, maar dat de rechterzijde achter de coulissen meer impact heeft, van Louis B. Mayer over Ronald Reagan en Charlton Heston tot Arnold Schwarzenegger.

EEN TROUWE SOLDAAT

Al steekt hij zijn steun voor het homohuwelijk en het recht op abortus niet onder stoelen en banken, toch past Clint Eastwood in dat rijtje republikeinse rakkers. In 2012 betuigde hij republikein Mitt Romney zijn steun door zich tijdens de Nationale Conventie nog maar eens te outen als een conservatiefen een potsierlijk gesprek te voeren met een lege stoel. Eastwood bekende een ingebeelde Barack Obama dat hij ook even was meegedeind op de golf van enthousiasme, maar dat Obama geen change had weten te brengen. Naar verluidt deed het pijnlijke schouwspel de campagneleider van Romney backstage zijn maag ledigen.

De films van Eastwood zijn gelukkig zelden gênante vertoningen. Al verslikte links Amerika zich het afgelopen jaar in het American Sniper waarin Eastwood de laatste eer bewijst aan de legendarische scherpschutter Chris Kyle die tijdens de Irakoorlog naar eigen zeggen 255 mensen doodde om Amerikaanse soldatenlevens te redden. Eastwood geeft zelf geen interviews meer en dus mocht hoofdrolspeler Bradley Cooper aan de pers uitleggen waarom de Irakezen in de film als savages wordt weggezet. Cooper verdedigde de karakterstudie van Chris Kyle als een universeel portret van een trouwe soldaat en diens vastberadenheid om zijn gezin en bij uitbreiding de ganse natie te beschermen.

Als toeschouwer krijg je via het speurende vizier van Kyle’s machinegeweer een verontrustende inkijk in diens psyche. Je telt de doden, vrouwen en kinderen incluis. Ondanks het onversneden patriottisme is het dan ook niet ondenkbaar dat Eastwood eens te meer zijn dwingende stijl inzet om morele vraagtekens te plaatsen bij het misplaatste redderscomplex van Chris Kyle dat ook de Amerikaanse buitenlandse politiek parten speelt. Het is een hypothese ingegeven door films als Unforgiven (1992), Letters from Iwo Jima (2006) en Gran Torino (2008) die allesbehalve rechtse pamfletten zijn. Of betekent American Sniper voor Eastwood de ruk naar rechts die hij ook op de conventie leek te bepleiten? Zeker is dat Clintwood iets met vechtjassen heeft die van geen wijken willen weten. Zelfs als het vrouwen zijn, zoals Maggie Fitzgerald (Hilary Swank) in het met prijzen overladen Million Dollar Baby (2004). Wat begint als een coming-of-age verhaal over een meisje dat van een bokscarrière droomt, kantelt echter halverwege naar een pleidooi voor euthanasie als Maggie verlamd raakt en haar katholieke coach Frankie (Clint Eastwood) haar een dodelijke injectie toedient ondanks de banvloeken van zijn biechtvader.

VRIJHEID BLIJHEID

Lang voor hij met Unforgiven en Million Dollar Baby definitief zijn sporen verdiende als regisseur raakte Eastwood bekend als de zwijgzame _gunslinge_r uit de spaghettiwesterns A Fistful of Dollars (1964), For a Few Dollars More (1965)  en The Good, the Bad and the Ugly (1966). Hij vertolkt er The man with no name en inspireerde regisseur Sergio Leone tot de beroemde quote dat Eastwood twee acteerstijlen heeft: één met en één zonder hoed. Van het gezicht van Eastwood – sigaar in de linkermondhoek, de ogen half dichtgeknepen – valt weinig af te lezen. Zoals het een westernheld betaamt, voelt hij zich niet thuis in de beschaafde wereld en legt hij aan niemand verantwoording af. Ondanks zijn naar misantropie neigende cynisme schaart hij zich echter doorgaans aan de kant van de gemeenschap.

Eastwood gelooft in recht en orde, maar telkens weer portretteert hij vrijbuiters die het gezag tarten en elke vorm van autoriteit betwisten

De western is misschien niet het meest progressieve genre, maar net daarom is het een vruchtbare voedingsbodem gebleken voor kritische demarches. In de feministische western Meek’s Cutoff (2010) laat regisseur Kelly Reichardt pioniersfamilies met paard en kar verdwalen in de woestijn, misleid door hun onbetrouwbare gids Stephen Meek. Een dergelijke allegorie op de achterkamerpolitiek van toenmalig president George W. Bush hoef je van Eastwood niet te verwachten. Toch rolt het tumbleweed ook in zijn meest gelauwerde western Unforgiven geregeld naar de linkerzijde. In deze parabel over schuld en boete rekent Eastwood af met zijn iconische westernpersonage door de rechtmatigheid van wraak en vigilantisme in vraag te stellen. Waar Eastwood vóór Unforgiven eigendom was van rechts, werd hij nu door conservatief Amerika bekritiseerd.

