De aanval

Door Nina de Vroome, op Fri Sep 07 2012 11:08:02 GMT+0000

Geluid klinkt in ons leven voortdurend op de achtergrond, tot het ineens naar voren treedt. Dan worden klanken een gebruiksmiddel, een vorm van cultuur. Met een doel, een betekenis, een geschiedenis. Neem Pittsburgh, Pennsylvania, 24 september 2009. Het valt nog steeds na te kijken op YouTube: de nieuwe aanvalscultuur van de ordediensten, tegen demonstranten met onbedekte oren. Nu ja, zo nieuw is al dat akoestische geweld niet.

(In deze rubriek 'Ontluisteringen' bekijken we vijf nummers lang de wereld met onze oren. Cultuurkritiek met luister.)

De motor ontwikkelde zich vanuit de mitrailleur, internet is uitgevonden voor militaire communicatie: de geschiedenis van destructie is altijd de avant-garde geweest van techniek en cultuur. Daarom is het interessant om te zien hoe conflicten een nieuwe vorm krijgen.

De beelden van de demonstraties tegen de G20-top in Pittsburgh tonen hoe de oproerpolitie, zo’n vijftig man in een ordelijke linie, tegenover een wanordelijke groep demonstranten staat. Op de politiemannen worden akoestische afweersystemen afgevuurd, in de vorm van luid gezongen pacifistische liedjes. Ook geïmproviseerde toespraken van een toevallige woordvoerder, door een luidspreker versterkt, trachten de politie-eenheid te verzoenen. Hier wordt een moreel offensief gevoerd. De politie-eenheid daarentegen bedient zich van akoestische intimidatie, die met morele inhoud niets te maken heeft. Ze past een oeroude techniek toe: ritmisch slaat ze met de stok tegen het schild. Met iedere slag op het schild doet de eenheid één stap naar voren. Gedichten en liederen verstommen.

Eeuwen ervaring in oorlogsvoering met infanteristen klinken daarin door. De voetstap wordt artificieel versterkt met getrommel, dat klinkt als één gigantische, bovenmenselijke gevechtsvoet. R. Murray Schafer beschrijft in The Soundscape hoe de Moren voor hun strijd met de Castilianen in 1085 Afrikaanse drumspelers rekruteerden om mee te lopen tussen de soldaten. Volgens de overlevering bracht het angstaanjagende ritme de Castilianen zo van slag dat de aanvoerder hen moest beloven dat de trommels tijdens het gevecht zouden worden geconfisqueerd en overgeleverd aan de Kerk. Het heidense trommelgeluid was een cultuuraanval: de Moren legden hun eigen ritme op. De overwinning in de strijd werd voorafgegaan door de verovering van het strijdtoneel.

Terug naar Pittsburgh. De politie-eenheid wint terrein. De groep demonstranten schakelt over op haar eigen massaritme. Er welt een mantra op uit de groep, aangevoerd door een man met een luidspreker: ‘USA, USA, USA’, in een ander ritme dan de voetstap van de politie. Dan een nieuwe leus, met een niet minder opvallende inhoud: ‘THIS IS NOT IRAN, THIS IS NOT IRAN, THIS IS NOT IRAN!’ De reflex om de stem te verheffen, openbaart zich elke keer wanneer twee partijen strijdend tegenover elkaar staan, of dat nu echtelieden of militanten zijn. Stemverheffing van individuen leidt tot stemverheffing van massa’s, leidt tot stemverheffing door mechanica. De overgang van mechanische stem naar non-verbaal geluid is vanaf dat moment klein. Het substituut voor stem is geen middel tot overreding meer, maar het wapen zélf.

Het substituut voor stem is geen middel tot overreding meer, maar het wapen zélf

De politiemacht in Pittsburgh schakelt over op een nieuwe gevechtstechniek: het Long Range Acoustic Device (LRAD) wordt in werking gezet. Dat instrument zendt een hoog geluid uit van meer dan 160 dB(A), terwijl bij de meeste mensen de pijngrens op 130 dB(A) ligt. De stem van één man die de betogers beveelt de straat te ontruimen, klinkt met het volume van duizenden stemmen tegelijk. De man met de megafoon moet zijn vingers in zijn oren steken. Anderen rennen weg. Het argument van de ordehandhaving is op dat moment zó allesdoordringend, dat tegenargumenten nutteloos worden. Blijven staan en zelfs maar luisteren naar wat de tegenpartij te zeggen heeft, kan permanente gehoorschade tot gevolg hebben.

