Banksy, klassieke schoonheid

Door Jeroen Laureyns, op Tue Oct 16 2007 16:34:06 GMT+0000

De anonieme Britse graffitikunstenaar Banksy is de Maradona van de beeldende kunst, die op zijn eentje de salonanarchisten naar huis speelt. In zijn beelden lichten hoop en schoonheid op. Met een schijnbaar gemak herstelt Banksy in één beweging een geloof in het beeld en in vrede, rechtvaardigheid en vrijheid. In al datgene waar de beeldende kunst zoveel slimme en zure bezwaren tegen heeft.

Laten we het verhaal over Banksy beginnen bij tegenspelers zoals zoals Mark Wallinger, winnaar van de Turner Prize in 2007. Wallinger was op de barricaden gesprongen en had in de monumentale hal van Tate Britain spandoeken, pamfletten, foto's en ander actiemateriaal tegen de oorlog in Irak geïnstalleerd. Een voorbeeldig conceptueel werk met de juiste politieke boodschap en met een gewaagde voorgeschiedenis. De installatie State Britain was immers geen origineel werk, maar een exacte kopie van het protestmateriaal van eenmansactievoerder Brian Haw. Haw parkeerde zijn protest tegen de oorlog in Irak voor het Britse parlement van juni 2001 tot 23 mei 2006, de dag waarop de politie ingreep in het kader van een nieuwe antiterreurwet. Die wet verbiedt niet-aangevraagde betogingen binnen een straal van een kilometer rond het Britse parlement. Wallinger had voordien al kennis gemaakt met Haw en besloot om het protest verder te zetten en te verpakken als kunstwerk.

Wallinger gooide er 90.000 pond tegenaan en zette vijftien gespecialiseerde mensen aan het werk om exacte kopies te maken van het protestmateriaal. Door dit conceptueel manoeuvre werd het volgens hem een 'opnieuw gemaakte replica die vragen oproept over authenticiteit.'

De kunstenaar maakte dankbaar gebruik van het feit dat Tate Britain zich binnen een straal van een kilometer rond het Britse parlement bevindt. Op die symbolische overtreding van het protestverbod is de overheid niet ingegaan, terwijl de rebelse hofkunstenaar met dit werk wel wou protesteren tegen het 'autoritaire instinct van de Britse regering.'

Met State Britain maakte Wallinger een werk dat naadloos aansluit bij het internationale fenomeen van het salonanarchisme waarin kunstenaars de stijl en het imago van het actievoeren hebben overgenomen. Actievoeren slaat aan in de kunst. Kunstenaars zoals Mark Wallinger, Thomas Hirschhorn en Jonas Staal doen alsof ze verandering willen, maar eigenlijk geloven ze er niet in. Het is een deprimerend verhaal, waarover later meer.

In kritieken op State Britain van Mark Wallinger zou het onderwerp niet van tel moeten zijn. Een kritiek op het werk hoeft geen uitspraken te bevatten over de Britse politiek tijdens de oorlog in Irak of over de strijd tegen het terrorisme. Het gaat niet om de boodschap, wel om de vorm. De conceptualisering van de kunst zorgde er echter voor dat dit principe ondergesneeuwd raakte en vaak lijkt het alsof enkel de 'radicale' inhoud van belang is.

BEELD EN BOODSCHAP

Een van de weinige kunstenaars die erin slaagt geloofwaardig te zijn als activist en als kunstenaar is de anonieme Britse graffitikunstenaar Banksy. Van op straat bestookt hij de wereld met activistische beelden. Alleen zijn die beelden geloofwaardiger en oprechter dan wat je ziet in het activisme binnen de kunst. Bovendien bereiken ze een groter publiek. Banksy bindt de strijd aan met oorlog, repressie en terrorisme. In zijn goedgemaakte, grappige en rake kunstwerken zijn de politiestaat, de consumptiemaatschappij en de kunstwereld kop van jut.

