Brand-oefeningen

Door op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

In het kader van zijn opleiding aan het RITS liep de jonge theatermaker Tom Dupont stage bij Eric De Volder en zijn gezelschap Ceremonia. Op intensieve wijze volgde hij het repetitieproces van Brand op, een tekst en voorstelling die De Volder afgelopen seizoen maakte. Voor Brand baseerde De Volder zich op de schriftjes van Jules Vandenberghe, een brandweerman die in 1943 samen met twaalf andere mannen op de trein richting strafkamp gezet werd. Tien ervan kwamen nooit terug. Minutieus hield Dupont een dagboek bij waarin hij uitgebreid het creatieproces inventariseerde en becommentarieerde.

Voortdurend probeerde hij vat te krijgen op de specifieke alchemie die er in De Volders gezelschap heerst. Hij ging op zoek naar het falen en het slagen van De Volders werk met zijn acteurs. Soms hing er magie in de lucht, soms blokkeerde de boel. Onderstaand verslag is het resultaat van een intuïtieve zoektocht van een regisseur; het is expliciet geen haarscherpe analyse van een criticus. Net die betrokkenheid, die gemeenschappelijke noodzaak om te maken en te vertellen, maakt het statuut van onderstaande tekst zo bijzonder: hier geen sterretjes of verplichte oordelen, maar een nieuwsgierigheid, een verlangen om te kijken en te begrijpen. En dat vinden we op zijn minst een even zinvolle vorm van kunstkritiek.

Inleiding

Bij mijn eerste bezoek aan de repetitiezaal van Ceremonia vroeg Eric De Volder of ik voor mijzelf een opdracht wou formuleren die ik tijdens mijn stage zou onderzoeken. De vraag die ik mij bij zijn voorstellingen vaak stelde, was of dit alles intuïtief of met voorbedachte rade gemaakt werd. Hielden de makers rekening met wat hun aparte vertelstijl bij de toeschouwer teweeg bracht? Of gingen ze gewoon helemaal uit van hun eigen interesses?

De titel voor mijn dagboek klonk oorspronkelijk dan ook: 'Over de communicatie, interactie en strategieontwikkeling -tijdens het werkproces- naar de buitenwereld (het publiek) toe'. Ik kreeg echter snel het gevoel dat mijn opdracht te beperkt was. Ik besloot gewoon alles op te tekenen wat mij na de repetitie nog bezighield. Dat zijn uiteenlopende dingen geworden, ook dingen die betrekking hebben op mijn allereerste opdracht.

Ik heb mij vooral geconcentreerd op het proces en niet op het stuk zelf. Hoe worden voorstellingen in Ceremonia gemaakt? Wat valt mij daarbij op? Ik weet natuurlijk niet in welke mate dit werkproces ook model staat voor dat van andere voorstellingen, maar radicale verschillen zullen er wel niet zijn.

Maandag 9 februari '04

Van onderzoeksleider De Volder kregen we een inleiding in het gevonden materiaal over Julius Vandenberghe, de ex-brandweerman wiens reële getuigenissen de basis zouden vormen voor Brand. Eric vertelde en las als een goede detective de feitelijkheden voor. Daarna lazen we de nieuwe werktekst, geschreven op basis van de getuigenis van Julius alias Jules. Zo slopen we ongemerkt de fictie binnen.

Er waren drie vragen die Eric zich stelde:

_ Met een recensie in de hand vroeg hij zich af of het een goed idee was om met poppen te werken. Er was dit jaar al een voorstelling te zien geweest waarin met poppen gewerkt werd, vanuit dezelfde dramaturgische redenen. Eric speelde en citeerde even de nog ongeschreven recensie van Brand: "Nadat we reeds vroeger in het jaar de poppen zagen dansen, liet De Volder gisterenavond bla bla bla…". Toen werd in groep besloten om de poppen te laten voor wat ze waren. We kozen voor de optie om elkaar te manipuleren, zoals in vorige voorstellingen.

