De enorme mogelijkheden van video

Door op Thu Aug 22 2013 11:11:03 GMT+0000

In de jaren 1960 opende het medium video nieuwe mogelijkheden voor kunstenaars om de werkelijkheid tot hun materiaal te maken. Wat is daar vandaag van geworden? Naar aanleiding van Contour, de 6e Biënnale voor Bewegend Beeld in Mechelen, werpen we een kritische blik op wat er de laatste maanden her en der aan videokunst te zien was. 'Kom van uw wolk en kijk naar Koen Theys', luidt de oproep van Ludovik Vermeersch aan Bill Viola.

'If you think recording sound is fun (and it is), just think of the tremendous possibilities available when you can tape sound and pictures with the same recorder. That day was brought much closer to tape enthusiasts this summer when Ampex, Matsushita and Sony introduced home video tape recorders in the $ 1000 price range. The race is now on to produce video tape units for $ 500 or less. When that happens tape recording will surely be America´s number one hobby.'[i]

57_Vermeersch_Andy Warhol, Outer and Inner Space, 1965 © Andy Warhol.jpg

Zo begint de inleiding op een interview met Andy Warhol in het tijdschrift Tape Recording uit 1965. In de zomer van datzelfde jaar had Warhol via het tijdschrift een videocamera in bruikleen gekregen. Hij had er onder andere opnames van actrice en fotomodel Edie Sedgwick mee gemaakt, die hij gebruikte voor een dubbelportret van haar, de film Outer and Inner Space (1965). Het is een tweedelige registratie op zestien millimeter van hoe Edie zit te praten met haar eigen videobeeld, dat afgespeeld wordt op een televisiescherm achter haar. Warhol projecteerde de twee delen van elk 33 minuten naast elkaar, en plaatste op die manier dus vier Edies op een rij, twee video-Edies en twee 16 millimeter-Edies – een soort vierdelige split screen.

Nam June Paik, die in de jaren daarvoor al duchtig had geëxperimenteerd met het 'prepareren' van televisietoestellen, toonde, eveneens in 1965, in kleine kring zijn video-opname van een stoet ter ere van een pausbezoek aan New York. Volgens de legende geraakte Paik daar per ongeluk in verzeild nadat hij zich net daarvoor één van de eerste amateur videocamera´s had aangeschaft. 'Zo', hoort er dan bij gezegd te worden, 'werd de videokunst geboren'.[ii]

PORNOGRAFIE

Die twee 'eerste' videowerken toonden meteen de voornaamste mogelijkheden die het medium video voor de kunst te bieden had – en nog steeds heeft: het spontane documenteren van de werkelijkheid en het becommentariëren van de mediale enscenering ervan. In het interview prijst Warhol het nieuwe medium aan: je kunt onmiddellijk afspelen wat je gefilmd hebt, je kunt het videobeeld opnieuw filmen en daarmee allerlei effecten creëren, iedereen kan het gebruiken, en op feestjes zijn mensen er dol op. ‘Wat kunnen mensen nog meer doen met hun home video recorders?', vraagt de interviewer. Warhol: 'Make the best pornographic movies. It´s going to be so great.'[iii]