Banksy begint zijn carrière op straat, als graffitispuiter in de schaduw van de illegaliteit. Naar eigen zeggen ontwikkelde hij zijn bekende sjabloonstijl nadat hij zich een paar uur onder een trein moest verstoppen. Banksy is niet de enige graffitikunstenaar die werkt met sjablonen. De Franse Blek Le Rat is een gekende voorloper, maar Banksy heeft een grotere bekendheid verworven, wellicht omwille van zijn originele cocktail van humor, politiek en kunst. Want laat er geen twijfel over bestaan: Banksy is een volbloed graffitispuiter, maar hij heeft het op de kroon van de kunst gemunt. Met zijn satirische beelden over de hedendaagse kunst en infiltraties in musea slaagt hij erin die kroon te raken.

Het toeval wil dat Wallinger en Banksy elkaar ontmoetten in de protestactie van Brian Haw. Nog voor Wallinger aan de haal ging met Haws actiemateriaal, waren er al twee prachtige antioorlogsbeelden van Banksy bij Haw terecht gekomen. Op het ene beeld zie je twee zwaar bewapende soldaten een rood vredesteken op een muur schilderen. Op een ander beeld zie je een figuurtje een tankslang naar zijn hoofd brengen, alsof het zelfmoord wil plegen.

Banksy's werk is direct, verstaanbaar en idealistisch. Ook in andere antioorlogswerken zijn herkenbare beelden verwerkt, die razendsnel op hun doel afgaan. Banksy is geloofwaardig als antioorlogsactivist, eenvoudigweg omdat hij gelooft in het tegendeel: vrede! Dat is een geloof dat bij de gedesillusioneerde hedendaagse kunstenaar totaal afwezig is. Van de hoop op vrede vinden we bij Wallinger geen spoor terug. Wel merken we een zelfingenomen vingertje richting politiek en een waslijst van verdachtmakingen op.

Banksy's mooiste antioorlogsbeelden zijn beelden waarin de oorlog belachelijk wordt gemaakt. Een meisje omhelst een bom. Een kostschoolmeisje met een gasmasker laat de blaadjes van een bloem meewaaien met de wind. Een jong dreumesje laat een hartjesballon door de wind meenemen. Banksy deinst niet terug voor het gebruik van een allegorie. Een kind wordt bij Banksy opnieuw de belichaming van het idee van onschuld en vrede, zonder dat daar sentimentaliteit bij te pas komt. De ouderwetse recepten die de beeldende kunst met al haar intellectuele vermogens heeft gedeconstrueerd, haalt hij opnieuw van onder het stof. En met succes. Zo is bijvoorbeeld ook het antropomorfisme in zijn kunst opvallend. Een kleine rat wordt bij Banksy een vredesrat met plakkaat in de hand en vredessymbool om de nek. Of hij stopt een rat een zaag in de hand en maakt er een lieve, kleine saboteur van. De identificatie tussen werk en toeschouwer is direct. Voorkennis is niet vereist, lange bedenktijd overbodig. Wanneer Banksy een roze strikje rond een gevechtshelikopter schildert of een bloem in de plaats van een wapen, haalt hij zijn inspiratie bij de beeldtaal van de vredesbeweging. Van de Anjerrevolutie in Portugal over het bloemenprotest tegen de oorlog in Vietnam tot de geweldloze actie van een eenzame Chinees tegen een tank op het Tian'anmenplein.

In de vredesbeweging duikt al jaren hetzelfde T-shirt op, met de slogan 'All the arms we need' en het beeld van twee meisjes die elkaar omhelzen. In de versie van Banksy wordt dat een ironisch, ontwapenend beeld van een meisje dat een bom omhelst. Hij put inspiratie uit een bestaand voorbeeld en maakt er een eigen versie van, zonder de oorspronkelijke vredesboodschap uit het oog te verliezen. Ook hier worden de conceptuelen, met hun uitgekauwde ideeën over uitvoering en originaliteit, buitenspel gezet. Zo ridiculiseert hij indirect een aansteller als Wallinger, met zijn pseudo-readymade.