66_vanhee_Dirty Harry.jpgDat Eastwood als regisseur Amerika kon denken voorbij de klassieke splijtzwammen, had niemand verwacht van de man die niet alleen gestalte gaf aan The man with no name, maar ook aan Dirty Harry (1971), de beenharde inspecteur die het niet zo nauw neemt met de letter van het politiewetboek en meer dan eens gevraagd wordt zijn .44 Magnum in te leveren. Toch deelt Eastwood met Harry Callahan zijn haat-liefdeverhouding tot vadertje staat. Hij gelooft in recht en orde, maar telkens weer portretteert hij vrijbuiters die het gezag tarten en elke vorm van autoriteit betwisten.

Eastwood is dan wel twee eeuwen te jong om een founding father te zijn, toch is zijn hardnekkige drang tot zelfbeschikking terug te voeren tot de Declaration of Independance uit 1776 en de gevleugelde woorden “that all men are created equal, that they are endowed by their creator with certain unalienable rights, that among these are life, liberty and the pursuit of happiness”. Uiteindelijk strookt het programma van zijn films, als ze dat al hebben, met de visie van Alexis de Tocqueville. Anno 1835 prees die in het bijzonder de decentralisatiepolitiek die de jonge Amerikaanse staten zelfbestuur en de mensen vrijheid gunde, maar tegelijk zag hij individualisme als de grootste bedreiging voor de democratie. Individualisme was dan wel het product van het streven naar sociale gelijkheid, maar voerde despotisme en materialisme in zijn kielzog mee. De Tocqueville oordeelde toen dat in de Verenigde Staten  – anders dan Frankrijk – dit individualisme gelukkig ingeperkt werd door geloof en de doctrine van l’intérêt bien entendu, met name het inzicht dat de welvaart van het land ook het eigenbelang dient. Toen al waarschuwde De Tocqueville dat als men de democratie overlaat aan haar wilde instincten – zoals het verlangen om rijk te worden – dat resulteert in een materialistische samenleving zonder esprit public. Parallel aan die redenering van De Tocqueville lijkt ook Eastwoods oeuvre steeds meer gepreoccupeerd te worden door de noodzaak van gemeenschapszin.

SPAARZAAMHEID ALS WAPEN

Al blijven de hoofdpersonages in een Eastwood film ten allen tijde loners, allengs ontpoppen ze zich tot teamspelers, zeker waar het rassen- en vrouwenrechten aangaat. Werd Eastwood in de jaren zeventig nog verguisd door feministen, dan wordt hij in de jaren negentig ineens geroemd als closet feminist, dankzij alternatieve lezingen van onder meer zijn debuutfilm Play Misty for Me (1971) over een fatale liefdesobsessie en The Bridges of Madison County (1995) met Meryl Streep als verveelde huisvrouw. Recenter brak Eastwood ook een lans voor de multiculturele samenleving door in Gran Torino eenmild pleidooi te houden voor raciale verdraagzaamheid. Hij voert hier zichzelf nog een laatste keer op als een vereenzaamde en racistische Koreaveteraan die zowaar vrede sluit met de ‘spleetogen’ in zijn straat. Met De Tocqueville lijkt hij de overtuiging te delen dat om individualisme niet te laten ontsporen, de mens zich niet mag terugtrekken in de private sfeer, maar zich telkens weer dient te engageren in de (lokale) gemeenschap.

Clint Eastwoord rechts en conservatief? Eenieder ziet in zijn films het Amerika dat hij wil zien

Vanzelfsprekend is Eastwood lang niet de enige Amerikaanse regisseur die doorheen de verbeelding van een alternatieve geschiedenis de Amerikaanse psyche tracht te doorgronden. Hij bevindt zich in het goede gezelschap van Terrence Malick (Days of Heaven, The New World) Paul Thomas Anderson (There Will Be Blood, Inherent Vice) en James Gray (Little Odessa, The Immigrant). Maar terwijl het voornoemde trio eerder als progressief te boek staat door archetypische helden te weren en de Amerikaanse droom te demythologiseren, werpt Eastwood zich op als de rechtstreekse erfgenaam van het klassieke Hollywood. Hij bedient zich niet van de ironische flair van Anderson, de trieste schoonheid van Gray of de lijzige lyriek van Malick, maar neemt zijn toevlucht tot eenvoudige vertellingen waarin protagonisten door onverwachte gebeurtenissen tot betere inzichten gebracht worden waar idealiter ook hun omgeving wel bij vaart. Die omgeving wordt bevolkt door personages die zich in het ganse morele spectrum ophouden, waardoor elke radicale invulling voor rekening van de kijker wordt gelaten.