_ De voorstelling was reeds verkocht aan Geel, omwille van het psychiatrische verleden van het hoofdpersonage Jules. Eric zei "nu hebben we het aan ons been".

_ Hij stelde zich verder de vraag of fictie en verbeelding wel mogen en kunnen gebruikt worden. De getuigenis van Julius Vandenberghe over de kampen in Duitsland is op zich al zo sterk en geladen, dat de vraag rijst wat je daar nog kan aan toevoegen. Kunnen en mogen we het nog sterker maken? Moeten we Julius niet gewoon zelf -via zijn schriftjes- aan het woord laten, in plaats van onze verbeelding er op los te laten? En gewoon alles vertellen zoals Julius het ons in zijn schriften verteld heeft? Hij schrijft zelf "dit is geen boek, maar dit zijn gebeurtenissen". Daardoor legt hij zelf al de nadruk op de afwezigheid van de fictie. Kan je dit op het publiek loslaten? Vraagtekens.

Dinsdag 10 februari

Toen we op de repetitie aankwamen, was er al een scènebeeld gemaakt. De spelers namen plaats op de zeven stoelen die er stonden. Eric vroeg Hendrik-Hein Van Doorn het brandweerkostuum aan te trekken en een brief te lezen die in de boekentas zat. Er weerklonk muziek en de ceremonie kon beginnen. Hein kroop op scène in de katoenen huid van Julius Van den Berghe, om die na het lezen terug af te werpen. Ondertussen had Eric muziek en licht onderzocht.

Dit was pas de tweede repetitiedag en er hing al meteen theater in de lucht. Niet in die mate dat er al materiaal was om in de voorstelling te stoppen, maar wel voelde je al die specifieke sfeer en magie. De ploeg stapte door de theatrale en sacrale omgevingsfactoren van de repetitieruimte de toekomstige voorstelling binnen. Op die manier werd het materiaal eerder heilig dan banaal. De sfeer die Eric voor en tijdens deze repetitie installeerde, zorgde al voor een minivoorstelling die vooruitwees naar wat er uiteindelijk voor een publiek gepresenteerd zou kunnen worden.

Bij de praktische besprekingen over planning en speeldata zei Eric: "Als we in Caïro willen gaan spelen, dan moeten we met een paar zaken rekening houden. Bloot bijvoorbeeld.." Hij kende namelijk iemand die het niet onmogelijk achtte om Brand daar te gaan opvoeren.

Dinsdag 17 februari

De spelers kozen fragmenten uit de schriftjes van Julius. Aan de hand daarvan werden collectieve improvisaties gedaan. De spelers schminkten zich naar foto's van standbeelden die de slachtoffers van de concentratiekampen herdachten. Op de speelvloer stonden zeven kartonnen dozen vol hout, van wijnranken tot aangespoeld wrakhout.

Alle spelmaterialen in de repetitieruimte van Zaal Kim (van kostuums tot objecten) hebben een verleden. Ik denk niet dat er zich spelobjecten bevinden die nog geen leven hebben doorleefd buiten de repetitiezaal. Hun aanwezigheid alleen al zorgt voor een vertelling. Zo lijken de spelers met hun schmink en hun manier van bewegen en spreken ook al honderden jaren oud, los van de inhoud van de vertelling. Ze veranderen als het ware in bewegend wrakhout. Het lijkt alsof deze figuren aanspoelen in het theater, doorweekt van het leven dat ze al achter zich hebben. De spelers gaan niet op zoek naar een nieuw, maar naar een oud verhaal, het verhaal achter de spel- en de mensobjecten die zich in de ruimte bevinden. Alles wat in de (buiten)wereld zijn functionaliteit heeft gekend, sterft hier. Het krijgt een tweede leven in Zaal Kim. Het leven dat voorafgaat aan het theatrale leven, is niet minder belangrijk.

