Bordewijk als Bint-middel

Door Bert Van Raemdonck, op Mon Oct 31 2011 08:49:31 GMT+0000

‘Het bestaan van een mens brengt nu eenmaal risico’s mee.’ Het is een simpele wijsheid van schooldirecteur Bint, geesteskind van Ferdinand Bordewijk. Die Nederlandse schrijver noemde zijn romanheld uit 1934 een ‘zender’, en terecht, zo blijkt: Bint geldt in ons taalgebied nog altijd als een bron van inspiratie. In de schoolromans van Bart Koubaa, Robert Anker en Cyrille Offermans valt immers een traditie te bespeuren die door Bordewijk is ingezet, en zelfs in Joseph Pearce’ nieuwe roman Schoolslag – die in bepaalde opzichten afstand neemt van die traditie – dwaalt het wanhopige spook van Bordewijks directeur Bint nog rond.

Tuchtzucht

Het bewind van schooldirecteur Bint in de naar hem genoemde roman is autoritair en zelfs totalitair. Dat was in 1934 niet zo vanzelfsprekend als we vandaag zouden kunnen verwachten. Dat blijkt onder meer uit de vele afkeurende reacties die Bordewijk op zijn boek kreeg, maar ook uit wat de auteur met zijn personage laat gebeuren: na de dood van de gefaalde leerling Van Beek slaagt Bint er immers niet meer in zijn eigen harde leer in de praktijk te brengen en neemt hij ontslag. Zijn taak was echter volbracht, en zijn werk wordt voortgezet door de nieuwe leerkracht De Bree, de eigenlijke focalisator van de roman. De analyse van De Bree op het einde van het boek is daarom geen geruststelling, maar een dreigend klinkende voorspelling: ‘Bint werd oud, ging heen, het systeem was modern, blééf.’

School is cool

Toen Bart Koubaa’s roman De leraar in 2009 verscheen, achtte uitgeverij Querido het opportuun om op de achterflap gewag te maken van ‘een Bint van de eenentwintigste eeuw’. Zoveel concrete redenen waren daar evenwel niet voor, want bepaalde aspecten van het schoolsysteem zijn er nu eenmaal zo typisch voor dat je er als auteur onmogelijk omheen kunt. Sommige gelijkenissen tussen Bint en De leraar (of eender welke andere roman die zich in een school afspeelt) zijn met andere woorden onvermijdelijk en geven dus geen enkele aanleiding om van enige invloed of doorwerking van Bordewijks boek te spreken.

49_BVR_MOSTERDBintBordewijkcover.jpgZo is het bijvoorbeeld ook weinig verrassend dat er zowel in Joseph Pearce’ Schoolslag als in Robert Ankers Oorlogshond een klasuitstap wordt beschreven, net zoals dat in Bordewijks Bint het geval was. Het is evenmin opzienbarend dat er in Cyrille Offermans’ Dood van een leraar in de lerarenkamer gekonkelfoesd wordt bij de vleet, of dat er in al deze romans geëxamineerd en gedelibereerd wordt dat het een aard heeft. Ook thematisch bevatten al deze boeken gelijkenissen die blijkbaar eigen zijn aan de schoolroman. Kennelijk is het zowat onmogelijk om een verhaal in een school te laten afspelen zonder dat er een strijd tussen conservatieve en progressieve krachten wordt uitgevochten, dat er een leerling om onduidelijke of oneigenlijke redenen door het systeem wordt uitgespuwd, dat leraars flirten met een depressie en dat schooldirecteuren hun pensioen al in zicht hebben.

De Bint-saus

Interessanter is dat in veel Nederlandstalige schoolromans een bepaalde teneur is waar te nemen die ook in Bint voorkomt, en die essentieel van vergelijkbare werken in andere literaire tradities en  kunstdisciplines afwijkt. Terwijl we in buitenlandse films en romans over de school steevast moedige en creatieve leerkrachten aantreffen die na een paar obligate tegenslagen toch tot de ziel van hun leerlingen doordringen door hen een onvermoede interesse of verborgen talent te laten ontdekken, weigeren Bint en De Bree pertinent om het jonge gepeupel te doorgronden. Bordewijks roman ontbeert de wil om de lezer met enige hoop op beterschap achter te laten: in Bint geen pleidooi voor de ontplooiing van jeugdig talent, wel (echt!) een ode aan het beton. Het laat de lezer met een boel jeuk achter op een plaats waar moeilijk te krabben valt.

