Boek ‘Vagabond Holes’ ontbloot het talent van The Triffids

Door Tom Viaene, op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

Frontman David McComb is elf jaar dood, maar in de vergetelheid is zijn band The Triffids ondertussen allerminst gesukkeld. Deze week ligt een verzamelbox in de winkel, het nakende weekend kan u de nog resterende bandleden aan het werk zien in Hasselt. Wie dat nog niet genoeg vindt, kan zich verdiepen in een boek over de band en zijn frontman.

Eind 2009 verscheen Vagabond Holes. David McComb & The Triffids. Het boek peilt naar de omzwervingen van de tragisch onderbelichte en ondergewaardeerde postpunkband The Triffids en zijn frontman.

Sinds 2006 is er een hernieuwde interesse voor de erfenis van de legendarische Australische band. Alle zes studioalbums werden opnieuw uitgegeven in flink geremasterde versies én met extra tracks of demo’s. Er waren enkele louterende retrospectieve concerten en een Australische tv-documentaire deed in 2007 het verhaal achter het ontstaan van Born Sandy Devotional (1986), hun meest ‘succesvolle’ album. In 2008 werd de band, in een soort eerherstel, ingehuldigd in de Australische Hall of Fame. Vorig jaar verschenen ook nog eens postuum gedichten van frontman en songleverancier David McComb bij Fremantle Press en onlangs bracht platenmaatschappij Domino de luxueuze box Come Ride with Me uit. Daarin maar liefst tien cd’s (inclusief een nieuwe best of) en veel onuitgegeven live- en studiomateriaal, vooral uit de vroege jaren (1979-1982). Bovendien verschijnen dit jaar nog een documentaire en een biografie over McComb. Die initiatieven houden de hoop levend dat er nieuwe generaties opstaan die dit corpus in grotere getale en met een betere kijk op de dingen kunnen waarderen.

Gekwelde romantische zielen

Vagabond Holes is een op het eerste gezicht onsamenhangend, eclectisch boek vol nostalgische en persoonlijke memoires, detaillistische herinneringen, dankbetuigingen, interviews met een jonge en oudere McComb, (non)academische reflecties, onuitgegeven fotomateriaal, McCombs gedichten, enzovoort. Het werk gaat er prat op een vagebondcollectie vol gaten te zijn, een mix van uiteenlopende, losse en openstaande wandelroutes die samen nergens specifiek willen arriveren, behalve dat ze een spoor willen zijn van de meervoudige manieren waarop de muziek ons tot vandaag nog intrigeert.

Songs die je onmiddellijk bij de strot nemen, en waarvan de maker al lang overleden is, zijn per definitie aparte songs. Het is alsof ze je al altijd de waarheid van wat er aan de andere kant leeft hebben toegefluisterd. Zeker, de vroege dood van McComb (1963-1999) heeft het proces aangemoedigd waarbij fans een bijna karikaturaal romantisch verhaal ontwikkelden rond The Triffids. Het is een algemeen verschijnsel in de popgeschiedenis, natuurlijk. Denk aan Hank Williams, Jim Morrison of Marc Bolan: ook van hen is al snel het beeld ontstaan van eenzame, gekwelde romantische zielen die door de spontaneïteit en authenticiteit van hun bovennatuurlijke emoties uiteindelijk ten onder gaan.

Volledig uitgeput

Een van de meest revelerende dingen bij Vagabond Holes is de vaststelling dat er heel wat nauwgezette nota’s, planning, trial-and-error, wroetende arbeid én doorzettingskracht schuilgaan achter de façade van de passievolle songschrijver-flaneur die zijn kreten over isolement, vervreemding en onbeantwoorde liefdes wikkelt in gotisch golvende melodieën. De lezer krijgt een inkijk in de rijke socioculturele en materiële ontstaansgeschiedenis van songs die ondertussen een eigen leven leiden. McComb wist al heel vroeg wat hij wilde, en zou zich niets (behalve misschien een hardnekkige heroïneverslaving) in de weg laten leggen. Tussen zijn veertiende en zeventiende stelde hij al notaboekjes op, en hij zou dat zijn hele carrière blijven doen. Schriftjes vol (literaire en andere) verwijzingen, thema’s, geluiden en arrangementen die hij bij andere bands interessant vond, ideeën over de look van de band en het grotere concept achter een album vormden al meer dan de helft van het werk. Dit boek zorgt voor een beter begrip van het soort talent dat nodig is voor deze helse job.
The-Triffids-300x225
Toen The Triffids er de brui aan gaven (1989-1990) nadat het verlossende financiële succes was uitgebleven, bleken alle bandleden en niet het minst McComb zelf volledig uitgeput. Fysiek en mentaal. Tien jaar onophoudelijk toeren, de knagende heimwee, de ontbering én – niet onbelangrijk – McCombs drang om zijn eigen artistieke grenzen met elk nieuw album te verleggen, hadden hun tol geëist. Op een van de talloze postkaarten die McComb naar vrienden stuurde in die periode schreef hij in een cynische en halfdepressieve bui (zie de brief op het webforum van The Triffids):

Why write? Why make music? Why choose a particular style or medium over others? What’s wrong with silence anyway?

Fysieke ondergang

Vagabond Holes geeft een notie van wat het betekende voor een niet-Britse of niet-Amerikaanse band om zich in een pre-internettijdperk te willen manifesteren in een vrijwel exclusief door de Britten en Amerikanen gedomineerde muziekmarkt. Toen was het vrijwel onmogelijk om je in Australië te vestigen én een internationale carrière te hebben. Je was maanden van huis en iedereen in de band ondervond de voortdurende druk daarvan. Zoals de pedalsteelgitarist van de band, Graham Lee (die vandaag de website van The Triffids onderhoudt), het ooit verwoordde: “It is hard to keep sane when you are living out of a suitcase.”