De improvisaties waren als kleine voorstellingen. De spelers kwamen ook op, net zoals in een voorstelling. De hele sfeer stond in het teken van het opvissen van verborgen verhalen. Eric zei bijna niets en greep haast nooit in. Hij registreerde en speelde met licht en muziek.

Dinsdag 24 februari

"Eén ding is duidelijk: de acteur moet zich geven en niet voor zichzelf of voor de toeschouwer spelen. Zijn zoeken moet van binnenuit komen, naar de buitenwereld toe. Hij mag niet voor de buitenwereld zoeken."

Eric De Volder

Nadat we naar de opnames van de improvisatiesessies in groep gekeken hadden, koos Eric voor elke speler een personage dat hij of zij al onderzocht had. Iedereen kreeg de opdracht op zoek te gaan naar zijn stem.

Zulke personages worden niet alleen opgebouwd door make-up (maskers) en kostuums, maar ook door hun fysiek. De manier van bewegen of positioneren zorgt voor een andere ademhaling en dus voor een andere klank. In dit stadium gaat het niet over tekst uitvinden, maar over hoe je personage allerlei tekst zou uitbrengen.

Er werd gezocht naar stemklanken die al in eerdere repetities geproduceerd waren. Iedereen zei voortdurend zijn eigen zin en probeerde op die manier een eigen klank (manier van spreken) te vinden en te ontwikkelen. Spreken is het verkeerde woord. Blazen is beter. Er worden woorden gezongen, gebruld, gejammerd, maar vooral geademd. Er ontsnapt iets uit het lichaam van de speler en het wordt quasi per ongeluk een woord. De evolutietheorie leert ons dat je eerst de adem had, dan de klank en dan het woord. In die volgorde krijgen ook de personages leven ingeblazen, en zo ontstaat een heel organische manier van proberen communiceren. De communicatie wordt bijna opnieuw uitgevonden, alsof die vergeten was. Niet de psychologie communiceert, maar de biologie. Het is het lichaam dat voortbrengt. De ratio van speler en regisseur proberen dan te vangen wat er aan dat lichaam ontsnapt. Eric luisterde naar de lucht die ontsnapte en dirigeerde het spelerslichaam.

Dinsdag 2 maart

Vorige week liet Eric mij weten dat ik altijd vragen mocht stellen. Hij wil zijn werk met iedereen delen. Hij doet er ook helemaal niet geheimzinnig of narcistisch over. Hij is altijd bereid met wie dan ook samen te zoeken, of dat nu het Laatste Nieuws of het Vlaams Theater Instituut is.

Toen ik zei dat ik liever keek hoe hij werkte dan er vragen over te stellen, vond hij dat oké. De reden waarom ik liever kijk, heeft niet alleen te maken met het feit dat ik liever zelf de dingen ontdek, maar vooral met de intuïtieve manier van werken van Eric. Hij beïnvloedt de context en zijn spelers op een heel gevoelsmatige manier, waardoor er van strategie haast geen sprake is. Hij laat bij zijn spelers dingen ontwaken die daar in de kelders van hun bewustzijn al een tijdje lagen te rusten. Zo werd er vandaag tekst geboren uit de klanken van de spelers. Klanken werden woorden.

Dinsdag 9 maart

Deze repetitiesessie was niet anders dan anders, behalve dan dat er heel wat humor geïntroduceerd werd. Eric gaf een heel specifieke improvisatieopdracht: zeven kinderen van Hitler zitten samen in een kamer, tot er plots een gast opduikt. Die gast is hun vader, maar dan in Sinterklaas-versie. Hij heeft als cadeau voor elk van hen een kruk meegebracht.