Banksy heeft een duidelijk doel voor ogen en houdt vast aan principes. Geen wonder dat hij ook een andere basisregel van de vredesbeweging probleemloos toepast: wie tegen de oorlog is, gebruikt geen geweld. Voor de ontsporing van de andersglobalisten heeft hij geen begrip. En dus krijgt een gewelddadige andersglobalist een ruiker bloemen in zijn gooigrage hand gestopt. Ook het moment waarop een oproerkraaier een sigaret opsteekt en even bekomt van een gevecht met molotovcocktails wordt een heilzaam antidotum tegen geweld.

De eenvoud van Banksy's beeldtaal strookt met de eenvoud van zijn boodschap. Als je oprecht tegen oorlog bent, moet je in vrede geloven. Ook al is dat niet vanzelfsprekend. Banksy: 'Het vraagt veel moed om in een westerse democratie anoniem op te staan en een oproep te doen om te geloven in dingen waar niemand anders in gelooft — zoals vrede, rechtvaardigheid en vrijheid.' En daarmee zijn we bij de kern van de zaak beland. Inhoudelijk speelt Banksy op hetzelfde terrein als andere linkse kunstenaars en intellectuelen. Alleen vervangt hij dodelijke ernst door humor, conceptuele poespas door rake beelden en gelooft hij in de idealen die hij belijdt.

VRIJ EN VROLIJK

Banksy biedt ons klare wijn doordat hij komaf maakt met een onuitstaanbaar kenmerk van ontmoedigd links. Daar waar de artistieke leden van de linkse kerk bij gebrek aan creativiteit bombarderen met beschuldigingen, gelooft hij zonder omwegen in de goede zaak. Een prikkelende verbeelding helpt daarbij. Geen frons, maar een bevrijdende lach. Geen angst, hoe intelligent ook, maar vertrouwen en verbeelding.

Inhoudelijk verschilt Banksy's programma op geen enkel punt van een linkse maatschappijvisie. Alleen de toon is anders. En dat is cruciaal. Het feit dat hij in een alternatief gelooft, maakt zijn kritiek op een repressieve, consumptiegekke en oorlogszieke maatschappij geloofwaardig. Met zijn pacifistische beelden zet Banksy niet alleen de oorlogszucht een hak, ook de repressieve maatschappij is doelwit. Als graffitikunstenaar maakt hij dankbaar gebruik van alle verbodsplakkaten, waarschuwingsborden en bewakingscamera's waarmee de Britse publieke ruimte is bezaaid. Goed in het zicht van een bewakingscamera daagt hij de Britse bewakingsobsessie uit door de zin 'What are you looking at?' op een muur te spuiten. Of hij keert gewoon de rollen om en tovert een straatmuur om tot een officiële graffitizone, gecontroleerd door een bewakingsagent met een geschoren poedel aan de leiband.

Banksy houdt ervan om wat uit te dagen, dus mag de klassieke belichaming van de staatsmacht voor figurant spelen. De law and order-cultuur krijgt er goed van langs. Een hele horde oproerflikken met smiley-gezichten wenst van op een brug de brave burger een fijne dag toe. Een Britse bobby fouilleert een onschuldig schoolmeisje. Wanneer Banksy een Royal Guard tegen een muur laat plassen lacht hij met het criminaliseren van straatoverlast.

Het is verwonderlijk om te merken hoe makkelijk hij met zijn beelden een golf van verdraagzaamheid doet ontstaan. Eén beeld van twee mannelijke, tongzoenende Britse politieagenten doet meer goed voor de homobeweging dan de zoveelste prekerige campagne. Net zoals een beeld van een politieagent die op straat een lijntje snuift met één veeg het zwart-witdenken over menselijke gebreken van tafel veegt.