Een kleine vijftig jaar later moet je inderdaad enige moeite doen om de pornografie van je af te slaan. Zelfs in musea ben je er niet veilig voor. In de traditie van Warhols zuivere registraties (zoals het meer dan acht uur durende Empire, 1964) filmt performance kunstenares Andrea Fraser zichzelf in 2003 vanuit vogelperspectief terwijl ze in een hotelkamer in Manhattan de liefde bedrijft. Er zit symboliek noch drama noch erotiek in de video. Het is een brok banale werkelijkheid – op zichzelf geheel oninteressant. Het is enkel via de zaaltekst dat je te weten komt wat er zo boeiend aan is. Via haar galerist was de kunstenares op zoek gegaan naar een verzamelaar voor wie ze zich letterlijk kon prostitueren. Zestig minuten kreeg hij toebedeeld. Er werd vooraf vastgelegd dat er vijf dvd´s zouden worden gemaakt, en dat hij er één van zou kopen. Dit werk, Untitled (2003), werd recent bovengehaald voor de tentoonstelling in Museum Ludwig in Keulen, ter gelegenheid van de Wolfgang-Hahn-Preis 2013 die Fraser voor haar oeuvre kreeg. De film was er te zien zoals voorgeschreven: op een klein beeldscherm staande op een witte sokkel in een kale, hel verlichte ruimte. Je voelt je als kijker al gauw bekeken als je er te lang voor blijft staan. Alsof de video, die vooral de rol van bewijsstuk heeft, eigenlijk niet bedoeld is om echt naar te kijken.

EEN TWEESPRONG

Video en film hebben een nieuw element in de tentoonstellingsruimte binnengebracht: de ervaring van realiteit. Elke tentoonstellingsbezoeker kent het gevoel plots voor een video te zijn beland, en na vijftien seconden te denken: hier kan ik niet blijven, dit is té banaal. Boris Groys verwoordde treffend dat we 'twee modellen hebben om de tijd in bedwang te houden bij het kijken naar beelden. Het stilzetten van het beeld in het museum en het stilzetten van de toeschouwer in de cinemazaal. Beide modellen falen zodra je de bewegende beelden naar het museum verplaatst. De beelden lopen door, maar de toeschouwer begint ook te lopen.'[iv] Videokunstenaars hebben via al dan niet interactieve installaties oplossingen geboden voor dat gegeven, maar er zijn ook heel wat voorbeelden van single screen films die juist vooral in een tentoonstellingscontext op hun plaats zijn, en, zoals bij Fraser, op hun manier op de beweeglijkheid van de kijker inspelen.

Vertoon Sarah Morris´ film Rio (2012) in een cinema en het is niet zeker of er aan het einde nog iemand in de zaal zit. In de context van haar tentoonstelling Bye Bye Brazil in de Londense galerie White Cube daarentegen werkt haar 88-minuten lange film imposant en hypnotiserend. Het is een registratie van het leven in de stad Rio: we zien mensen in de kapperszaak, op het voetbalveld, in de operatiekamer, in de brouwerij, op het strand, enzoverder. De schijnbaar willekeurige aaneenschakeling van alledaagse, in een strak ritme gemonteerde taferelen, die – van hun oorspronkelijke klankband ontdaan – voortgestuwd worden door muziek van Liam Gillick, vertellen geen spannend verhaal en zijn evenmin op symboliek of diepzinnigheid uit. Ze zijn er gewoon. Deze greep uit het dagelijkse leven wordt door Morris naast een reeks schilderijen getoond, waarvan de titels eveneens naar concrete plekken in Rio verwijzen, maar die er voor de rest volkomen abstract uitzien.

Zoals Warhol al opmerkte: iedereen kan met video aan de slag. Juist dát is wellicht het meest mediumspecifieke aan video: amateur-pornograaf, performancekunstenaar of schilder, iedereen doet eraan. Soms maken juist zij die zich niet als videokunstenaars voordoen, op de meest interessante manier gebruik van het medium, omdat ze er de mogelijkheden van blijven zien. Maar interessanter dan videokunstenaars van niet-videokunstenaars te willen onderscheiden, is het om zij die de mogelijkheden van het medium benutten, te vergelijken met zij die dat niet doen. Rabih Mroué, Phil Collins, Hito Steyerl, Harun Farocki, Koen Theys, Francis Alÿs, en Omer Fast – om er maar enkele te noemen – houden zich met de werkelijkheid bezig of geven commentaar op de manier waarop die werkelijkheid door de dominante media in beeld wordt gebracht. Een andere categorie negeert die opties, en bijt zich vast in video als een verlengstuk van traditionele kunstvormen, zoals de schilderkunst.