Wat me vandaag terug opviel, was de vrijheid waarmee de spelers met dit soort van opdrachten mogen omgaan. Je kan echt spreken van een zoektocht, zowel voor de spelers als voor Eric. Die onvoorspelbaarheid zorgt telkens voor een aangename spanning. De spelers krijgen van Eric een venster aangereikt waar ze dan doorheen kruipen. Dat wat op die manier loskomt, vormt een personage in de voorstelling. Eric kanaliseert. Hij selecteert bepaalde dingen uit wat hij ziet gebeuren. Hij zégt niet wat er moet komen, hij laat het komen. Dat vind ik heel moedig. Hij vertrekt met de spelers vanuit een niet-weten, en het eindresultaat bestaat in feite niet. Dat resultaat is louter het gevolg van de repetities (=mini-voorstellingen), die geen voorbereidingen zijn, maar het ontdekken en baren van de vertelling, telkens opnieuw. Daardoor wordt het repetitiemoment veel belangrijker, misschien wel het belangrijkste. Je weet niets met zekerheid, je kan alleen maar kiezen. Er is dus geen sprake van opvoeren of repeteren, maar van worden.

Dinsdag 16 maart

Opnames bekeken van alle repetities, om de goede stukken eruit te halen.

Donderdag 25 maart

Een openbare repetitie. Op het eerste gezicht gebeurde er niets anders dan in de gesloten repetities. De omstandigheden waren dezelfde als in Zaal Kim. Toch voelden de acteurs er zich wel anders bij, zeiden ze me achteraf. Niet dat ik dat tijdens de repetitie merkte...

Wel dacht ik plots aan de vrije ruimte. Je krijgt enorm veel ruimte, waardoor er heel veel mogelijkheden ontstaan. Je moet die ruimte wel durven innemen. De drang om te spelen moet heel groot zijn, anders gebeurt er niets. Je kan je makkelijk wegstoppen achter je katatonische personage. Jij bent alleen met je personage, waardoor je verkrampt kan raken. Als er ruimte is voor alles, is er ook ruimte voor twijfel. 'Mijn personage doet dat niet, zou ik dat doen, dat kan niet, dat strookt misschien niet.' Je mag in principe niet kiezen, anders raak je vast. De daad moet eerst komen.

De personages raken op die manier ook heel sterk verstrengeld met de spelers. Onbewust worden er keuzes gemaakt. De ervaren acteurs (Hein en Johan Knuts) hebben de dominante personages, tegenover de jongere stagairs. Ik vraag mij af of het Hein en Johan zijn die aan de meisjes trekken, of hun personages, of beiden. Trekken ze dan aan de personages van de stagairs of aan de stagairs zelf? Het trekken en sleuren kan ook vertrekken vanuit de vraag: "allé meiske, wat hebt ge nog allemaal in u zitten, als actrice en dus ook als personage."

Je moet dus kunnen omgaan met die ruimte. De denkende speler heeft het dan heel moeilijk, denk ik. Je moet zonder remming alles kunnen doen om een interessante groteskheid te doen ontstaan. Het onbewuste moet de lege ruimte innemen. Van het moment dat je je bewust wordt van die lege ruimte kan je onmogelijk nog spelen.

Dinsdag 30 maart

Tijdens de open repetitie maakte Joon Bilcke (medewerker Nieuwpoorttheater) een opmerking over de dia's van enkele nazi-kopstukken die Eric op een doek en op de spelers projecteerde. Joon zei dat je op die manier alles vanuit dat kader gaat bekijken. Volgens hem gaat dit stuk over veel meer dan de Tweede Wereldoorlog. Eric wou het daar even over hebben met de spelers. Hij nam de filmbijlage van De Morgen en las een stuk voor uit een artikel van de juist gestorven Peter Ustinov:

"Ik tracht nooit iets te schrijven wat overbodig is. Ik tracht zo beknopt mogelijk te zijn, dat heeft ook veel te maken met mijn training als dramatic writer. Het is vaak de suggestie die primeert. Als je een boek schrijft, is het voldoende te weten wat je moet schrijven. Als je voor theater of film schrijft, is het vooral belangrijk om te weten wat je niet moet schrijven. Dat is een veel moeilijker discipline."

De projectie leverde prachtige beelden en vervormingen op, maar was misschien inderdaad van het goede te veel. Zoiets houdt de verbeelding van het publiek minder makkelijk open.

