Così fan Tutte op zijn Hanekes

Door op Thu Jul 25 2013 18:51:44 GMT+0000

Zelden is een operaproductie zo laaiend onthaald als de Così fan Tutte van Michael Haneke, net voor de zomer in De Munt. Waarom? Anders dan vele andere film- en theatermakers die een stap wagen in de operawereld, slaagde de Oostenrijkse cineast erin zijn geheel eigen artistieke taal op te dringen zonder de geest van Mozarts klassieker uit te drijven. Wel integendeel.

Van de drie opera’s die Mozart schreef in samenwerking met librettist Lorenzo Da Ponte, wordt Così Fan Tutte (1790) doorgaans beschouwd als de meest problematische. Het staat buiten kijf dat de muziek van Così hemels is. De moeilijkheden treden op in het libretto. Het verhaal van de opera begint met een weddenschap: de oudere en vermoedelijk wijzere Don Alfonso daagt zijn twee jongere vrienden Ferrando en Guglielmouit. Zij beweren bij hoog en bij laag dat hun verloofden – Dorabella en Fiordiligi – nooit ontrouw zouden zijn. Volgens Alfonso daarentegen hoeft een vrouw alleen maar in de juiste omstandigheden te worden gebracht om overstag te gaan. De heren besluiten de proef op de som te nemen. Ze maken hun verloofden wijs dat ze naar het slagveld trekken, maar keren dan vermomd als Albaniërs terug. Zo proberen ze elkaars geliefde te verleiden.

Aanvankelijk hebben hun avances geen enkel effect op de dames, maar mede dankzij de listen van het dienstmeisje Despina blijken zij uiteindelijk zelfs bereid om met hun nieuwe minnaars te trouwen. Dat maakt de heren uiteraard helemaal van slag, maar Alfonso raadt hen aan deze dames toch te huwen. Elke vrouw zou toegeven aan een dergelijke verleiding. Wie aan dit typisch vrouwelijke karaktertrekje aanstoot wil nemen, aldus Alfonso, kan er evengoed voor kiezen om zijn leven lang vrijgezel te blijven. Ferrando en Guglielmogeven kennelijk gehoor aan deze raad, want de opera eindigt met het herstel van de oorspronkelijke relaties.

Vandaag kunnen we ons vanzelfsprekend maar moeilijk identificeren met het misogyne karakter van dit verhaal, zelfs wanneer we het als komedie opvatten. Maar er is nog een andere reden waarom het libretto problematisch is. De ultieme boodschap van Così fan Tutte lijkt erin te liggen dat sommige waarheden maar beter verborgen blijven: als er onder hoogstaande idealen als liefde en trouw chaotische en duistere verlangens blijken te schuilen, kan men die maar beter negeren – en de hoge idealen bevestigen in hun oppervlakkigheid. Er is vaak beweerd dat deze boodschap problematisch is omdat het onwaarschijnlijk lijkt dat een mens nog in die idealen kan geloven na zo’n ontluisterende confrontatie. In On Opera (2006) heeft Bernard Williams echter op een ander, interessanter probleem gewezen. Het gaat hem niet zozeer om de vraag of de koppels na de chaos kunnen terugkeren naar de oorspronkelijke orde, maar om de vraag of die terugkeer überhaupt wel wenselijk is.

Paradoxaal genoeg zou volgens de muziek het zogenaamde bedrog de meest authentieke situatie zijn

Williams wijst erop dat de muziek ons een heel andere conclusie voorspiegelt dan het libretto. Wanneer de promiscue koppels hun voornemen uiten om met elkaar te trouwen, klinkt de muziek zo verheven en oprecht dat we niet anders kunnen dan hun relatie serieus te nemen: het gaat hier kennelijk niet zomaar om een avontuurtje of een grillige flirt. Ook de muziek van de duetten waarin de verleiding tot stand komt, klinkt niet dreigend of chaotisch. Zij geeft ons eerder het gevoel dat de koppels nu pas echt hun juiste plaats in het leven hebben gevonden. Misschien waren hun oorspronkelijke relaties slechts artificieel, bepaald door de sociale conventies van de hogere klassen van het achttiende-eeuwse Napels? Paradoxaal genoeg zou volgens de muziek het zogenaamde bedrog de meest authentieke situatie zijn.