In een links perspectief kan een kritiek op de consumptiemaatschappij niet ontbreken. Maar ook hier weet Banksy door middel van humor de valkuil van een haatcampagne tegen de bestaande maatschappij te omzeilen. Lachen met onze winkelwoede doet hij in een beeld waarin drie inboorlingen met een speer op twee winkelkarretjes jagen of in een tekening waarin vier lamenterende vrouwen die niet om Christus, maar om het einde van de solden jammeren. Zelfs Mickey Mouse en Ronnie McDonald moeten het ontgelden in een afbeelding waarop beide iconen vrolijk op wandel zijn met het beroemde, wenende Vietnam-meisje Kim Phuc.

De sterke contrasten waarmee hij speelt, keren terug in een Christus aan het kruis, met gespreide armen vol shopping bags. Het zijn oxymorons waar Wim Delvoye vol jaloezie naar kijkt. Banksy is niet vies van het recycleren van oude symbolen, maar is wijs genoeg om de lege citaatkunst thuis te laten. Hij blaast oude symbolen nieuw leven in, zoals in een beeld waar een ouderwets gevleugeld engeltje met een kogelvrij vest ingetogen naar een doodskop kijkt. Het is opnieuw een pacifistisch beeld, met een vleugje meditatie over de dood. Banksy's anarchisme is vrij en vrolijk, weg van alle modieuze en zure retoriek die een oprecht verlangen naar positieve verandering hebben uitgehold.

DE JACHT GEOPEND

Ondertussen is de jacht op Banksy geopend. Hij heeft zich aan de anonimiteit van de graffitiwereld ontworsteld: er staat duidelijk een prijs op zijn hoofd. Geregeld duiken er berichten op over de onthulling van zijn identiteit. Voorlopig vermoedt men enkel dat het gaat om een man die geboren is rond 1974 en afkomstig is uit Bristol.

Banksy's anonimiteit ontstond in eerste instantie omdat graffiti illegaal is. Maar zelfs Groot-Brittanië, controlestaat bij uitstek, aarzelt om in te grijpen. Wanneer hij in 2006 in de buurt van een sexual health clinic een satirisch beeld schildert, doet men eerst een rondvraag bij de buren. Vandalisme of kunst? Iedereen bleek de grappige betrappingsscène van man, vrouw en minnaar te waarderen. Dus werd het deel van het straatbeeld.

Hij is zo populair dat zelfs de officiële website van de stad Bristol Banksy als uithangbord gebruikt. Op de site vind je een link met een plannetje dat de weg wijst naar de straten waarin je de beelden kunt bekijken.

Maar ook de kunstwereld is op de kar gesprongen. Naast het echte werk op straat kun je een originele Banksy kopen bij zijn officiële galerie Lazarides in Soho, Londen. De Amerikaanse popster Christina Aguilera kocht daar in 2006 voor 25.000 pond een origineel en twee reproducties, waaronder een pornografisch beeld van een lesbische Queen Victoria, parmantig met haar blote kont op een andere vrouw gezeten.

Maar ook gerespecteerde instellingen willen Banksy intussen graag in hun permanente collectie opnemen. Het duurde acht dagen voor het British Museum ontdekte dat een steen met een winkelende neanderthaler op niet in het museum thuishoorde. De nieuwe rotstekening werd snel een deel van de permanente collectie. De band tussen populariteit en commercie eist zijn tol waardoor ook Banksy's werk het slachtoffer van speculatie is geworden. In Bristol werd een verkrot huis met een levensgrote graffitirat op de gevel als 'kunstwerk met een huis' te koop aangeboden. Op veilingen worden alle betaalbare Banksy's ondertussen aan een veelvoud van de oorspronkelijke prijs verkocht.

Op die manier wordt ook hij snel ingehaald door de feiten en krijgt zijn anticommerciële kritiek een deuk. Van Banksy's droom van een voor iedereen toegankelijke en betaalbare kunst blijft soms nog weinig over. Bovendien is er sprake van een artistieke achteruitgang wanneer een graffitibeeld zelfstandig op doek verschijnt. Zijn beelden hebben het decor van de straat nodig. Zonder die achtergrond vallen ze op hun gat.