Toen de spelers weg waren, vertelde ik Eric over een paar van mijn bevindingen en stelde ik hem daar wat vragen over. Hij bevestigde veel van wat ik dacht. Het werd me duidelijk dat zijn manier van werken in die mate met hem vergroeid is dat je nog moeilijk kan spreken over regiestrategieën. Hij volgt gewoon zijn intuïtie. Hij vertelde mij dat hij zijn spelers onbewust wil beïnvloeden met licht, muziek, objecten en improvisatieopdrachten. Hij bevestigt het positieve met een simpele "Ja" en laat het negatieve voor wat het is, want met dat laatste kan je toch niets doen. Als antwoord op mijn laatste vraag gaf hij mij een tekst. Hij had hem geschreven voor de laatste avond van "Tussen de soep en de patatten" (de residentieweek van Ceremonia in het Nieuwpoorttheater). Twee citaten daaruit zijn typerend voor de inhoud van Brand, maar ook voor de manier van werken van Eric:

Ine: ik ben geen personage                            Pao: -gebeurtenis-

Bre: ik ben een overlevende                          Graz: wat is er gebeurd

An: dit is geen toneelstuk                              Ine: een gebeurtenis zonder woorden

Mari: dit is een gebeurtenis                           Bre: er zijn geen woorden voor deze gebeurtenis

An: er zijn geen woorden wegen teveel woorden

Mari: er zijn te weinig woorden voor zo een

gebeurtenis

Dinsdag 6 april

Eric las de handelingen en bewegingen voor die in vorige repetities ontstaan waren. De spelers mochten zelf nog aanvullen. Hij gaf de nieuwste versie van de werktekst aan Johan met de opdracht hem te spelen. De voorstelling of repetitie werd opgedeeld in drie delen: 'dit is een gebeurtenis', 'dit is een toneelstuk' en 'dit zijn de wrakpersonages'.

Met deze drie elementen mochten de spelers aan de slag. Wat er dan gebeurt, is geen herhaling van iets, maar het kiezen voor iets, waardoor er een intuïtieve volgorde ontstaat. De dingen worden aangeboden. De spelers maken keuzes zonder dat ze het weten, terwijl de voorstelling met elke repetitie zichtbaarder wordt. Dat werkproces kan je beschrijven als een plant: je hebt al het vorige nodig om te groeien. Eric beperkt het snoeien, zeker in het begin van het repetitieproces. Hij geeft de plant water en licht, maar laat ze haar eigen leven leiden. Ik ben benieuwd of hij ze nog met touw en stokken recht of scheef zal trekken, en wanneer hij dat dan zal doen. In elk geval is het opmerkelijk om te zien hoe de plant haar eigen weg gaat, zonder eindresultaat voor ogen. Er wordt altijd verwezen naar wat er al is, nooit naar wat er nog zal of moet komen. Ik denk dat het daarom is dat Ceremonia met veel vaste spelers werkt. Voor zo'n proces moet het vertrouwen groot zijn, ook in een goede afloop.

Donderdag 8 april

Ik ging kijken naar De vier seizoenen, een Ceremonia-voorstelling van vorig seizoen. Johan Knuts, vast acteur bij Ceremonia, kroop er voor achter de schrijf- en regietafel. Hij ging aan de slag met Machteld Timmermans en Tom Vermeir. Het werd een echt Ceremonia-product. Dat is ook logisch. Johan speelde vaak in regies van Eric en heeft dus in elke voorstelling een groot aandeel gehad in het eindresultaat. Ik denk dat je Johan dan ook niet kunt bekijken als een product van Ceremonia, maar als iemand die mee verantwoordelijk is voor wat Ceremonia is en maakt. Daarom vind ik het zinloos om een doorgedreven vergelijking te maken tussen hem en Eric. Ze hebben elkaar doorheen de geschiedenis waarschijnlijk zozeer beïnvloed dat je niet meer kan zien wat waar vandaan komt.