HALFBAKKEN SYMBOLIEK

Het recente videowerk van Bill Viola, dat deze zomer in galerie Blain Southern in London te zien was, hoort thuis in die laatste categorie. Het valt best te omschrijven als mystieke kitsch. Viola probeert niet eens om een zinnige verbinding met de realiteit tot stand te brengen, hij wil zonder omwegen door naar een hoger, symbolisch niveau. Hij tracht fundamentele waarheden uit te drukken, maar slaagt er niet eens in om uit zijn eigen geësthetiseerde nepwereld te breken.

57_Vermeersch_Bill Viola, Angel At The Door, 2013, Photo Kira Perov.jpgHet werk The Dreamers (2013), te zien in de kelder van de imposante galerie, toont zeven mensen die ondergedompeld in een vijver liggen. Ze laten zich zachtjes in slow-motion met het water meewiegen, met de ogen toe, maar met het gezicht frontaal naar de camera. Door de televisieschermen verticaal op te hangen, plaatst Viola hen uit hun liggende houding als het ware rechtop. Op de achtergrond is het geluid van kabbelend water te horen. Wie deze mensen zijn en hoe ze in het water zijn terechtgekomen, is onbelangrijk. De enscenering, de slow-motion en het gebrek aan context maken het werk tot een symbool. Een symbool van wat? Dat mogen we kiezen. 'In deze spirituele, absorberende ondergrondse omgeving wordt de uiteindelijke interpretatie aan de kijker overgelaten', zegt de begeleidende tekst. Dat geldt ook voor de andere werken in de tentoonstelling. Centraal op het gelijkvloers hangt het werk The Chapel of Frustrated Actions and Futile Gestures (2013), dat bestaat uit negen schermen waarop mensen eindeloos dezelfde handelingen herhalen. Zo wordt er een karretje een heuvel op gedragen dat er onmiddellijk weer afglijdt. Een man gooit een kruiwagen vol met zand en kiepert die vervolgens om. Twee mannen zitten in een bootje. De ene schept er water in, de andere schept het er weer uit. Het waarom van al die gebeurtenissen wordt niet gefundeerd. Het zijn scenario´s die je als kijker in een contemplatieve toestand willen brengen. Voorwaarde daarvoor is dat je niet in vraag stelt wat je ziet, maar dat je erin meegaat. Voor wie niet bereid is zich onvoorwaardelijk aan een idolaat staren over te geven, werkt het niet.

Het recente videowerk van Bill Viola valt best te omschrijven als mystieke kitsch

Mogelijk wil Viola ons confronteren met het mysterie van ons eigen leven op aarde, waarvan we ook niet begrijpen waarom het plaatsvindt. Doch, hoe mooi sommige van de beelden ook mogen zijn, erg effectief is die confrontatie niet, om de eenvoudige reden dat er nergens een verbinding wordt gemaakt met de echte wereld waarin we leven. De video Angel at the Door (2013) is in dat opzicht de grootste miskleun op de tentoonstelling. Een man zit in een zetel en leest een boek. Rechts van hem staat een tafeltje, achter hem is een muur met een deur, met daarnaast een staande lamp. Voor de rest is de kamer leeg. De soundscape bestaat uit het soort zoemen dat door ongeïnspireerde filmmakers gehanteerd wordt wanneer alle andere middelen om suspense op te wekken hebben gefaald. Er wordt geklopt. De man legt zijn boek weg en opent de deur. Er is niemand te zien. Hij gaat weer zitten. Er wordt opnieuw geklopt. Hij staat opnieuw op om de deur te openen. Zo gaat het een tijdje door, tot er eindelijk iemand verschijnt. Het is zijn spiegelbeeld. De man staat stokstijf naar zichzelf te kijken wanneer er plots in de deuropening met een oorverdovend lawaai glas naar beneden komt vallen. De man en zijn spiegelbeeld blijven onbeweeglijk aan weerskanten van de aan diggelen gevallen glasplaat staan. Daarmee eindigt het filmpje.

