Beste pleitbezorger van een boekenprogramma op de televisie,

Door Bert Van Raemdonck, op Thu Jun 01 2017 22:00:00 GMT+0000

Elke vrijdag schrijft een van onze vijf vaste online correspondenten een brief aan iemand. Deze week roept Bert Van Raemdonck op om alle pleidooien tegen de ondraaglijke lichtheid van literatuur op de openbare omroep voorgoed te staken. Daar zijn goede redenen voor. Zoals: televisie en literatuur zijn nu eenmaal twee verschillende planeten.

31 oktober 1953 was voor een aantal Belgische huisgezinnen een bijzonder spannende dag. 300 early adopters die zich alvast een televisietoestel hadden aangeschaft, waren die avond getuige van de allereerste uitzending op de vaderlandse televisie. Een nieuwsprogramma, een tv-spel met Paula Semer en het weerbericht van Armand Pien, meer moest dat niet zijn. Vijf jaar later stonden er al een half miljoen televisies magisch zwart en wit te wezen in het land der vrolijk babyboomende Belgen.

Toch heeft die wonderlijke dag in 1953 ook een duister randje. Die avond werd in studio 6 van het Flageygebouw in Brussel namelijk de kiem gelegd van een onschuldig ideetje dat tijdens de volgende decennia uitgroeide tot een regelrechte obsessie, een idee-fixe dat zich in de geesten van zovele weldenkende mensen ging nestelen en dat zich uiteindelijk bij sommigen als een soort bezetenheid zou gaan manifesteren: een goed boekenprogramma.

Stap ergens te lande een boekhandel, een leesclub, een bibliotheek of een koffiebar binnen, en er zit altijd wel iemand verontwaardigd te mokken dat ze in dit godverdomse bananenland nog altijd zo koppig weigeren om eens een goed boekenprogramma op de televisie uit te zenden. Voetbal, dat zenden ze uit! En Thuis! En kookprogramma’s! Maar eens twee intelligente mensen een uur lang over boeken laten spreken, jamais!

Sinds enkele jaren bestaat er op Facebook zelfs een groep met de ietwat hijgerige maar kristalheldere naam Ikwileengoedboekenprogrammaopdevlaamsetv. De groep telt ongeveer duizend leden die één vurige wens met elkaar delen: eengoedboekenprogrammaopdevlaamsetv. Men heeft mij wel eens voorgesteld om lid te worden, maar hoe vriendelijk ik die uitnodiging ook vind, ik ga me toch niet aansluiten. Ten eerste omdat ik betwijfel of goede boekenprogramma’s wel bestaan, en ten tweede omdat ik er waarschijnlijk niet eens naar zou kijken.

Aan al wie de literatuur genegen is: ik sta aan jullie kant. Net als jullie koester ik de idyllische droom dat de volledige mensheid op een dag eens zou mogen ontwaken met de gedachte: ach, laten we vandaag maar eens lekker wat Flaubert of James Joyce lezen, dat is toch het mooiste wat er bestaat. Maar ‘een goed boekenprogramma’ op de televisie, willen we dat wel?

Het begint namelijk al met dat woordje ‘goed’. Laat ons eens even heel eerlijk zijn, beste letterenlovers. Wij gaan met ons allen nooit ofte nimmer vinden dat eender welk boekenprogramma ook werkelijk goed is. Wij gaan het boek altijd beter vinden dan het tv-programma over dat boek. Wij gaan ook altijd vinden dat ze iemand aan het woord laten die de boeken waarover hij spreekt, eigenlijk niet goed heeft begrepen. Achteraf zullen wij altijd vinden dat we onze tijd beter niet hadden verdaan door naar die uitzending te kijken, en de volgende dag aan de kassa van de boekhandel zullen wij telkens weer zeggen: ’t was gisteren op tv weer erg veel blabla maar weinig boekboek.

Dat komt onder andere doordat leesplezier zo’n intiem, persoonlijk avontuur is dat we het niet evident vinden om anderen over de boeken te horen vertellen die ons zoveel solitair plezier hebben gegeven. Literatuur is in dat opzicht een beetje als pornografie: geweldig plezant als je alleen thuis bent, maar de dag nadien hoeven collega’s op het werk ons niet noodzakelijk in geuren en kleuren te komen uitleggen wat er toch zo geweldig is aan ebony stepmom bangs sister in law 4.