Johan schreef de tekst op voorhand, wat bij Ceremonia blijkbaar nooit gebeurt. Meestal ontstaat de tekst op de vloer. De tekst van De vier seizoenen is sterk, met een grote portie muzikaliteit. De zegging ervan ligt dan ook heel moeilijk. Machteld Timmermans kreeg dat nooit helemaal onder de knie, terwijl Tom Vermeir er geen problemen mee leek te hebben. Het spel van Tom deed mij heel sterk denken aan dat van Johan.

Hoe doe je dat eigenlijk, zo'n tekst spelen? Aan de ene kant moet je hem puur bekijken als klanken- en ritmepartituur. Aan de andere kant moet je je sterk bewust zijn van de inhoud. Die twee dingen laten samenvallen is lang niet makkelijk. Je mag je niet laten leiden door het muzikale, anders komt de betekenis er niet door. Concentreer je je op de betekenis, dan ga je stotteren. Je moet de systematiek van de tekst volledig opeten, herkauwen en terug tot iets organisch uitspuwen. Verkapt, verbrokkeld en met een duidelijke intentie. Op zich laat het groteske spel op dat gebied veel toe. Je kan je veel permitteren, maar de intentie moet wel steeds duidelijk blijven.

Dinsdag 13 april

Het was zover, de volgorde werd bepaald. Dat was voor de spelers blijkbaar een hele opluchting. Het ging weliswaar om voorlopige beslissingen, maar het bood iedereen toch een zeker houvast. Je kunt niet blijven improviseren en zoeken, zei Inneke Nijssen: op een bepaald moment is het op. Er werd, na het lezen van de tekst, collectief een volgorde van handelingen vastgelegd. Iedereen kon voorstellen doen om eigen of andermans handelingen een plaats te geven. Er werd open over gesproken. De montage gebeurde zo technisch dat het wel leek alsof al mijn voorgaande gedachten over de repetities in duigen vielen. Op dat moment van meten, afwegen, puzzelen en opkrikken werd Ceremonia plots een toneelgroep als een ander.

Eric nam de beslissingen echter niet alleen. Hij luisterde, bevestigde, vulde aan en deed zelf ook voorstellen. De hele groep kon hetzelfde doen. Net zoals Eric zich eerder al liet inspireren door het spelmateriaal van zijn spelers, zo liet hij zich nu ook bevruchten door hun montagevoorstellen. Blijkbaar blijven de spelers op alle terreinen zijn (inspiratie)bron.

Dinsdag 20 april

De nieuwe versie werd in groep gelezen. Gespeeld gelezen. Passief lezen zat er niet in. De tekst werd onmiddellijk getest op zijn muzikaliteit. Na het lezen vroeg Eric wat de spelers ervan vonden en hoe het verder zou kunnen gaan. De spelers deden een paar voorstellen. Eric schreef op wat hij interessant vond. Na nog geen twee uur was iedereen terug buiten. Morgen hoeven de spelers niet te komen, Eric zal een hele dag schrijven.

Dinsdag 27 april

Geen repetitie. Er waren twee spelers ziek. Eric wou schrijven.

Dinsdag 4 mei

Een lezing van de laatste nieuwe versie van de tekst. Tania Poppe was er ook bij. Zij vervangt de hoogzwangere Leen De Veirman. Een echt zwangere vrouw op scène vind ik raar. Ik zit niet op mijn gemak als ik haar bezig zie. Ik ben bang dat ze gaat vallen, of ergens tegenaan gaat stoten. Zijzelf heeft er duidelijk minder last van. De afspraak is gewoon dat ze 'stop' roept als er iets is. Raar vind ik vooral dat er zich zo plots iets anders aanwezig maakt op scène. De foetus kan namelijk niet spelen, hij is en kan niet fictief zijn. Theater biedt juist veiligheid omdat je er kan liegen, er kan ontroeren met een leugen. Wanneer een acteur bijvoorbeeld echt huilt op een scène, dan krijgt dat iets gevaarlijks, gênants of voyeuristisch. We bekijken graag de realiteit via een omweg. Die omweg is theater. De realiteit stelt ons enkel voor voldongen feiten. Theater laat ons de realiteit anders bekijken. Daarom vind ik het een goede keuze om niet expliciet met die zwangerschap aan de slag te gaan. Ze krijgt geen echte plaats in de voorstelling. De realiteit wordt buitengesloten.