In Bint geen pleidooi voor de ontplooiing van jeugdig talent, wel (echt!) een ode aan het beton

Die invloed is in nogal wat Nederlandstalige schoolromans terug te vinden, en heeft weinig uitstaans met hoopvolle succesverhalen als LouAnne Johnsons My Posse Don't Do Homework (verfilmd als Dangerous Minds) of Erin Gruwells The Freedom Writers Diary (verfilmd als Freedom Writers). In onze literaire traditie staan leerlingen op het eind nooit applaudisserend  ‘O Captain, my Captain!’ te citeren (zoals in Dead Poets' Society), schrijven ze geen mooie verzameling ‘Life Stories’ (zoals in Sapphires Push) of worden ze geen meesters in het calculeren (zoals in Stand and Deliver). In plaats daarvan veranderen hun leerkrachten langzaam maar zeker in slachters (De leraar), worden ze gebroken door het onderwijssysteem (Dood van een leraar) of verglijden ze van charismatische pedagogen in moordende commando’s (Oorlogshond).

Schoolslag

In Schoolslag doet Joseph Pearce het relaas van een schooljaar in het elitaire en oubollige College van de Heilige Felix van Dunwich. Bewust of onbewust lijkt hij te hebben geprobeerd om zich aan Bordewijks invloed van een tot wanhoop drijvend verhaal te onttrekken. Schoolslag schetst daarom zeker geen eenzijdig negatief beeld van het leven in de school, maar is evenmin het soort succesverhaal dat in andere tradities gangbaar is. Om die gelaagdheid vorm te geven belicht Pearce de gebeurtenissen vanuit verscheidene invalshoeken tegelijk en gunt hij de lezer een blik in de hoofden van leerkrachten, leerlingen, ouders én leden van de directie. Bovendien heeft hij een monkelend toontje in zijn vertelling gelegd en schippert zijn plot tussen een milde karikatuur en een bedaarde groteske.

In onze literaire traditie staan leerlingen op het eind nooit applaudisserend  ‘O Captain, my Captain!’ te citeren

Het is echter in het personage van leerkracht Anna Groen dat de traditie van Bordewijk toch subtiel doorwerkt. Van een duidelijke gelijkenis tussen haar en de personages Bint of De Bree is er weliswaar weinig sprake; daarvoor komen de strenge paters en broeders van het Dunwich College veel beter in aanmerking. Maar juist omdat zij als pas afgestudeerde en idealistische lerares alles in zich heeft om een personage te zijn dat in onze letterkunde weinig voorkomt, ademt ze toch een typisch Bordewijks gebrek aan hoop op verandering uit als uiteindelijk blijkt dat ze zich toch het liefst van al nestelt in de warme en veilige schoot van de heersende macht. Anna Groen is geen wissel op de toekomst. Ze staat niet garant voor een fundamenteel andere pedagogische opvatting dan die van haar oversten, en ze blijft eerst en vooral trouw aan haar angst om haar baan te verliezen, pas dan aan haar idealistische principes.

Hebben Koubaa, Offermans, Anker en Pearce hun boeken geschreven terwijl Bint naast hun klavier lag? Uiteraard niet. Maar door de leidingen van ons literaire water stroomt blijkbaar een soort kalk die hen wel verhindert om leerkrachten te verzinnen die op een positieve manier het verschil maken in de levens van hun fictieve leerlingen. En die kalk lijkt toch voor het eerst te zijn afgebrokkeld van het schoolkrijt waarmee Ferdinand Bordewijk Bint schreef. Het laatste hoofdstuk van die roman heet ‘Bints praalgraf’. De leraar, Dood van een leraar, Oorlogshond en Schoolslag zijn bloeiende bloemen op dat graf.

Robert Anker: Oorlogshond. Querido (2011).

Ferdinand Bordewijk: Bint. Roman van een zender (1934) (Gecit. uit Nijgh & Van Ditmar 2009).

Bart Koubaa: De leraar. Querido (2009).

Cyrille Offermans: Dood van een leraar. Cossee (2011).

Joseph Pearce: Schoolslag. De Bezige Bij Antwerpen (2011).

Bert Van Raemdonck is redacteur van rekto:verso.