Crisis onder de Akropolis

Door Floris Cavyn, op Mon Jan 27 2014 10:11:49 GMT+0000

Sinds de financiële crisis Griekenland in een wurggreep houdt, moet het kunstenveld er trachten te overleven zonder enige vorm van subsidie. Nochtans lijkt het meer dan ooit een rol te willen opnemen in het verbeelden van wat zich in de Griekse maatschappij afspeelt. Niet alleen de onmogelijke sociale situatie vraagt om een emotionele uitlaatklep, er is ook het opkomende neofascisme. ‘In een wereld die verglijdt in cynisme, moeten we als kunstenaars het bewustzijn redden.’

Van 17 tot 20 oktober 2013 hield IETM, international network for contemporary performing arts, zijn herfstconferentie in Athene. Op papier draaide de meeting om de impact van de crisis op het kunstenveld, en meer specifiek op de podiumkunsten. In de praktijk ontpopte ze zich vooral tot solidariteitsoproep, zowel binnen de sector als daarbuiten. Ook zelf kwam ze tot stand met zo goed als geen financiële middelen, gedragen door de kunstenaars zelf. In die zin bood de IETM-conferentie een ideaal moment om bij diverse Griekse artiesten te polsen naar hun ervaringen sinds het doemjaar 2008. De financiële steun vanuit de Griekse overheid voor de onafhankelijke kunstensector is sinds twee jaar gereduceerd tot nul euro. Zijn daarmee ook alle artistieke perspectieven onderuitgehaald?

Het oude Griekenland

‘We zijn een vermoeide natie.’ Choreografe/danseres Apostolia Papadamaki zit tegenover me aan een tafeltje op het terras van café Technopolis. In een samenkomst rond dans eerder die dag vertelde ze me dat Griekse kunstenaars ‘nooit slapen’. Geldgebrek dwingt hen ertoe verschillende (dag)jobs te combineren met hun artistieke praktijk. ‘We dragen een lange geschiedenis met ons mee. En als hedendaags kunstenaar word je continu geconfronteerd met de klassieke oudheid.’ Die oudheid manifesteert zich in Athene op de Akropolis, de 156 meter hoge tafelberg die in de hoofdstad een centrale positie bezet. ‘Het Parthenon is een last waar je elke dag mee geconfronteerd wordt’, treedt schrijver/dramaturg Anastasio Koukoutas haar bij. ‘Shitting all over your head_. _Als kunstenaar kun je zoiets nooit overtreffen. Het is daar. Het is de suprematie van cultuur. En net daarom wordt hedendaagse cultuur niet erkend.’ Koukoutas begrijpt wel dat er veel inkomsten komen uit de archeologische sites en dat er bijgevolg ook zwaar in geïnvesteerd wordt, ‘maar ze zouden ook wat geld moeten vrijmaken voor hedendaagse kunst. Alleen interesseert het hen geen bal.’

60_Cavyn_Animals van Eugenia Tzirtzilaki, naar Elfriede Jelineks '+£ber Tiere', Epi Kolono Theater 2.JPGDie ‘hoop stenen bovenop een berg’ is niet alleen de grote magneet van publieke middelen, ook het onderwijs is erdoor geïnfecteerd. Op school leren kinderen enkel de oude Griekse kunstenaars kennen, en dat zeer tegen de zin van beeldend kunstenaar Stefanos Rokos. Begin 2013 trok hij met zijn portfolio onder de arm naar Londen en zette hij in Neu Gallery de tentoonstelling _Revert to Disarray: Life After Horror & Romance _op. De noodzaak om het buitenland op te zoeken is zowel binnen de beeldende als de podiumkunsten een absolute must. ‘We kunnen niet in het verleden blijven leven.’ Maar ook in het hoger onderwijs ligt de nadruk vooral op de ‘klassieken’. Elke verbetering wordt door een nieuwe beleidsploeg telkens opnieuw onderuitgehaald, waardoor het kunstonderwijs vijftig jaar achterop hinkt. ‘Goede kunstopleidingen zijn eigenlijk onbestaande’, knikt Gabriella Triantafyllis, algemeen directeur van kunstencentrum BIOS in Athene. ‘Zelf studeerde ik theater en drama aan de universiteit van Athene. Teksttheater was altijd het uitgangspunt: de Griekse tragedies, Shakespeare, Beckett. Nooit een link naar de hedendaagse praktijk of de performance.’

