De hamvraag is ons maatschappelijk draagvlak

Door op Thu May 03 2012 11:53:25 GMT+0000

Minister van Cultuur Joke Schauvliege stelt voor om de subsidieverdeling voor theater, muziek en andere kunsten over te laten aan aparte fondsen. Dat de minister het initiatief heeft genomen om hierover eerst een studie te laten uitvoeren, is voor dit debat alleszins een stap in de goede richting. Er bestaan immers verschillende vormen van verfondsing. Zo is het Nederlandse systeem anders dan het Deense, om slechts twee voorbeelden te noemen.

Voor grotere instellingen of langlopende artistieke projecten lijkt verfondsing ons geen goede optie

Voor ons kan de vraag naar verfondsing niet los gezien worden van een globale evaluatie van het huidige decreet. Na de subsidietoekenning voor de periode 2013-2016 zou het goed zijn om de huidige besluitvormingsprocedure te evalueren. Welke elementen hebben de afgelopen jaren goed gefunctioneerd en welke niet? Wat zijn de sterktes en zwaktes? Een belangrijke vraag is of het huidige decreet inderdaad een schottenloos podiumlandschap ondersteund heeft. Naar ons inzien heeft het huidige decreet wel een stabiel en dynamisch kunstenlandschap mogelijk gemaakt, maar vinden we ook dat de huidige werking van de evaluatiecommissies niet altijd consistent is, en dat er over de verschillende commissies heen niet altijd een gelijksoortig advies wordt uitgebracht. De oorzaken daarvoor zijn veelvuldig: te uitgebreide commissies, te weinig inhoudelijke basis bij de commissieleden, te beperkte ondersteuning vanuit de administratie, etc. Of verfondsing hierop het enig mogelijk antwoord biedt, vinden we zeer onzeker.

Misschien moet er gedifferentieerd worden? Verfondsing zou een werkbaar model kunnen zijn voor kleinere projecten of voor toelagen aan individuele kunstenaars (werkbeurzen, etc.). Voor grotere instellingen of langlopende artistieke projecten lijkt verfondsing ons echter geen goede optie.

DE BAND MET DE POLITIEK

Op welke wijze creƫer je het grootste maatschappelijk draagvlak voor een stabiel en dynamisch kunstenlandschap? Dat moet bij iedere hervorming van het decreet steeds de centrale en richtinggevende vraag zijn. In de huidige omstandigheden is het immers van groot belang dat we ervoor zorgen dat de afstand tussen de kunsten en de politiek niet groter wordt. In Nederland is de verfondsing er duidelijk mee verantwoordelijk voor geweest dat de politiek zich nu minder verantwoordelijk voelt voor de kunsten, en dus harder durft te besparen.

In Vlaanderen beschouwen we de politiek nog steeds als de ultieme besluitnemer: de politici zijn de samenleving en het parlement verantwoording verschuldigd voor de toekenning van openbare middelen. We moeten er blijven voor zorgen dat het parlement bij monde van de Commissie Cultuur zijn beleidsbewakend werk kan doen. Daarnaast is het niet denkbeeldig dat de verfondsing het moment van de beoordeling en de beslissing niet alleen loskoppelt van de politiek, maar ook van de sector zelf. Bij het tot stand komen van het Kunstendecreet daarentegen was de sector nog een belangrijke partner. Net zomin als met de politiek mag de verfondsing die band met de sector doorknippen.

We pleiten in eerste instantie voor een grondige evaluatie van het huidige decreet

We pleiten dus in eerste instantie voor een grondige evaluatie van het huidige decreet. Indien daaruit blijkt dat de besluitvorming beter georganiseerd kan worden, is verfondsing voor ons een mogelijke piste voor bepaalde vormen van subsidiƫring, evenwel niet voor alle vormen. Wellicht moet ook de huidige werking van de beoordelingscommissies geoptimaliseerd worden. Tegelijk dient uitgezocht te worden hoe we die fondsen zo kunnen installeren dat besluitvorming en dus betrokkenheid van de politieke verantwoordelijken intact blijft. Een grotere kloof tussen veld en politiek is geen optie. Dat zou meteen knagen aan het maatschappelijk draagvlak voor de kunsten.

Guy Cassiers en Luk Van den bosch zijn artistiek en zakelijk leider van Toneelhuis, Antwerpen.