Die ontknoping is gebrekkig, ze ziet er goedkoop uit. Het lijkt alsof de man en zijn engel onbeweeglijk stil moeten staan enkel omdat ze anders het special effect zouden bemoeilijken, in de weg zouden lopen van het digitaal gemonteerde vallende glas. Bovendien speelt de acteur erbarmelijk. Dat ligt niet aan hem, maar aan het feit dat de handeling ongefundeerd is. Hoe kan een acteur geloofwaardig overkomen als de regisseur geen plausibele context voor zijn handelen biedt? Het scenario en de enscenering zijn ondoordacht en de titel engel aan de deur maakt het alleen nog erger.

SUBVERSIEVE (ON)MACHT

Het gedroomde publiek voor Bill Viola is er één dat zijn taferelen met open mond als spirituele openbaringen verwelkomt – en daarbij idealiter in tranen uitbarst. In The Art of Bill Viola noemt Chris Townsend zijn kunst een subversief en moedig statement ten opzichte van een overheersend seculaire en cerebraal ingestelde kunstwereld[v], die een zekere intellectuele distantie verkiest boven de totale overgave aan de magie van het beeld. De enorme populariteit van Viola´s werk lijkt de constatering van moed en subversie op het eerste zicht tegen te spreken, maar voor de rest kan die bewering kloppen. De verlichte mens die er niet happig op is om zich door esthetisch spektakel te laten meesleuren naar een hogere realiteit, kan enkel droogjes constateren dat zijn werk niet echt uitnodigt tot kritische reflectie.

De kracht van goede videokunst op dit moment is juist dat ze het spektakelgehalte, het pathos, de aanspraak op waarheid, de hang naar idolatrie – allemaal welig tierende aspecten van onze populaire beeldcultuur – tegen een kritisch licht houdt en een alternatieve beeldvorming aanbiedt. Juist om die reden overstijgt de meest interessante videokunst de categorie videokunst. Ze bespeelt verschillende registers, ze doorbreekt conventies van kunst, televisie, fictie, documentaire, reclame- en internetfilmpjes, maar vooral: ze denkt na over de werkelijkheid waarin we leven. Viola vertegenwoordigt een opvatting over videokunst als een soort bewegende schilderkunst, een open deur voor het esthetisch escapisme van staarlustigen met een verlangen naar het hogere, die zich door universele, 'grote' thema´s aangesproken voelen en vertrouwde motieven uit de christelijke renaissancekunst (zoals daar zijn: engelen) al te graag met een vaag soort spiritualiteit nieuw leven ingeblazen zien worden.

HET PACT MET DE REALITEIT

Daarmee is niet gezegd dat thema´s uit de renaissance-schilderkunst geen plaats kunnen hebben in de videokunst van vandaag. Alleen, je moet vernuftig te werk gaan. Bill Viola kan een voorbeeld nemen aan Koen Theys en zijn videowerk Danaë (2013), dat op diens overzichtstentoonstelling in het S.M.A.K. te zien was. Om te beginnen spelen de actrices in Danaë hun rol heel wat overtuigender dan Bill Viola´s acteurs. Ze zijn dan ook gewoon zichzelf, ze hebben een reden waarom ze doen wat ze doen. Theys verzamelde internetfilmpjes van jongedames die vanuit hun kamer voor de webcam met hun achterwerk staan te wiebelen. Hij maakte er een montage van op vijf grote schermen, die tegelijk indrukwekkend en hilarisch is. De beelden komen recht uit de dagdagelijkse realiteit, maar ze wijzen evengoed op een universeel mysterie ('wat bezielt die vrouwen?'). Theys accentueerde het in de kamers binnenvallende licht enigszins om het specifieke Danaë-effect te versterken. Zoals de Griekse mythologie het wil, werd Danaë door haar vader opgesloten in een kamer om te voorkomen dat ze zwanger zou worden. Dat weerhield de seksbeluste Zeus er echter niet van tot haar door te dringen in de gedaante van een gouden regen (bij Theys zijn het de lichtstralen die door kieren, vensters, en televisieschermen binnensijpelen). De associaties die opdoemen bij het zien van de woordeloze videoboodschappen van al die shakende Danaë´s uit de grote rare internetwereld, zijn veel indringender, veel effectiever, dan de halfbakken symbolische suggesties die Bill Viola vol transcendente ernst probeert op te wekken.