Toen performancekunstenaar Euripides Laskaridis voor vier jaar naar New York trok, ging er dan ook een hele wereld voor hem open. Hij was afgestudeerd aan de dramaopleiding in Athene, leerde er over mensen als Peter Brook en Stanislavski_,_ maar daar hield het op. En plots waren daar Robert Wilson, Pina Bausch en Laurie Anderson. ‘Het probleem is dat veel leerkrachten geen flauw idee hebben van wat zich buiten de Griekse grenzen afspeelt. Gelukkig zijn er nu mensen als Yorgos Loukos (voorzitter en artistiek directeur van het festival van Athene) die het aandurven goede namen uit het buitenland binnen te halen. Terwijl we vroeger alleen Liza Minnelli te zien kregen.’

Het Parthenon is de suprematie van cultuur. En net daarom wordt hedendaagse cultuur niet erkend.

Hilarisch én tragisch wordt het wanneer danseres Agni Papadeli Rossetou, die samen met Iro Apostolelli het dansgezelschap Carnation vormt, haar schoolervaringen met me deelt. ‘Binnen de dansopleidingen dateert het laatste contact met wat zich buiten Griekenland afspeelt al van 2003, toen Wim Vandekeybus als gastlector aantrad. Sindsdien staan we nog altijd te springen en te vallen op scène!’ Er zit blijkbaar weinig evolutie in de Griekse choreografieën, maar dat ligt ook bij de kunstenaar, stelt Iro Apostolelli. ‘In plaats van te jammeren over geldgebrek, zou onze energie moeten uitgaan naar het verbeteren van het onderwijs, van de kwaliteit.’

Een bos in crisis, zonder boswachter

Niet alleen de financiële middelen ontbreken, ook van een hedendaags cultuurbeleid is er amper een spoor. Theatermaakster Argyro Chioti, met wie ik afspreek in de culturele ontmoetingsplek Romantso waar dezelfde avond haar voorstelling Spectacle speelt, linkt het gebrek aan cultuurbeleid aan het gebrek aan continuïteit, zowel binnen het ministerie als binnen de grote theaterhuizen. ‘Elke nieuwe minister of directeur denkt het beter te weten en vernielt het werk van zijn of haar voorganger om opnieuw te beginnen. Zo geraak je nergens en verlies je de voeling met de kunstensector. Ze weten gewoon niet wat er gebeurt.’

60_Cavyn_'Ik, kunst, de wereld', woorden uit de performance Right or Wrong van Eugenia Tzirtzilaki, Benaki Museum.jpg

‘We hebben wel een cultuurbeleid!’ Zoe Kazazaki, al vijfendertig jaar in dienst bij het ministerie van Cultuur en trotse drager van de titel Algemeen Directeur van Hedendaagse Cultuur, licht me een en ander toe tijdens een bescheiden etentje ‘op kosten van het ministerie’. Kazazaki vertelt dat het ministerie vooral mikt op grote projecten en culturele platforms met internationale uitstraling, zoals de Frankfurter Buchmesse, ‘wat een groot succes was’, of de Biënnale van Athene en het jaarlijkse galerie-evenement Art Athina in het taekwondostadion van Athene. Ik wil weten of ze daardoor niet de jonge, getalenteerde, onafhankelijke kunstenaars in de steek laat. Net degenen die een extra duwtje in de rug kunnen gebruiken. ‘Zij worden zeker niet uitgesloten van collectieve promotieplatforms die het ministerie ondersteunt, maar je lanceren is vooral de verantwoordelijkheid van de kunstenaars zelf. Kijk, de kunstenaars die je noemt, slagen er niet in zichzelf te organiseren. We kunnen amper iets aanvangen met hun voorstellen. Het probleem is dat de kunstenaars het nieuwe model niet kennen waartoe we ons als overheid moeten verhouden. Ze zien het bos niet, enkel hun eigen boom.’

Wanneer ik Kazazaki’s argumentatie voorleg aan Gabriella Triantafyllis van kunstencentrum BIOS, loopt die rood aan en spuwt ze in de dictafoon: ‘Dat is absoluut niet waar!’ Zonder hulp van de afdeling Internationale Relaties in het cultuurministerie zijn deze ‘ongeorganiseerde’ kunstenaars er de afgelopen jaren wel in geslaagd om in het buitenland te gaan spelen en er hun netwerk uit te bouwen. ‘Het had hen veel energie kunnen besparen mocht die afdeling gewoon haar werk hebben gedaan: de kunstensector, ook de onafhankelijke, promoten in het buitenland. Maar dat is nooit gebeurd, want er is geen structuur, geen strategie.’

Niet alleen de financiële middelen ontbreken, ook van een hedendaags cultuurbeleid is er amper een spoor.