Diep verstoorde relaties

In een interview zegt Michael Haneke dat hij het libretto van Così tamelijk zwak vindt, maar dat de muziek het werk op een hoger plan tilt. Ook op scène leunt zijn regie-interpretatie meer aan bij de muziek dan bij het libretto. Dat gebeurt evenwel subtiel. Vele moderne producties van deze opera laten de koppels aan het einde ten prooi vallen aan een diepe existentiële verwarring. En ook bij Haneke bestaat het laatste toneelbeeld uit een chaotisch getouwtrek tussen de protagonisten. Maar is het wel zo chaotisch als het lijkt? Het is niet willekeurig dat uitgerekend het nieuwe koppel Fiordiligi en Ferrando in het midden staat. Net daarvoor zagen we al hoe zij wanhopig naar elkaar toe liepen, weg van hun oorspronkelijke (opgedrongen) partner. Het getouwtrek is dus niets anders dan een poging van de andere personages om hen uit elkaar te trekken. Want terwijl het experiment voor Dorabella en Gugliemo, het tweede koppel, meer een tijdelijke flirt blijkt, nemen Fiordiligi en Ferrando hun nieuwe relatie heel serieus. Er is wel vaker gespeculeerd dat Mozart deze interpretatie zelf aan ons wilde opdringen. Zo past Fiordiligi muzikaal veel beter bij Ferrando – zij zingen beiden een lange, meer introspectieve aria die de verhevenheid van hun karakter moet benadrukken – dan bij haar oorspronkelijke partner Gugliemo, die verantwoordelijk is voor de lichtere aria’s. Uit Mozarts muzikale keuzes blijkt dus dat de promiscue koppels beter bij elkaar passen dan de oorspronkelijke koppels.

Haneke heeft besloten om daarin mee te gaan. In zijn interpretatie zijn de heren nauwelijks vermomd, waardoor het lijkt alsof de dames willens en wetens meedoen aan hun partnerruil. Hebben ze misschien ingezien dat hun oorspronkelijke gevoelens onecht waren? Toen ze in hun duet in het begin elk nog vol hartstocht het portret van hun eerste geliefde bezongen, waren de heren ook gewoon op het toneel aanwezig. We zagen hoe de dames hen enigszins aanstellerig verslonden, alsof ze meer verliefd waren op de idee van de liefde dan op hun eigenlijke geliefden. Ze hadden niet eens door dat hun geliefden die hevige liefkozingen nogal verveeld ondergingen. Dit gebrek aan wederkerigheid staat in schril contrast met de verleidingsduetten in het tweede bedrijf, die vol oprechte emotie lijken. En het is wellicht niet toevallig dat Dorabella een shirt draagt met het portret van haar eerste partner Ferrando, als betrof het een idool. Een idool is in zekere zin vervangbaar: het gaat er slechts om dat je iemand hebt om te aanbidden.

We worden in deze Così geconfronteerd met drie koppels die innerlijk verteerd worden door diepe frustraties

Haneke benadrukt dus dat de relaties al vóór het experiment diepgaand verstoord zijn, en dat blijkt ook uit zijn hoogst eigenzinnige interpretatie van Don Alfonso en het dienstmeisje Despina. Beide komische personages hebben in Hanekes uitvoering – anders dan bij Mozart – een relatie. Voor de buitenwereld ziet die verhouding er harmonieus uit, maar zodra ze alleen zijn, zien we ze continu ruzie maken. Niet alleen Alfonso kijkt voortdurend verbitterd, ook Despina ziet er niet bepaald gelukkig uit. Wanneer ze in een aria haar frivole visie op de liefde uiteenzet, wisselt Haneke haar gebruikelijke lichtvoetigheid voor een blik vol frustratie en verwijt. We worden in deze _Così _dus geconfronteerd met drie koppels die schijnbaar een mooi geordend leventje leiden, maar innerlijk verteerd worden door diepe frustraties. Daar getuigt ook hun overmatige drankgebruik van. Keer op keer belagen ze de enorme koelkast om zichzelf nog iets in te schenken, zelfs op momenten dat ze eigenlijk gelukkig zouden moeten zijn.