ONZICHTBARE VIJAND

Dat is wat Peter Sloterdijk ‘atmo-terroristische’ gevechtsvoering heeft genoemd. Volgens de Duitse cultuurfilosoof markeert die aanvalscultuur het begin van het nieuwe tijdperk van de 20e eeuw. Hij leidt ons in zijn boek Schuim terug tot 22 april 1915, toen het Duitse leger ten noorden van Ieper voor het eerst op grote schaal chloorgas inzette, in zijn strijd met Frans-Canadese infanteriestellingen. Kannetjes met chloorgas werden zo opgesteld dat hun dampen het Frans-Canadese kamp inwaaiden. Daar werden de soldaten verrast door een niet-bevechtbare vijand. Zij zagen een geelachtige wolk die ongrijpbaar en stil door het gras gleed. De lucht kreeg een gestalte in geel – tot het chloor zich in hun longen nestelde en hen binnen enkele minuten doodde.

Voor Sloterdijk is die introductie van gas als oorlogsmiddel een historisch kantelpunt. Er wordt niet langer man tegen man gevochten, maar het strijdtoneel wordt onleefbaar gemaakt. Het slagveld is niet langer de plek waar twee legers fysiek samenkomen, maar een zone waarvan de levensvoorwaarden teniet worden gedaan. Het gevecht breidt zich hypothetisch uit tot iedere plek waar de vijand is.

Geluid als betekenisdrager verschuift naar geluid als fysieke beïnvloeding

Bijna een eeuw na Ieper heeft het ‘atmo-terrorisme’ een nieuwe vorm gekregen: een aanval op de geluidsomgeving is niet alleen een fysieke, maar ook een psychische aanval. Hij breidt het slagveld uit tot de gedachtewereld. Geluid als betekenisdrager verschuift naar geluid als fysieke beïnvloeding. Het zijn niet de woorden die overtuigen, maar het geluid zélf, dat spreekt in hun plaats. Ieder geluid heeft die tweeledige bestaansvorm. Elk geluid is zowel ruimtelijk-lichamelijk als innerlijk-betekenisvol, en de scheidslijn tussen beide is altijd op drift. Woorden, muziek, het slaan van stokken, gesproken of gezongen woorden: het geluid heeft twee gezichten.

Het gebruik van het LRAD groeit. Het is een ideaal middel om tijdens demonstraties of opstanden de controle te herwinnen zonder fysiek contact. Het lijkt een ongevaarlijke methode om de straat vrij te maken van menselijke aanwezigheid, want slechts een vergroting van de luidspreker. Maar terwijl wonden van knuppelslagen dichtgroeien, kan een aanval met geluid levenslang letsel veroorzaken. Omdat die wonden onzichtbaar blijven, wordt de kwetsbaarheid van het oor onderschat. Al ligt dat in de westerse cultuur misschien ook aan de groeiende dominantie van visuele prikkels over auditieve. De tijd waarin mensen een groot gedeelte van de informatie over de wereld haalden uit geluiden die hen omringden, is verleden tijd, misschien voorgoed. Het vertellen van verhalen heeft plaatsgemaakt voor reclame, foto’s en illustraties, het internet, YouTube, en niet te vergeten de televisie, die alle geluiden binnenshuis overstemt.

Dit artikel is het eerste in de vijfdelige reeks 'Ontluisteringen', een onderzoek naar de culturele betekenis van geluid. Bij elk deel maakt Nina de Vroome ook een eigen online filmpje.

Nina de Vroome is filmmaker. Deze artikelenreeks past in haar stage bij rekto:verso, als aanvulling op haar afstudeerproject aan het KASK in Gent.