Eric sleutelde aan zijn tekst, terwijl de spelers er bij zaten. Hij vroeg hen bepaalde zinnen eens zo te zeggen, of zo, en maakte dan een keuze. De klank van de tekst blijkt heel belangrijk. De teksten mogen niet gezegd worden, maar moeten gezongen worden. Ik bedoel daarmee dat de vorm (klank) van de taal een spelelement is, waaraan getrokken moet worden. Iedereen zocht zijn eigen zanglijn.

Na de lezing lieten de spelers weten dat ze wat ongerust waren over het feit dat er nog geen plot was, maar ze zeiden er ook meteen bij dat het altijd zo verliep. De spelers hebben vertrouwen in Eric, en ook omgekeerd lijkt dat het geval. Eric doet er in elk geval alles aan om hen gerust te stellen. Hij bevestigt hen en na iedere repetitie volgt een "hartelijke merci", een "goed gewerkt gasten", gevolgd door een kusronde.

Maandag 17 mei

De eerste doorloop in de Minard Schouwburg in Gent. Er hing al basislicht en stress in de lucht. Het  werd geen goede doorloop. Het spel was te luid en dat blies je als toeschouwer volledig weg. En er was wel veel muziek, maar er zat geen muziek in de doorloop zelf. Alles klonk hetzelfde, heel druk. Ik verwachtte dat er in een grotere ruimte meer zuurstof zou vrijkomen en er meer orde zou ontstaan, maar het leek net omgekeerd. Ik verschoot ervan dat een nieuwe speelplek zo'n grote invloed kan hebben op een groep. Misschien moeten spelers, net als honden, eerst alles eens goed besnuffelen, om daarna hun territorium te kunnen afbakenen. En als zeven honden dat tegelijk moeten doen, zorgt dat voor chaos.

Je zag ook hoe vanuit de vorige ruimte veel ballast meegenomen werd. Veel objecten en spelelementen bleken restanten te zijn van probeersels uit de improvisaties. Het werd een overdosis. Hopelijk durft Eric morgen kuisen. Na de doorloop bleek dat sommige acteurs daar ook wel wat bang voor waren, dat er dingen zouden wegvallen.

Het was goed om te zien dat ook professionele spelers telkens opnieuw met stress, onzekerheid en faalangst te kampen krijgen. De reactie van de groep verschilde niet veel van de reacties van de bende meisjes waarmee ik bij Victoria Deluxe Het Land van Belofte maakte.

Dinsdag 18 mei 2004

Vandaag gebeurde er wat er moest gebeuren. Onder het motto 'less is more' werd orde op zaken gesteld. Er kwam lucht in de voorstelling. Minder muziek, minder getaffel, minder geroep. Alles en iedereen kreeg zijn plaats. Toen Eric de spelers vertelde dat het achterste gordijn (dat er al was van in het begin en dat ook een dominant spelelement uitmaakte) niet langer gebruikt zou worden, was er ingehouden paniek bij de spelers. Maar uiteindelijk ging iedereen zich goed voelen bij de nieuwe zekerheden. De spelers kregen opnieuw rust. Iedereen weet nu wat hij moet doen en voert niets meer uit waarvan hij zich de zin afvraagt.

