De 13e Biënnale van Istanbul

Door Chloé Op de Beeck, op Tue Dec 03 2013 01:50:00 GMT+0000

De 13e Biënnale van Istanbul riep nogal wat protest over zich af. En niet zozeer om artistieke redenen. Wel door de beslissing van de artistieke leiding om zich terug te trekken uit de publieke ruimte, terwijl die rond het Taksimplein net volop in beweging bleek. Waarom? Wat vertelt dat over de relatie tussen kunst en politiek? Op onderzoek in de Turkse kunstscene…

De 13e Biënnale van Istanbul vond plaats van 14 september tot 20 oktober. Thema van deze editie: de publieke ruimte en de verkenning van het publieke domein als politiek forum. Naast een expositie in Antrepo No. 3 en de Griekse basisschool werden daarom verschillende kunstenaars geselecteerd die een werk zouden maken in de publieke ruimte. Althans, dat was het plan.

In mei braken er protesten uit in Istanbul. Een aantal activisten bezette het Gezipark aan het Taksimplein. Hun eerste bekommernis was de geplande verdwijning van het park voor een shoppingcenter, maar al snel breidde het groepje activisten zich uit met andere groeperingen. Koerden, Alevieten, Kemalisten, anti-kapitalistische islamieten, vertegenwoordigers van de holebi-gemeenschap, kunstenaars: allemaal verdedigen ze andere actiepunten, maar ze vonden elkaar in hun gedeelde ongenoegen over de conservatieve regering van Recep Tayyip Erdogan.

De organisatie van de biënnale blies verzamelen. Hoe moest ze met deze complexe situatie omgaan? Even werd geopperd om het evenement helemaal af te schaffen, maar uiteindelijk schrapten de organisatoren enkel het geplande onderdeel voor de publieke ruimte. Waarom? Waarom trekt een kunstevenement zichzelf terug door opstanden op straat? Was er dan niets meer mogelijk? Dat zou willen zeggen dat er in de Turkse publieke ruimte enkel plaats is voor kunst die politiek of activistisch gekleurd is. Of is dat een te snelle conclusie, en zit hier meer achter?

Ik trok naar Istanbul en zocht bij betrokkenen uit de culturele wereld naar antwoorden over deze biënnale en over kunst en cultuur in Turkije.

Hoe publiek is publiek?

Uit de interviews sprak een algeheel gevoel van teleurstelling over de beslissing van de organisatie van de biënnale. ‘Het maakt niet uit om welke reden deze beslissing is gemaakt’, betoogt Bengisu Bayrak, Turkse kunstenares en docente aan Beykent University in Istanbul. ‘Wie een biënnale organiseert vanuit dit concept, moet tenminste iets organiseren in de straten.’

Als alternatief werd beslist om de volledige biënnaletentoonstelling gratis te houden en dus voor iedereen toegankelijk te maken: de inrichting van een nieuwe publieke ruimte, volgens de organisatie. Bovendien getuigde de selectie van overgehouden werken nog steeds van de discussie over het publieke domein en alle stedelijke veranderingen, en waren er in de tentoonstellingsruimtes ook enkele adaptaties te zien van werken die oorspronkelijk gepland waren voor de publieke ruimte.

De Gezi protesten overschaduwden de biënnale en gunden haar niet de glamour van vorige jaren

Zo had je de installatie _Intensive Care _van Erik en Ronald Rietveld. In feite zou het licht projecteren door de ramen van het Atatürk Cultureel Centrum (uitkijkend op het Taksimplein), terwijl dat licht op het ritme van een ademhaling traag aan en uit zou gaan. Uiteindelijk bleef in een donkere ruimte in Antrepo No. 3 enkel een kleine maquette over. Dit alternatief ging helemaal verloren en had absoluut niet de impact die ooit was beoogd. Ook van andere publieke kunstwerken was in de straten zelf niets meer te zien.

Een belangrijk argument van de organisatie was de vrees voor beschadiging of vernietiging van de werken in de publieke ruimte, gezien het vele geweld op straat. Een betwijfelbare uitleg. Waarom zouden er niet ook performances kunnen plaatsvinden, of werken bedacht kunnen worden waarvan de beschadiging en/of vernietiging deel uitmaken van het kunstwerk zelf?

Het is niet dat de biënnale van Istanbul daar geen ervaring mee heeft. Zo stalde de editie van 2007 op vijfentwintig publieke locaties, onder meer in de brede winkelstraat Istiklal Caddesi, een serie van video’s uit. Het risico op beschadiging werd uitgesloten door de video’s achter glas te plaatsen, in de uitstalramen. De organisatie had dus wel degelijk ervaring met alternatieve mogelijkheden voor de bescherming van werken.