Voyeuristische trekjes

Het interessantste aan Hanekes regie ligt in de vraag wat van die onderhuidse frustratie de oorzaak kan zijn. Terwijl uit de orkestbank de ouverture weerklinkt, dirigeren Alfonso en Despina in het realistische decor van een Napolitaanse villa een party die zo typisch is voor de hogere klassen: plastic glimlachjes en lege beleefdheden tekenen de sfeer. Kennelijk wil Haneke laten zien dat dit sociaal portret van de hogere klassen uit de achttiende eeuw ook vandaag nog geldt. Niet alleen de gasten dragen kostuums uit twee verschillende tijden, ook het decor bestaat uit een evenwichtige combinatie van een achttiende-eeuwse Napolitaanse zuilengalerij, een schilderij van Watteau, en de lounge banken en de hypermoderne koelkast van een eigentijdse penthouse in New York. Het is verbluffend hoe Così fan Tutte erin slaagt om beide heterogene elementen visueel te harmoniëren.

Haneke laat deze partygasten uit de ouverture op meerdere beslissende momenten terugkeren op het toneel. Het lijkt alsof de maatschappij geanimeerd toekijkt hoe de personages zich in het ongeluk storten. Ook op het einde van het drama is die voyeuristische blik aanwezig. Wanneer Alfonso Despina in het gezicht slaat en zo de uiterlijke schijn van hun relatie finaal doorbreekt, reageert het publiek geschokt. Alsof het door zijn nieuwsgierige blik niet mee verantwoordelijk is voor deze relatieperikelen? De drie koppels leven in een maatschappij waarin ontrouw wordt bekeken als een spannende soap met onbekende afloop. Deze maatschappij vol kijklust, waarin de liefde geënsceneerd wordt als een spel, staat vermoedelijk in verband met het oppervlakkige karakter van de liefde van Dorabella en Fiordiligi voor hun verloofden. Op dat vlak verschilt de achttiende-eeuwse waarschijnlijk nauwelijks van onze eigen maatschappij. De voyeuristische trekjes van realityshows als Temptation Island kon je ook al herkennen in ‘de pruikentijd’. De vele gedaanteverwisselingen in de opera buffa – je vindt ze in elke Da Ponte opera van Mozart – weerspiegelt een maatschappij die in feite één grote verkleedpartij is.

De zogenaamd verlichte maatschappij zou wel eens de meest duistere kunnen zijn

Ook Hanekes indringende lichtsymboliek wijst in die richting. Tijdens de erotische avonturen in het tweede bedrijf wordt het toneelbeeld donker, verlicht door het vuur dat uit de haard en de harten van de personages komt. Wanneer op het einde van de opera de orde hersteld wordt, keert het licht in al zijn felheid terug. Een handwijzing naar de typische verlichtingsboodschap op het einde van het libretto? Het licht van de rede dat het chaotische leven van de passies uitdrijft? Veelzeggend genoeg maakt het licht bij Haneke veeleer een koude en strakke indruk, terwijl de duisternis die uit de haard komt een veel warmere gloed uitstraalt. Hanekes interpretatie volgt niet het libretto, maar de muziek. Zij vertelt dat de perversiteit voortkomt uit een doorgedreven verlangen naar sociale ordening, waarbij de echte emoties van individuen niet meer van tel zijn. Als de oorspronkelijke relatie al onecht was, spreekt het voor zich dat de koppels zich laten verleiden door de ‘onechtheid’ van het bedrog. De zogenaamd verlichte maatschappij zou wel eens de meest duistere kunnen zijn.

Orde baart chaos

Deze Così fan Tutte kan je niet alleen opvatten als Hanekes bezoek bij Mozart, maar evenzeer als Mozarts uitstap in het filmische oeuvre van Haneke. De manier waarop de muziek het verwachtingspatroon van het libretto doorbreekt, doet sterk denken aan Hanekes films. Door zijn interpretatie te doen aansluiten op de muziek, toont de Oostenrijkse cineast ons eens te meer zijn fascinatie voor intellectuelen of gegoede burgers die ten prooi vallen aan de perversiteit waartegen ze zich net hevig willen afzetten.