‘You are here to step on corpses_._’ Beeldend kunstenares Maria Bacha maakt onder meer illustraties voor kinderboeken, maar zag haar opdrachten sinds 2008 sterk afnemen. Ook de bedragen voor haar werk zijn met meer dan de helft gedaald. De mogelijkheid om al dan niet ‘kunst’ te kunnen maken, baart haar echter meer zorgen dan het geld. ‘Je moet je aanpassen aan de crisis en aan de prijzen.’ Voor Bacha ligt het probleem vooral bij de weinige steun vanuit de grote instituten voor de lokale Griekse kunstenaars. Ze verwijst naar het Onassisfonds dat over enorme budgetten beschikt, maar dat liever investeert in grote internationale namen als Christian Boltanski. ‘Ze vrezen het risico en durven hun verantwoordelijkheid niet te nemen.’

‘“Crisis” is een woord dat we graag in de mond nemen, maar het slaat vooral op het nu.’ Kostas Christopoulos is beeldend kunstenaar, en medewerker aan de Biënnale van Athene. Zijn toekomstbeeld is al even negatief als dat van Bacha. Wat nu gebeurt, heeft een impact op hun manier van leven. ‘Toen we afstudeerden, nu vijf jaar geleden, hoopten we op een betere toekomst. Intussen weten we dat die er niet zal komen. En het haalt ook niets uit erop te wachten.’ Waar ligt de grens voor deze kunstenaars, vraag ik me af. Waar zijn ze toe bereid? Als je tijd en energie blijft investeren in een sector die met uitsterven bedreigd is, en elke keer opnieuw met je kop tegen de muur loopt, houdt het ooit weleens op.

De vloek van het verleden

De hedendaagse kunstenaars dragen alleszins een gedeelde last. Ze zitten in hetzelfde schuitje dat hen richting afgrond voert. Maar ze hebben ook een verantwoordelijkheid tegenover hun publiek, tegenover een maatschappij die wegzinkt in het drijfzand aan de voet van de schuldenberg. Ze dienen de belangen van kunst te verdedigen, de dialoog aan te gaan met een onbereikbare overheid en het pad te effenen voor degenen die in hun voetsporen treden. En dit beseffen ze, maar ze zijn ook de eerste generatie die tot dit besef is gekomen. Tot een paar jaar terug was er nauwelijks reden om zich veel vragen te stellen.

Performer Euripides Laskaridis herinnert het zich nog goed, toen hij in 2004 terugkwam uit New York en een Grieks kunstenveld aantrof dat overspoeld werd met subsidies. ‘Het was de periode van de rich cows.’ De Olympische Spelen vonden plaats en er kwam veel geld uit Europa. Kunstenaars gingen hun toegekende subsidies met elkaar vergelijken. Het werd bijna een spel van opbod. ‘We zijn toen allemaal in de val gelopen. Het is moeilijk om daar nu op terug te kijken, maar we hadden moeten beseffen dat er iets niet klopte. We hadden ons de vraag moeten stellen waar al dat geld vandaan kwam.’ Ook los van de Spelen was er vroeger altijd nog wel een beetje geld. Kunstenaars waren tevreden met wat ze kregen, maar het was wel elk voor zich. Theatermaakster Argyro Chioti weet dat het nu anders moet. Was de vorige generatie meer betrokken geweest bij de politiek en de organisatie van het kunstenveld, had ze het nu misschien makkelijker gehad. ‘Nu is het aan ons. We moeten filters creëren en deuren openen, om de volgende generatie alvast van die last te verlossen en hen iets aan te bieden.’

Samen zinken of samen roeien

De impact van de crisis creëert alvast een zekere solidariteit, zo hoor ik wel vaker in Athene. En dat ondanks een groot gebrek aan vertrouwen, zowel tussen de instituten en de kunstenaars als tussen de kunstenaars onderling. ‘Ze zijn nog steeds even egoïstisch en op zichzelf gericht als voor de crisis in 2008, maar intussen zijn ze zich daar wel bewust van geworden.’ Theatermaker Anestis Azas kijkt me aan door de donkere glazen van zijn zwarte Ray-Ban. De avond voordien was hij op het IETM-feestje in de Romantso en dat moet hij nu ontgelden. De zon doet zijn werk, Azas’ hersenen koken. ‘Net dat bewustzijn leidt tot betere samenwerking.’