‘Gezi was al kunst’

De ware problematiek was natuurlijk de complexe verhouding tussen publieke kunstwerken en creatief straatprotest. Zowel voor- als tegenstanders van deze biënnale zijn het erover eens dat de Gezi protesten voor de organisatoren allesbehalve een cadeau waren. Ze overschaduwden de biënnale en gunden haar niet de glamour van vorige jaren, omdat zij het publieke domein al ingenomen hadden als plek voor ‘kunst’. Zo was er de ‘Standing Man’: de choreograaf die zijn protest uitte door op het Taksimplein urenlang stil te staan.

De biënnale kon die actie onmogelijk recreëren of in een tentoonstelling plaatsen. Tegelijk werd het in de ogen van velen irrelevant om naar een tentoonstellingsplek te gaan en voor kunst te betalen. ‘De biënnale twijfelde of ze niet achterhaald zou zijn, omdat de idee van kunst in de publieke ruimte reeds verwezenlijkt was op de best denkbare manier’, getuigt Melis Behlil, professor en departementshoofd aan de Kadir Has University in Istanbul en filmcritica.

59_Op de Beeck_Monument to Humanity_Helping Hands_Wouter Osterholt en Elke Uitentuis_01.jpg Monument to Humanity, Wouter Osterholt & Elke Uitentuis

Maar had de biënnale de Gezi-beweging dan niet kunnen omarmen, door er op een of andere manier direct op in te spelen? ‘Als we toch iets in de publieke ruimte wilden tonen, hadden we dat moeten verbinden aan de Gezi opstanden’, erkent Bige Orer, hoofdorganisator van de biënnale. ‘Alleen was het op amper twee maanden tijd onmogelijk om een antwoord te bieden op wat er op straat gebeurde.’

Bovendien beschouwde de organisatie het als een sterker statement en zelfs als een geste naar de actievoerders om de projecten in de publieke ruimte niet meer te realiseren. Ze wilde de straten laten spreken. ‘Ze hebben een middenweg proberen vinden’, besluit Gülengül Altintas, docente aan BAU University in Istanbul. ‘Ze kwamen op het punt dat de gebeurtenissen niet te ontkennen vielen en hoe dan ook erkend moesten worden, maar ze gingen er niet mee in op. Ze kozen voor een observerende rol.’

Door alle heisa zou je bijna vergeten dat er op de 13e Biënnale van Istanbul nog wel degelijk een tentoonstelling te zien was.

Het argument dat de biënnale de Gezi-‘kunst’ niet kan reproduceren, valt ergens te begrijpen. Er gebeurde inderdaad al zoveel op straat. Alleen: in de meeste gevallen ging het veeleer om creatieve uitlatingen van protest dan om artistiek bedoelde ingrepen. En zelfs als je die visueel bijzondere interventies als kunst beschouwt, hoefde dat andere ideeën en benaderingen niet in de weg te staan. Alsof het plots niet meer nodig was, want ‘er is al voldoende kunst’? Alsof er geen alternatieven bestaan voor creativiteit op straat? Je kan dingen ook duiden met kunst zonder activistisch te zijn. Het thema van de biënnale was bovendien niet in strijd met de protesten. Ze bevestigden net het opzet van de biënnale. Het blijft daarom twijfelachtig of deze beslissing nodig was.

Politieke kunst

Door alle heisa zou je bijna vergeten dat er op de 13e Biënnale van Istanbul nog wel degelijk een tentoonstelling te zien was. Door alle negatieve kritiek waren de verwachtingen niet al te hoog, maar niemand kan zeggen dat de artistieke keuzes nergens naar leken. Een heel groot deel van de gepresenteerde werken – om niet te zeggen allemaal – waren politiek of sociaal geëngageerd, maar niet altijd even expliciet.

Zo was er Monument to Humanity – Helping Hands, het interessante en uitgebreide werk van Wouter Osterholt en Elke Uitentuis. Zij maakten samen met inwoners van Kars een nieuw vredesmonument, ter vervanging van het originele. Nog voor zijn voltooiing werd het op bevel van Erdogan weer afgebroken. Ook de video van een schijnbaar ludieke performance van Hector Zamora, Material Inconstancy [Inconstância Material], verwijst naar constructie en bouw: georkestreerd gooien mannen bakstenen naar elkaar, als een eindeloze choreografie.