Denk terug aan Funny Games (1997), Hanekes onderzoek naar de oorzaken van sadistisch geweld. Twee welgestelde jongeren overvallen een gezin in hun vakantiehuis en martelen hen zonder enig duidelijk motief. Volgens een oppervlakkige interpretatie wil de film aantonen dat de barbarij zichtbaar wordt zodra men het flinterdunne laagje beschaving wegschraapt. De originaliteit van de film schuilt echter in die momenten dat een van de moordenaars de vierde wand doorbreekt en ons als publiek aanspreekt. We krijgen gaandeweg de indruk dat de jongens hun sadistische geweld zien als een film die zij zelf ensceneren. Uitgerekend de gedachte dat geweld een spel is, als onderdeel van een regie, maakt het mogelijk dat mensen hun empathie voor de medemens volledig kunnen verliezen. De meest beschaafde vorm van geweld genereert de meest perverse vorm ervan, net zoals de toeschouwende maatschappij uit Così de innerlijke verstoring van het liefdesleven niet corrigeert, maar net versterkt.

Ook in La pianiste (2001) zorgt een overdreven verlangen naar controle en orde als het ware voor een boemerangeffect. In deze film worden we geconfronteerd met een uiterlijk strenge, sobere en gedisciplineerde pianolerares die zich in haar vrije tijd overgeeft aan haast elke seksuele perversie die Freud beschreven heeft. Precies omdat haar hele leven in het teken moest staan van cultivering en disciplinering, is ze niet meer in staat om zich normaal en spontaan over te geven aan een man. De enige uitlaatklep die haar seksualiteit nog biedt, ligt in de geritualiseerde perversie, waarbij ze alles in de hand heeft.

Die desabilisering van het onderscheid tussen orde en chaos, tussen beschaving en barbarij, wordt nergens zo beklijvend verbeeld als in Hanekes meesterwerk Das weiße Band (2009). In een schijnbaar geciviliseerd Duits protestants dorpje, vlak voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, spelen zich gruwelijke gebeurtenissen af. Wie de dader(s) zijn, wordt nooit expliciet onthuld, maar Haneke doet er alles aan om in de richting van de welopgevoede kinderen van de dominee te wijzen. Het is ironisch om te zien dat zij door hun vader streng worden bestraft voor de meest onbenullige vergrijpen – masturbatie, te laat komen bij het eten – terwijl ze verantwoordelijk zijn voor de meest gruwelijke misdaden. Ook hier valt een verband te zien tussen een doorgedreven verlangen naar morele zuiverheid, waarvan het witte lint een symbool is, en de wreedheid die vervolgens in het gezicht terugslaat. De film beklijft des te meer als je bedenkt dat deze generatie kinderen uiteindelijk Hitler aan de macht zal brengen. De ondertitel heet dan ook niet voor niets: ‘Eine Deutsche Kindergeschichte’. Vele denkers, onder wie Thomas Mann, hebben een diepgaande verwantschap bespeurd tussen het doorgedreven verlangen van de Duitsers naar Kultur en de genocide waartoe ze in staat waren.

Hanekes regie van Così fan Tutte intrigeert omdat ze tegelijk radicaal is en trouw blijft aan de oorspronkelijke geest van het werk. In de traditie van het Regietheater zien we helaas maar al te vaak dat een regisseur uit de film- of theaterwereld zijn eigenzinnige interpretatie aan een opera opdringt tegen de geest van de muziek in. Ook Haneke heeft voor zo’n eigenzinnige aanpak van Così gekozen, in lijn met de teneur van zijn films. En toch kan je niet zeggen dat hij daarmee een vreemd element in het werk heeft geïntroduceerd. Integendeel, de voor Haneke zo typische destabilisering ligt reeds besloten in de muziek van Così zelf. Je vergeeft hem dan ook graag dat de recitatieven soms wel erg langzaam werden uitgevoerd.

Gerbert Faure is operaliefhebber en werkt als aspirant van het FWO-Vlaanderen aan de faculteit Wijsbegeerte van de KU Leuven.