Lezers, en dan vooral literatuurliefhebbers, houden niet van televisie… omdat het televisie is.

Wat verklaart dan het succes van die honderden leesclubs die tegenwoordig zoveel nieuwe en enthousiaste leden in hun rangen tellen? De interactiviteit, om te beginnen. Velen zitten in een leesclub om hun eigen mening aan die van anderen te toetsen. We willen gráág luisteren naar anderen die over een boek zitten te vertellen, maar dan wel op voorwaarde dat we er onze eigen mening aan mogen toevoegen. En wat dan met de toenemende populariteit van live boekenprogramma’s, zoals Uitgelezen, de bedrieglijk eenvoudige succesformule van Vooruit? Ook daar speelt het deelnemen een grote rol: nee, je kan er je eigen mening niet kwijt, maar je bent er toch bij en je ziet nog een paar bv’s van dichtbij ook.

Daarnaast hebben fanatieke lezers nu eenmaal ook een beetje een hekel aan televisie, en aan boekenprogramma’s in het bijzonder. Aan het verguisde Man over Boek hebben God en klein Pierke uit de letterenwereld meegewerkt (uw dienaar incluis), maar toch was de officiële mening aan de koffietafel nadien dat het programma te licht was. Te blits, te snel en te vluchtig.

En daar zit natuurlijk de kern van het probleem. Lezers, en dan vooral literatuurliefhebbers, houden niet van televisie… omdat het televisie is. Dat medium volgt zijn eigen wetmatigheden, en die worden bepaald door de heersende beeldcultuur. Anno 2017 kan je die beeldcultuur alleen maar typeren met woorden als ‘snel’, ‘flitsend’ en ‘schreeuwerig’, en dat zijn woorden die we maar moeilijk met literatuur in verband kunnen brengen.

Als het over dit onderwerp gaat, zegt er altijd wel iemand: ‘Vroeger hadden we tenminste nog Bernard Pivot!’ Pivot voelde in Apostrophes op Antenne 2 de grote schrijvers van zijn tijd aan de tand. Wel, kijk op YouTube eens een uur lang naar een paar van die uitzendingen. Wie erin slaagt om geen enkele keer de fast forward-knop te bedienen, beschikt ofwel over Spartaans geduld, of hij is gewoon in slaap gevallen.

Maar waarom kan het bij voetbal dan wel? Kijk maar naar Extra Time! Zet een paar welbespraakte experts samen aan tafel, laat ze vrolijk discussiëren en je krijgt vuurwerk, toch? Nee, dat klopt eigenlijk niet. Als het geouwehoer van die experts niet voortdurend wordt ondersteund door tientallen beeldfragmenten, dan haakt zelfs de meest rabiate supporter al na een paar minuten af. Televisie is all about beelden, en als die er niet zijn (zoals bij literatuur), dan werkt het geleuter van talking heads erg snel op ons systeem.

Laat ons maar lezen, in plaats van te zappen.

En dus, beste leden van ikwileengoedboekenprogrammaoptv, vrees ik dat jullie een onbereikbare droom achternahollen. Zoals het voor vurige fans van bakfietsen dwaas is om toch maar een plekje op het jaarlijkse Autosalon op te eisen, zo moeten wij ons, literatuurfreaks, erbij neerleggen dat wij nooit een goed boekenprogramma op televisie zullen te zien krijgen. Nee, dat is geen vrijgeleide voor de dames en heren van de VRT om ons als een stel elitaire, bekakte of zeurderige kleuters te behandelen. Maar het betekent wel dat ze andere manieren moeten bedenken om lezen en literatuur te promoten dan datgene waarvan wij zo graag willen geloven dat het heiligmakend zou zijn, met name 'een goed boekenprogramma'.

Mensen die urenlang over boeken zitten te praten, daar gaan ook wij niet naar kijken. De reden is simpel: wij literaturo’s vinden het eenvoudigweg veel fijner en boeiender om een hele avond lang heerlijk in een boek weg te zakken en in een literair universum onder te duiken. Zo’n literair universum wordt gecreëerd met letters, niet met beelden. Laat ons dus maar lezen, in plaats van te zappen. Tenzij ebony stepmom juist op tv is natuurlijk, dan zal Goethe toch even moeten wachten.

De groeten thuis!

Bert