60_Cavyn_Revert to Disarray © Stefanos Rokos380.jpgVoor Azas is de huidige situatie doorslaggevend geweest om met documentairetheater aan de slag te gaan. Hij vindt het de ideale manier om via een alternatieve narratieve vorm dichter bij het publiek te komen en een verhaal te vertellen vanuit verschillende perspectieven. Hij is ervan overtuigd dat theater een belangrijke rol kan spelen in het huidige cynische landschap. ‘Er is geweld, we hebben radicale neofascistische partijen. Theater is een uitgelezen manier om sociale conflicten te verzachten, om een kader te scheppen voor dialoog en begrip.’ Het publiek volgt, zegt choreografe en danseres Apostolia Papadamaki: ‘Er gaan nu meer mensen naar theater dan voordien.’ Ze benadrukt haar stelling door het ritme van de zin aan te geven met haar rechter wijsvinger. ‘Al is het crisis, alle goede voorstellingen zijn uitverkocht. De toeschouwer is op zoek naar soul food, naar manieren om met de crisis om te gaan. Maar dat wil niet zeggen dat alle stukken die nu gespeeld worden, de crisis als uitgangspunt hebben.’

Tijdens de IETM-conferentie nodigt schrijfster en theatermaakster Eugenia Tzirtzilaki mensen uit bij haar thuis voor koffie en koekjes én voor haar lecture-performance Live Arts & Social Unrest: the Greek crisis case. Haar verhaal ontneemt me al snel de zin in zoet. Gedreven vertelt ze over de wantoestanden die sinds de crisis door de Griekse maatschappij razen en mensen eerst met verstomming sloegen en daarna tot actie dwongen. Er heerst veel onbegrip over de moord op de vijftienjarige Alexandros Grigoropoulos in december 2008, over de verminking van de Bulgaarse migrante en vakbondsactiviste Constantina Kuneva. Tzirtzilaki wijst ons op de oproep van de burger: Where is the artist? ‘Het publiek eist dat de kunstenaar woordvoerder wordt van de onmondige burger, om zin te geven aan de gruwel, om een kant te kiezen. Al vind ik dat het nog te weinig gebeurt ...’

Het publiek eist dat de kunstenaar woordvoerder wordt van de onmondige burger, om zin te geven aan de gruwel.

Een aantal initiatieven wil Tzirtzilaki wel onder de aandacht brengen. Een eerste was de bezetting van de Nationale Opera begin 2009. Die bezetting duurde enkele maanden, maar bloedde uiteindelijk dood. ‘Rond heel het gebeuren hing er een sfeer van mei 1968. We hadden het gevoel dat alles mogelijk was en dat we echt het verschil konden maken. Ballerina’s dansten op de straten begeleid door klassieke muziek, voetpaden werden beschilderd met kleurrijke bloemen en elke dag waren er concerten. De behoefte om van de wereld een betere plek te maken leefde onder de kunstenaars.’

In 2011 wordt er opnieuw een theater bezet, het historische Empros Theater in Athene. Die bezetting is nog steeds gaande, maar krijgt veel tegenwind van de overheid. Toch zijn er nog geregeld voorstellingen, concerten, thematische festivals en wekelijkse bijeenkomsten. De overheid, als legale eigenaar van het theater, wil het pand verkopen. Het gebouw maakt deel uit van de grote uitverkoop van openbare gebouwen die Griekenland momenteel kent. De internationale leiders van het land bepalen wat publiek bezit blijft en wat geprivatiseerd wordt. En het laatste wat daarbij op hun agenda staat, is culturele identiteit en kunst. Toch ziet theatermaakster Argyro Chioti een vaal licht aan het einde van de tunnel. Hoewel de dialoog met de Griekse overheid enorm moeilijk blijft, is de wil tot samenwerking onder kunstenaars bijzonder sterk. ‘We beseffen dat we allemaal aan dezelfde kant staan en samen dingen kunnen veranderen. Je zal zien dat de overheid ons niet kan blijven negeren.’

En nu?

Op de laatste dag van de IETM-conferentie, tijdens de Farewell Coffee, worden enkele aanbevelingen geformuleerd voor politici, beleidsmakers en sponsors, maar ook voor zowel Griekse als buitenlandse kunstenaars. Ze bevestigen alleen maar wat me de voorbije dagen verteld werd. Voor de beleidsmakers: aandacht voor onderwijs, erkenning van de kunstenaar, steun voor kleine initiatieven en kunst in het algemeen. Voor de kunstenaar: herdenk je relatie tot de subsidieverstrekkers, kom op voor je rechten als kunstenaar, ga interdisciplinaire samenwerkingen aan, en denk na over wat een collectief kan betekenen.

Ook het belang van de lokale context is een terugkerend element, net als de nood aan een theoretische ondersteuning van de onafhankelijke kunstensector. Het zijn allemaal terechte vragen en opmerkingen, en hopelijk komt er ook een bevredigend antwoord op. De energie en empathie die vier dagen lang door Technopolis en de andere locaties raasden, beloven alleszins veel goeds. Nu de rest van Griekenland nog.

Floris Cavyn combineert lesgeven met schrijfwerk.

Speciale dank aan Rita Boura en Manolis Antoniou.