57_Vermeersch_Koen Theys, Danaë (2013), Home made Victories, S.M.A.K. 2013 © Dirk Pauwels.jpgNiet dat er met symboliek op zich iets mis zou zijn – noch met spiritualiteit, mysteries, of ernst. De cruciale vraag is echter steeds: wat voor pact heeft de kunstenaar met de realiteit afgesloten? Pedro Costa´s tweede langspeelfilm Casa de Lava (1994) is een ernstige, enigszins raadselachtige film, die langzaam aan de kijker prijsgeeft dat hij helemaal geen verhaaltje wil vertellen maar eigenlijk gewoon een portret wil zijn van een aantal echte mensen: de bewoners van het Kaapverdische eiland Fogo, die Costa tijdens het filmen veel interessanter begon te vinden dan de fictieve personages uit zijn scenario. Dat is Costa´s pact met de realiteit: ze drong zich als het ware aan hem op. Tijdens het festival Rencontres Internationales in Berlijn wordt de regisseur na de vertoning van zijn film geïnterviewd: hij houdt niet van het woord documentaire, zegt hij, omdat goede 'documentaire'-makers altijd manipuleren wat ze zien. Andersom slaagt hij er niet in – als maker van fictiefilms – om zich van de realiteit te ontdoen. Als hij zijn camera ergens op richt, kan hij de realiteit niet ontwijken, zegt hij. Een beetje uit het niets begint hij schande te spreken over Bill Viola, die volgens hem de werkelijkheid volkomen uit het oog is verloren en enkel mystiek geklets verkoopt. Hoe kan iemand zo op het foute pad zijn en daar toch miljoenen mee verdienen?

Wat goede kunst onderscheidt van kitsch is dat ze onze neiging tot idolatrie niet kritiekloos aanmoedigt en bevredigt, maar dat ze die neiging ondermijnt

Misschien omdat we allemaal graag beetgenomen willen worden? We weten dat iets nep is, maar zetten die wetenschap even opzij voor de duur van de film. Liefhebbers van hedendaagse kunst zijn erg flexibel: ze stellen zich bereidwillig in op allerlei verschillende kijkregisters. Ze zijn bereid om plots naar een symbolisch register om te schakelen zonder daar eerst via een narratief pad naartoe te zijn gevoerd. Bovendien hebben we allemaal een verdoken neiging tot idolatrie, het vereren van de afbeelding die verward wordt met het echte ding (wie schrikt er niet voor terug om de ogen in de foto van een geliefde weg te krassen?). Wat goede kunst onderscheidt van kitsch is dat ze onze neiging tot idolatrie niet kritiekloos aanmoedigt en bevredigt, maar dat ze die neiging ondermijnt. Daarom wringt kunst, terwijl we ons aan realityshows gewillig vergapen – ook al weten we best hoezeer deze programma´s geregisseerd en geënsceneerd worden, om niet te spreken van de montagetrucs die erin worden gehanteerd.