59_Op de Beeck_Shahzia Sikander.jpg Pivot, Shahzia Sikander

In de Turkse kunstscene kan abstracte en eerder conceptuele kunst niet op veel interesse rekenen. Vasif Kortun, curator en oprichter van SALT, durft zelfs radicaal te zeggen dat ‘Abstracte kunst nooit kan aanzetten tot nadenken’. Toch waren er op de biënnale een paar uitzonderingen te zien, zoals het vrij abstracte Pivot van Shahzia Sikander: een video met abstracte vormen, kleuren en vlekken. Andere hoogtepunten waren de installatie Ruses and Legacies van Peter Robinson, de installatie Suspect van Guillaume Bijl, de zwart-wit video Los Encargados van Jorge Galindo en Santiago Sierra, en de slide shows van Rob Johannesma, Spots of time.

Enigszins verstopt in een kleine donkere ruimte onthulde zich het meest innemende werk van de biënnale: de video Squeeze van Mika Rottenberg. Zij dompelt je onder in een bizarre wereld, waar niet meteen duidelijk is wat je ziet. Elke logica lijkt zoek. Je voelt dat het werk kritiek uit, zoals op productie en vrouwenkwesties, maar het bespeelt vooral je kijkervaring. De esthetiek en de precisie zijn verbluffend. Door de benauwende sfeer overvalt je een claustrofobisch gevoel, maar tegelijk zit er ook humor in. De vorm ervan laat niet toe dat je kan stoppen met kijken, en maakt van dit absurde, surrealistische werk een heel bijzondere ervaring, als in een trance.

Het probleem bij zulke grote tentoonstellingen is dat kleinere werken vaak verloren gaan tussen de grotere.

Was de 13e biënnale dan maar een magere editie, zoals her en der werd geïnsinueerd? De presentatie liet soms te wensen over. In Antrepo No. 3 was het chaotisch en lawaaierig, terwijl de samenhang binnen de expositie soms ver te zoeken was. Omdat er geen duidelijke premisse meer was, trof je een beetje een allegaartje van werken, zonder een duidelijk statement. Maar inhoudelijk bekeken waren er toch enkele interessante werken te zien. En komt uiteindelijk niet elke biënnale daarop neer? Het probleem bij zulke grote tentoonstellingen is dat kleinere werken vaak verloren gaan tussen de grotere. Er worden altijd te veel kunstenaars geselecteerd, waardoor je keuzes moet maken in de werken die je met volle aandacht bekijkt.

Privé sponsoring

Naast de Gezi-protesten kreeg de organisatie ook nog te maken met protest uit een heel andere hoek. Het betreft een groep mensen uit de kunstenscene die sinds de biënnale van 2007 telkens aanwezig is om zijn ongenoegen te uiten tegen het kapitalistische en geglobaliseerde aspect van dit soort grote kunstevenementen. Ze verwijten de organisatie dat die volledig negeert wat er in Istanbul gebeurt inzake stadsplanning. Terwijl meerdere parken en culturele instellingen verdwijnen ten voordele van grote infrastructuurprojecten en grote shoppingcentra, laat de biënnale zich gewillig sponsoren door bedrijven die deel uitmaken van deze bouwwoede. Zo is Koç, een van de grootste holdings in Turkije, sinds 2007 de belangrijkste sponsor van de biënnale. Koç heeft belangen in zowat alles van olie tot bouw en financiën.

59_Op de Beeck_Mika Rottenberg_03.jpg Squeeze, Mika Rottenberg

Tijdens de vorige biënnale had de anti-kapitalistische groep een ludieke actie opgezet: het uitdelen van postkaarten, gelijkend op krasbiljetten. Wanneer je de eerste laag wegkraste, verscheen er een brief aan Kenan Evran over de steun van Vehbi Koç (oprichter van de Koç-groep) aan de militaire coup van 1980. Het was creatief en to-the-point protest. Natuurlijk kon het niet voorkomen dat Koç de biënnale verder bleef sponsoren, maar het maakte wel een punt.

Dit soort controverse komt vaak voor in Turkije. Kunstorganisaties krijgen er nu eenmaal geen enkele (subsidie)steun van de overheid, en zijn dan ook verplicht aan te kloppen bij privé-instanties. Van wie aanvaard je steun? Is die nog in overeenstemming met het concept van je tentoonstelling? Het zijn vragen die zich niet alleen in Turkije, maar ook hier steeds meer opdringen. Zo koos Newtopia, een Mechelse tentoonstelling over mensenrechten, in 2012 voor een bank als hoofdsponsor, terwijl banken en mensenrechten een combinatie is die je niet meteen zou verwachten. In Istanbul waren velen woedend omdat Koç verschillende projecten van stedelijke transformatie steunt, terwijl die problematiek net het thema van de biënnale was.