De organisatie op de vloer werd voor een groot deel bepaald door het licht. De spelers moesten gewoon het licht volgen en het licht werd door Eric gestuurd. Hij is een heel vormelijke regisseur. Ik denk dat hij het op de vloer nooit heeft over motivaties of psychologie van personages. Zijn regieaanwijzingen bestaan uit uiterlijke opmerkingen: stiller, luider, zachter, harder, zitten, staan, trager, sneller, gebogen, gestrekt… Zijn manier van regisseren heeft meer weg van een dirigent dan van een psycholoog. Hij zegt hoe dingen moeten klinken, in plaats van waarom ze vanuit dat personage zo moeten klinken. Een heel eigenzinnige manier van regisseren is dat, die dan ook heel eigenzinnig theater oplevert.

De spelers vertrouwen op Eric, ze zijn heel gehoorzaam en doen wat hij vraagt. Iets wat redelijk uniek is, denk ik. Zijn denken wordt hoogstens bijgestuurd, nooit radicaal tegengesproken. Er wordt van beide kanten respectvol en voorzichtig met elkaar omgegaan. Men vindt rust in het uitvoeren van de regieaanwijzingen. Na drie maanden van improvisatie is dat misschien wel normaal.

Woensdag 19 mei

Na de doorloop werd aandachtig geluisterd naar de opmerkingen van het publiek. Het publiek bestond uit Mary-Ann (programmering), Mark (zakelijke leiding), Geert (lichttechnieken), Leen (zwangere speelster) en ik. Omdat het dus om een interne commentaar ging, sprak het publiek ook heel openlijk. De opmerkingen gingen vooral over gebrek aan duidelijkheid in het stuk. Ikzelf kan dat nog moeilijk beoordelen. Ik zit er eigenlijk al te dicht op, hoewel ik het repetitieproces maar sporadisch gevolgd heb. Er werd even gediscussieerd over de mate waarin alles duidelijk moest zijn en op welke manier die duidelijkheid er dan moest komen. Beslissingen werden niet op het moment zelf genomen. Eric noteerde alles en zou er een nachtje over slapen. Hij nam alle opmerkingen au sérieux.

Eric besliste ook om Leen niet meer te laten spelen. Zelf wilde ze nog wel doorgaan, maar toch had hij liever dat ze stopte. Door de vele fysieke arbeid op de vloer zou ze misschien wel gevaar kunnen lopen. Tania, haar vervangster, zet een heel ander personage neer, hoewel het om precies dezelfde tekst gaat. De tekst is "op" Leen geschreven. Tanja vult haar personage veel heviger in, waardoor er op de vloer meteen een heel andere sfeer ontstaat. Dat het een verschillend personage zou worden, is evident. Maar dat dat zo'n grote invloed zou hebben op de héle voorstelling, dat had ik nooit gedacht.

Donderdag 20 mei

Na de bespreking van de doorloop zei Inneke: "Al repeteren we een jaar, Eric zal altijd blijven werken tot de dag van de première."

Er was ontevredenheid over het einde. Eric stelde voor om morgen (de dag van de première) om half vier af te spreken om het einde te 'zetten'. Hij leek een tevreden man. Ik vertelde hem dat ik het altijd heel vervelend vond om te kijken naar een voorstelling die ik zelf had gemaakt. Hij zei dat hij daar juist enorm van kon genieten.

Woensdag 26 mei

De derde voorstelling. Veertig mensen in de zaal. Eric liet de voorstelling toch nog een beetje anders beginnen. Hij blijft sleutelen. Ik zag allerlei kleine details die fout liepen, maar die anderen nooit zouden opmerken.

Wat moet ik nu vertellen of denken over wat ik gezien heb? Het enige wat ik vaststel, is dat de acteurs hun tekst de laatste drie weken niet meer anders gezegd hebben. Hij klinkt iedere keer haast exact hetzelfde, behalve dan in de openingsmonoloog van Johan. Ik weet niet goed waarom. Misschien heeft het te maken met de vormelijkheid van de zegging? Zo klopt de muziek, dus moet de tekst zo gezegd worden? Ik weet niet of dat de voorstelling wel ten goede komt. Loopt ze dan niet sneller het gevaar een uitvoering te worden in plaats van een voorstelling? Het enige wat ik kan zeggen, is dat ik er niet veel meer over kan zeggen.