In haar meest recente lecture performance I Dreamed a Dream: Politics in the Age of Mass Art Production plaatst Hito Steyerl het wereldberoemde videofragment van Susan Boyles vertolking van I Dreamed a Dream tijdens Britain´s Got Talent centraal, om vervolgens zich zelf voor een ingebeelde jury te plaatsen. Op de tonen van hetzelfde lied (afkomstig uit de musical Les Misérables) neemt Steyerl de plaats in van een niet nader bepaalde revolutionair die het zelf te druk had met de guerrillastrijd en stelt ze een kunstproject rond Victor Hugo´s Les misérables voor. Kritisch en met zin voor ironie legt Steyerl associaties tussen motieven uit de massamedia. Niet om een bepaalde waarheid te openbaren en de kijker tot tranen te beroeren, maar om verborgen mechanismen bloot te leggen en te laten zien hoe concepten (in dit geval het kunstproject als democratisch goed) doorheen verschillende contexten reizen en daardoor van betekenis veranderen.

GEENSCENEERDE ENSCENERING

_'I want the man to enter from the left and to adjust his jacket, open the door and step through, slowly', _zegt een vrouw op de voice-over, terwijl een man te zien is die haar regieaanwijzing volgt. Het zou een vervolg kunnen zijn op Viola´s Angel at the Door waarin eveneens een deur een prominente rol speelt, maar de drempel ervan niet één keer overschreden wordt. Doch dat is het niet.

57_Vermeersch_Sarah & Charles, Props for Drama - Plothole © Kristof Vrancken _ Z33.jpgHet is het begin van Sarah & Charles video Props for Drama: Plot Hole (2013), een projectie op drie grote schermen, momenteel te zien op hun tentoonstelling The Suspension of Disbelief in Z33. Eigenlijk zijn er heel wat parallellen tussen beide video´s. Ze hebben allebei hetzelfde thema: het alter ego aan de andere kant van de deur (de ontdubbeling van het ego fascineerde niet enkel Warhol). In beide films is er een persoonsverdubbeling en schuilt de suggestie van een nakend drama in de mogelijkheid van de ontmoeting van het origineel met zijn alter ego. De twee films hebben bovendien een ingehouden slapstick gemeen. Bij Viola is het de uitputtende herhaling van een idioot ritueel: het openen van de deur, constateren dat er niemand is, en weer gaan zitten. Bij Sarah & Charles zit de aanzet tot slapstick in de gespeelde onhandigheid van één van de twee personages, het dichttimmeren van een deur, het doormidden breken van een laddersport, enzomeer.

Het grote verschil tussen beide is dat Bill Viola je met overdonderend geschut een hogere wereld in wil schieten, maar niet meer dan een miskleun aflevert, terwijl Sarah & Charles je meeneemt op een verkenning van de mogelijkheden en de voorwaarden voor de enscenering van zo´n eventuele miskleun. Ze ensceneren zogezegd een blik achter de schermen van een enscenering waarvan het resultaat zelf wijselijk achterwege blijft. Twee mannen bewegen zich rond een groep decorstukken en voeren een aantal onzinnige handelingen uit, die echter strak geleid worden door de stem van een regisseuse. Je denkt dat het twee verschillende mannen zijn, tot er getoond wordt hoe dezelfde acteur als twee verschillende personages opgemaakt wordt. De regieaanwijzingen in de voice-over, ingesproken door Kate McIntosh, komen soms een fractie te laat, waardoor je beseft dat je in het ongewisse gelaten wordt over de oorspronkelijke regieaanwijzingen. Het is een spel met verschillende kijkregisters, dat zich verder ontwikkelt doorheen de rest van de tentoonstelling, waarin een heleboel rekwisieten staan te wachten om gebruikt te worden. Het sluitstuk van de tentoonstelling is de video Props for Drama: Suspension of Disbelief (2013), die zweeft tussen musical, dansstuk en videoclip, en waar opnieuw de geënsceneerde enscenering mee in beeld wordt gebracht. Een zangeres zingt een oppervlakkig lied: ‘this is a musical, it is predictable and dansable’ of nog ‘I wanna steal the show and take off with you’. Daarop beginnen danseressen zonder enige diepere betekenis met de spijlen van een trapleuning te zwaaien en ladders te balanceren. Het is erg amusant. Aan het begin van de video zit een kind met indianenveer in een tent. De film begint letterlijk in de fantasie van het kind, zeggen Sarah & Charles daarover in een interview. De zin ligt in het spelen. I dreamed a dream. Ik heb een enscenering geënsceneerd.