Volgens Bige Orer is het net deze privé sponsoring die het mogelijk maakt om onafhankelijk te blijven van de kunstmarkt.

Misschien is het naïef te denken dat zonder steun van grote sponsors een biënnale als deze mogelijk zou zijn. Bige Orer zegt dat er naar alternatieven wordt gezocht. Niet alleen voor de biënnale, maar ook voor het cultuur- en kunstbeleid in het algemeen. Er worden rapporten gemaakt en er zijn publieke discussies en vergaderingen met afgevaardigden van de regering, maar het blijkt erg moeilijk om iets te veranderen. Voorlopig blijft de steun van Koç aan de biënnale dan ook noodzakelijk om haar schaal, haar kwaliteit en haar internationale reikwijdte te handhaven. Volgens Bige Orer is het net deze privé sponsoring die het mogelijk maakt om onafhankelijk te blijven van de kunstmarkt. Een punt dat de linkse anti-kapitalistische groep volgens haar niet altijd goed inschat.

De jongste jaren wordt dit financieringsmodel met interesse bekeken vanuit West-Europa. Omdat de overheidssteun voor kunst en cultuur in vele Europese landen drastisch aan het dalen is, vragen veel mensen uit de kunstwereld zich af hoe organisaties in Turkije het klaarspelen. Ze zakken naar Istanbul af om te leren uit de Turkse ervaringen.

Istanbul als artistiek kruispunt

Voor een stad met een inwonersaantal van 14 miljoen mensen – volgens sommige schattingen zelfs 24 miljoen – zijn er in Istanbul maar weinig kunstinstellingen. De biënnale is dan ook een belangrijke kunsthappening voor Turkije. Hoewel er veel kritische geluiden te horen zijn, hoor je vrijwel niemand verdedigen dat de biënnale afgeschaft moet worden. Het is een van de weinige internationale en hedendaagse kunstplatformen in Turkije. Het is een ontmoetingspunt voor lokale en internationale kunstenaars en maakt discussie over hedendaagse kunst mogelijk.

‘De biënnale is voor Istanbul cruciaal, omdat deze stad over alle potentieel beschikt om een nieuw centrum voor kunst te worden’, aldus Bengisu Bayrak. ‘Er spelen in deze regio zoveel conflicten. Er moet voor kunstenaars een platform zijn om zich daarover uit te drukken.’

59_Op de Beeck_Peter Robinson.jpg Ruses and Legacies, Peter Robinson

Volgens velen was de 13e Biënnale niet de sterkste editie. Toch is het duidelijk dat ze meerdere nieuwe discussies aanzwengelde. Zoals Bige Orer zelf zegt, hoeft een tentoonstelling niet enkel positieve reacties te horen. ‘Wanneer een tentoonstelling mensen vragen doet stellen bij net die thema’s die ze probeert op te roepen, dan is ze geslaagd in haar opzet.’ Mission accomplished? Het was jammer dat de biënnale niet de verwachtingen inloste die ze zelf had gecreëerd. Mensen kwamen voor kunst in de publieke ruimte, maar troffen een tentoonstelling in ruimtes waar altijd al tentoonstellingen huizen.

Uiteindelijk blijft de grote meerwaarde van deze editie net haar politieke inzet, hoe paradoxaal die slotsom nu ook mag klinken. Gezien de mondialisering van de hedendaagse beeldende kunst zou je verwachten dat kunst in Istanbul niet zo veel verschilt van kunst in België. Alleen is Turkije zo’n complex land dat kunst en politiek er veel meer vervlochten zijn.

Dat kan je beperkend vinden, maar deze omgeving maakt het bijna onmogelijk om a-politiek te blijven. Er zijn zoveel conflicten waarover gepraat moet worden. En kunst leent zich ertoe om erover te praten. Het publiek verwacht van kunstenaars ook dat hun werk conflicten behandelt of zich uitspreekt over mensenrechten en andere heikele kwesties. Vanuit Belgisch perspectief klinkt dat vreemd, maar wij kennen dan ook geen conflicten van die aard. Hoe minder conflict er is, hoe ‘introverter’ de kunst wordt.

Met dank aan: Melis Belil, Bengisu Bayrak, Gülengül Altintas, Serdar Yilmaz, Bige Orer, Serra Karapinar, Elif Aksayan, Vasif Kortun