Clint Eastwoord rechts en conservatief? Net als de emoties op zijn gezicht, zijn ook zijn steeds klassieker opgebouwde films ideologisch juist almaar moeilijker te peilen. Zelfs in zijn stilistische signatuur voel je de tweeslachtigheid toenemen. Eastwood kan zich blijvend meten met de fysieke cinema van machoregisseurs als Sam Peckinpah, John Milius en Don Siegel. Hij laat graag de spierballen rollen, maar even snel laat hij deze weer leeglopen door zware onderwerpen als euthanasie, racisme en oorlogsgeweld het extra gewicht mee te geven van zijn spaarzame stijl. De geduldige camera en de sobere muzikale omlijsting creëren een intensiteit waar zelfs Michael Haneke zich – op de geut sentimentalisme na – niet voor zou schamen. Mede door deze minimalistische regie berust elke uitspraak over de linkse of rechtste teneur – als zoiets al te benoemen valt – van Eastwoods films uiteindelijk op een Rorschachtest voor de kijker en diens ideologische voorkeuren. Eenieder ziet het Amerika dat hij wil zien.

DE MYTHE VAN HET GEZIN

Recent pas tackelt Eastwood in films als Flags of Our Fathers (2006), J. Edgar (2011) en American Sniper rechtstreeks de impact van de regering op het Amerikaanse leven. Wel een constante doorheen zijn oeuvre is de aandacht voor de invloed van politieke en sociale omwentelingen – en dat zijn er gezien zijn leeftijd niet weinig – op de allerkleinste institutie van de Amerikaanse samenleving: de familie en haar pursuit of happiness. Het Amerikaanse gezin is immers de hoogste troef in het ideologische kaartspel. In The Outlaw Josey Wales (1976) dook voor het eerst het narratief op van een man die zijn gezin verliest, maar een nieuw gezin vormt met ander ronddolende individuen. Het zou een terugkerend thema worden: mannen en vrouwen uit gebroken families die via alternatieve familieverbanden zichzelf en de gemeenschap trachten te helen. Zo ontfermt in Gran Torino de weduwnaar Walt Kowalski zich over het gezin dat naast hem komt wonen.

66_vanhee_american sniper.jpgEastwood plaatst het gezin net zo centraal in zijn oeuvre als Michael Haneke. Waar Eastwood echter begaan is met het lot van de familie, laat Haneke geen spaander heel van het familiegeluk. In Funny Games (de Amerikaanse remake uit 2007) leidt Haneke het Amerikaanse gezin letterlijk naar de slachtbank. En dat tot afgrijzen van menig Amerikaans recensent, waaronder ook Mick LaSalle van de San Francisco Chronicle: “Then things start to go bad and then get worse and then get horrible and then get unbearable and then excruciating - and soon the filmmaker is torturing the audience just as the intruders are torturing this family.” Bij Eastwood daarentegen is die marteling hoogstens het vertrekpunt, maar nooit de uitkomst. Hoe slecht de zaken er ook voor staan, de toekomst van het gezin en Amerika dient veilig gesteld. Hij weigert de aanmatigende rol van aanklager of rechter, maar blijft met beide voeten in de Amerikaanse maatschappij staan en werpt zich op als haar verdediger.

Eastwood houdt de Amerikaanse mythe dus gestand. Hij neemt haar ernstig en bevestigt zo het Barthesiaanse begrip van mythes. In zijn Mythologies schreef Roland Barthes: “Le mythe n’est ni mensonge, ni un aveu: c’est une inflexion.” Eastwood onderzoekt wat de Amerikaanse mythes waard zijn als ‘verbuigingen’ van de werkelijkheid met het Amerikaanse gezin als ultieme testcase. Daarbij blijft vooral patriottisme steevast een blinde vlek. Barthes zou stellen dat deze particuliere mythe voor Eastwood dermate performant is dat ze voor hem ophoudt een culturele constructie te zijn en tot de natuur der dingen is gaan behoren. Vooral rechtsdenkenden zijn volgens Barthes bijzonder bedreven in een dergelijke mythologische arbeid waarbij cultuur poseert als natuur. De mythe is voor hen als het ware onzichtbaar geworden. Links produceert dan weer vooral countermythes, zoals de alternatieve familieverbanden die Eastwood naar voor schuift waardoor de Amerikaanse droom niet langer ondeelbaar is, maar verschillende gedaantes kan aannemen. Ook als mythemaker is de positie van Eastwood  dus op zijn zachtst gezegd dubbelzinnig. Hij licht de hoed van het Amerikaanse kruitvat, maar knijpt daarbij de ogen andermaal half dicht.

Isolde Vanhee is docent aan LUCA School of Arts en filmredacteur van rekto:verso

Roland Barthes (1957) Mythologies. Parijs: Editions du Seuil.

Jim Cullen (2013) Sensing the Past: Hollywood Stars and Historical Visions. New York: Oxford University Press.

Alexis De Tocqueville (2011 (1835)). Over de democratie in Amerika. Rotterdam: Lemniscaat.

Steven J. Ross (2011) Hollywood Left and Right: How Movie Stars Shaped American Politics. New York: Oxford University Press.