BUITEN GAAN SPELEN

Dat we allemaal onze eigen werkelijkheid construeren en ensceneren is geen wereldschokkende ontdekking, maar dat ze het spelplezier niet verbrodden met misplaatste ernst en de belofte van een afspraak met het hogere, brengt Sarah & Charles al een hele stap verder dan Bill Viola. Als ze nu nog ontdekken dat er buiten de realiteit die ze zelf construeren nog een heleboel realiteiten zijn die ze in hun spel kunnen betrekken, zal de pret helemaal niet meer op kunnen.

Wat de videokunst van Bill Viola betreft, wordt het tijd om één en ander te doorprikken. Zou het geen mooi begin zijn als hogere wezens eens een boodschap naar zijn stokstijve engel aan de deur zouden sturen, die zou zeggen wat de stem van Kate McIntosh aan het einde van Props for Drama: Plot Hole tegen haar acteur zegt: 'Now pick up the door and walk off'?

Besproken werken

  • Andrea Fraser, "Wolfgang-Hahn-Preis 2013" was van 21 april tot 21 juli 2013 te zien in Museum Ludwig, Keulen.

  • Sarah Morris, "Bye Bye Brazil" loopt nog tot 29 september 2013 in White Cube Bermondsey, Londen

  • Bill Viola, "Frustrated Actions and Futile Gestures" was van 5 juni tot 27 juli 2013 te zien in Galerie Blain Southern, Londen

  • Koen Theys, "Home-made Victories" liep van 30 maart tot 18 augustus 2013 in het S.M.A.K. in Gent

  • Pedro Costa´s film "Casa de Lava" werd vertoond op 29 Juni 2013 tijdens "Carte Blanche für Pedro Costa" op het festival Rencontres Internationals in Berlijn

  • Hito Steyerl. "I Dreamed a Dream: Politics in the Age of Mass Art Production" was te zien op 18 maart 2013 in het kader van het project "Former West: Documents, Constellations, Prospects" in Haus der Kulturen der Welt.

  • Sarah & Charles, "The Suspension of Disbelief" loopt nog tot 13 oktober 2013 in Z33, Hasselt

Ludovik Vermeersch (1963) is schrijver en filmmaker. Hij is verbonden aan Kunstraum Ossastrasse Berlin waar hij het project Transfigurationen. Ein Gesamtkunstwerk leidt, een tentoonstellingsreeks en filmproject rond het werk van zeven abstracte kunstenaars.

_Contour, 6e Biënnale voor Bewegend Beeld, loopt tot 3 november in Mechelen. _


[i]Richard Ekstract, in 'Pop Goes the Videotape: An Underground Interview with Andy Warhol', Tape Recording, September-October 1965, in I'll be Your Mirror: The Selected Andy Warhol Interviews : 1962-1987, edited by Kenneth Goldsmith, p.72

[ii]Patricia Mellencamp in The Old and the New: Nam June Paik, Art Journal, College Art Association, Vol. 54, No. 4, Video Art (Winter, 1995), pp. 41-47

[iii]'Pop Goes the Videotape: An Underground Interview with Andy Warhol', idem p. 78

[iv]Boris Groys, 'Ikonoklasmus als Verfahren: Ikonoklastische Strategien im Film', in Topologie der Kunst, Carl Hanser Verlag, 2003, p.94 (eigen vertaling)

[v]'To create works that have a spiritual affect, at a time when the institutionally approved styles of contemporary art have been almost wholly directed towards secular and cerebral discourses, seems to me not only subversive but extremely brave.' Chris Townsend, 'Call me old-fashioned, but', p. 8, in The Art of Bill Viola, edited by Chris Townsend, Thames & Hudson 2004