Het leven van McComb na The Triffids is voortdurend aanwezig op de achtergrond bij de lectuur, en zal wellicht nog meer worden uitgeklaard in de film en de biografie. Na The Triffids zou de immer dynamische en rusteloze McComb vele bands oprichten (The Blackeyed Susans, The Red Ponies, Costar), zijn enige, onderschatte soloplaat uitbrengen (Love of Will, 1994), verschrikkelijk veel lezen, eindeloos vaak pendelen tussen Londen en West-Australië, zich opnieuw inschrijven aan de universiteit en zijn fysieke ondergang bedwingen. Vooral zou hij in de luwte van de rockindustrie, en ondanks de vergetelheid waarin hij zonder al te veel zelfbeklag belandde, veel mensen blijven inspireren.

Klepperende windhozen

Dit boek katapulteert je uiteindelijk weer naar het echte mysterie: de songs. Zo’n boek, dat geen rockbiografie wil zijn, zoals literatuurwetenschapper Niall Lucy verduidelijkt in de inleiding, is vooral de neerslag van die onbedwingbare, ondoorgrondelijke en uitwaaierende inspiratie die songs teweegbrengen. Het zijn pijlen van meer dan twintig jaar geleden die vandaag nog hun doel kunnen treffen en niet blijven haperen in de middeleeuwen van de vorige eeuw – die moedeloze, donkere, werkloze jaren tachtig. Die jaren van platte, gebalde drums, oppervlakkige slogans, flashy outfits en haarcoupes vormden achteraf gezien een dankbare voedingsbodem voor uitzonderlijke songschrijvers als Matt Johnson (The The), Morrissey (The Smiths), Nick Cave (The Birthday Party) en dus ook McComb.

Over het ambacht achter een McComb-song vernemen we heel wat. Zelfs wie vertrouwd is met klepperende windhozen als ‘Hell of a Summer’ of ‘Wide Open Road’ zal na het lezen van dit boek nieuwe ‘vagebondgaten’ vinden om in te verdwijnen. De eerste seconden van een McComb-song kunnen ongenaakbaar zijn, nietsontziend. Zelfs al vermijdt Vagabond Holes alle systematiek, het is de ideale bijsluiter die de verdere vertering van de songs bevattelijk maakt. Niet alleen de lezer-luisteraar doet ontdekkingen. Vandaag begrijpen ook de overlevende bandleden nog beter hoe origineel het was om bijvoorbeeld een song als ‘The Seabirds’ te laten ontploffen in de teksten, zelfs nog voordat één instrument zich geroerd had.

Ontroering doorslikken

Het boek doet verlangen naar een coherente en/of fictieve reconstructie van de wederzijdse beïnvloedingen van de Heilige Drievuldigheid van de Australische postpunk: The Go-Betweens, The Birthday Party (later The Bad Seeds) en The Triffids. De relatie tussen McComb en Nick Cave, bijvoorbeeld, lijkt wel voer voor romans à la Alan Hollinghurst en Nick Hornby. Songschrijvers in de diaspora die hun haat-liefdeverhouding met het ontembare Australië verbijten in het hardleerse Londen van de jaren tachtig en begin jaren negentig. Cave schreef de kortste bijdrage (amper één pagina), maar het is happen naar adem, de ontroering doorslikken en beseffen hoe songs uitzwermende zielen als in een Talmoedische beweging terugbrachten naar een onbeweeglijk, gelijkgestemd kruispunt.

Caves stukje duurt net niet lang genoeg om dingen aan de weet te komen, maar zijn proustiaanse herinnering rent naar de volgende erkenning van zijn meerdere:

As I got to know him better, I realized that his abilities extended far beyond the norm. He actually did have the capacity to telepath messages through the vast unknown, if songs can be telepathy. Like many of the songs we sang that day, his own songs call from the strangest places and at the oddest hours. Whether calling from the baking salt pans of the Western Australian desert or the darks of a broken heart, whether praying or pretending to pray, their gist is hopeful and brave: “We are friends”, say the songs. Interplanetary, ultra-emissary and quite extraordinary friends.

Vagabond Holes is ook een kijkboek met veel mooie foto’s van een fotogenieke troubadour, een vagebond. In de studio. Met gitaar. In een zetel. Op het platteland. Zwemmend tussen rotsen. Aan zee. En op de pagina’s 208 en 209, ergens in het midden van het boek: zwart-wit, McComb een paar jaar na zijn harttransplantatie, een jaar voor zijn dood, gehesen in een zwart pak mét zwarte das, vooruitgeschoven in een tweezit, lichtjes opgezwollen vingers waarrond enkele ringen, voortvarend-streng-donker recht in de lens kijkend… Zoals ook zijn songs je tot vandaag vervaarlijk recht in de ogen kunnen staren. Het boek bewandelt onbeschroomd het hele scala aan emoties, en vindt een ontroerend evenwicht in de doserende bijdrage van de al vermelde Graham Lee.

Om te eindigen, of om te beginnen (gericht aan McComb):

Thanks for your absolute dedication to the process of writing songs, prose and poetry. It seems amazing now to think that we were constantly being handed such songs to play. I’m sure we became somewhat blasé about it, curse our wooden souls. Imagine sitting in a room and hearing ‘Save What You Can’, ‘The Seabirds’, ‘Lonely Stretch’, ‘Jerdacuttup Man’, ‘Blinder by the Hour’, ‘Hometown Farewell Kiss’ for the first time, and knowing that this was our repertoire.’

Samengesteld door Chris Coughran & Niall Lucy, Vagabond Holes. David McComb & The Triffids, Fremantle Press, 2009.