EEN ESTHETIEK VAN HET KUNNEN

Terug naar het begin. Terug naar de tegenspelers: de salonanarchisten van de beeldende kunst. Een goed voorbeeld daarvan is Wallinger, maar ook kunstenaars als Thomas Hirschhorn en Jonas Staal maakten van het actievoeren een stijl. Protestmateriaal of rouwaltaren? Eigenlijk is er geen verschil. Het is activisme als kunst. Met alle gevolgen van dien. Activisme kun je het niet noemen, en kunst is het slechts dankzij een sofistische redenering.

Wallinger, Hirschhorn en Staal zien zich als guerrillastrijders in een vijandige wereld. Hun oorlogstaal is niet mis te verstaan. Voor Hirschhorn zijn 'filosofie en kunst machine de guerre'. Voor Staal is 'kunst een wapen'. Om hun eigen rol als vrijheidsstrijders in de verf te zetten, wakkeren zij het wantrouwen in de wereld aan. Het activisme als kunst zaait moedwillig verwarring en heeft het gemunt op het bewustzijn van de toeschouwer. Nadenken is de boodschap. Zich schuldig en bedrukt voelen het doel.

Karin Roedig-van Loosdrecht sloeg in haar artikel over Jonas Staal (zie rekto:verso nr.34) de nagel op de kop wanneer ze dit nieuwe engagement de 'kunst van het wantrouwen' noemt. Wantrouwen als het hoogste morele en artistieke goed. Een oprecht verlangen en vertrouwen in verandering moet je in de bange harten van de academische activisten niet zoeken.

Maar goed. Wie of wat kwam op het idee om Banksy te gebruiken voor het beschimpen van enkele slechte hedendaagse kunstenaars? Banksy zelf is verstandiger en noemt geen namen, maar het is duidelijk dat ook hij zijn kunst positioneert tegenover de bestaande hedendaagse kunst. Banksy: 'All artists are prepared to suffer for their work, but why are there so few prepared to learn to draw?'. Het is een prachtig aforisme voor de bestaande situatie. Sinds de beeldende kunst technische beheersing heeft afgezworen, blijft het lijden, in de breedste betekenis van het woord, over.

Het gaat niet alleen om zogenaamde slachtofferkunst, maar om een overheersende kunstvisie waarin een artistieke mentaliteit hoofdzaak is en de uitvoering bijkomstig. Zolang je als kunstenaar maar claimt dat je een afwijkende visie hebt waarvoor je bereid bent spreekwoordelijk te lijden door ontoegankelijke kunst te presenteren. Het idee dat je als kunstenaar echt talent moet hebben om iets goed te kunnen en iets moois te maken is zo passé. Banksy zoekt een weg uit die conceptuele en morele impasse en hecht opnieuw belang aan techniek en beeld. Een esthetiek van het lijden ruimt plaats voor een esthetiek van het kunnen. In één beweging ruilt hij defaitisme in voor optimisme.

Met woord en beeld zet Banksy zich af tegen de esthetische provocateurs en artistieke activisten uit de hedendaagse kunst. In satirische beelden schetst hij een beeld van de bestaande situatie. Een officiële tegencultuur zonder ballen. Een hedendaags kunstenaar is in de ogen van Banksy een ouderwetse, academische schilder die in diepe ernst een erectie schildert. Het is lullige kunst. Bewaakt door een uitgebluste suppoost en omgeven met de grootste museale eer. Lullige kunst die met een even grote ernst door deftige heren als een ideale vorm van speculatie wordt gezien. De tegendraadse kunst van vandaag is conformistische kunst.

Banksy wekt de subversieve geest opnieuw tot leven door aan de conceptuele blabla te verzaken en terug te keren naar een klassiek realisme en oprecht idealisme. Hij legt het iconoclastisch beeldverbod van de kunst naast zich neer en herstelt het vertrouwen in het beeld en in de mogelijkheid tot een betere wereld. Gedaan met een hopeloze kunst en een cultuur van angst. Met humor, verbeelding, idealisme en hoop brengt Banksy het ongelukkig bewustzijn terug aan het lachen. Weg met de frons. Op naar de lach.