Arcade Fire

Door Jeroen Rombaut, Tom Rummens, op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

KONTRO
VANDAAG IN MIJN PLATENKAST, MORGEN OP eBAY
: Jeroen Rombaut

Zes woorden om in te lijsten: Bryan Adams, Céline Dion, Alanis Morissette. Wie neemt het mij dan kwalijk als ik me voorstander verklaar van een Canadees cultureel exportverbod? Als het aan mij ligt, geldt dat ook voor The Arcade Fire. Hun populaire landgenoten zijn makkelijker te negeren, mijd gewoon de Radio Donna's van deze wereld. Helaas is dat voor deze Canadezen niet zo simpel. Ze begeven zich op mijn terrein, dat van de fijne muziek. De Boer Kevin in mij heeft alvast zijn oordeel klaar: 'Van mijn erf, en rap!'

Nochtans had ik een aantal zeer goede redenen om Funeral in huis te halen. 'Rebellion (lies)' is een heerlijke single: hoop, angst, weemoed en licht gebald in één alt-popsong. Na één luisterbeurt vlot meezingbaar, maar weerbarstig genoeg om te blijven boeien. In de dagelijkse geluidsbrij op Studio Brussel slaagde 'Rebellion' er elke keer moeiteloos in om mijn volledige aandacht op te eisen. Ik zette werk, vrouw en kinderen even opzij en genoot van de fantastische tekst: 'Sleeping is giving in, no matter what the time is / Sleeping is giving in, so lift those heavy eyelids'. Wie zich zo kan inleven in de gevoelswereld van een driejarige kleuter, heeft bij mij altijd een streepje voor. En het feit dat The Arcade Fire uit Canada komen, maakt hen alleszins minder verdacht dan de zovele Britse of Amerikaanse 'alternatieve' groepjes die door NME of Pitchforkmedia door de hypemachine tot eenheidsworst worden gedraaid. Als je niet Adams, Dion of Morissette heet, moet je toch al iets in je mars hebben vooraleer je met lof overladen wordt? Funeral is volgens de groep zelf een catharsisplaat, geïnspireerd door de recente lawine sterfgevallen in de familie van enkele bandleden. Een snuifje zelfloutering op zijn tijd kan nooit kwaad, zeker niet als ze leidt tot songs van het kaliber 'Rebellion'. Bovendien was Funeral me warm aanbevolen door iemand met een (overwegend) onberispelijke muzieksmaak. Per sms. En de man sms't nooit.

Eigenlijk was het dus al lang beslist: deze plaat Moest Ik Goed Vinden, daar viel niet aan te ontsnappen. Maar ik voel me bekocht, en dat niet voor het eerst. Ik heb m'n natuurlijke achterdocht opzijgezet, 'blind' of op basis van één single een plaat gekocht en ik ben er aan voor de moeite. Want Funeral suckt, en vrij hard zelfs.

Wie zei nu weer dat de gemiddelde plaat sterk begint en sterk eindigt? The Arcade Fire vegen hier alleszins vierkant hun voeten aan. Neem nu 'Neighborhood # 2 (Laïka)', niet meer dan een brok teringherrie waar Bloc Party veel beter in is, met een misplaatst accordeonriedeltje dat de boel moet stutten. Of 'In the Backseat', het pijnlijke bewijs dat democratie geen ideale bestuursvorm is voor een popgroep. Régine Chassagne, het zangeresje van dienst, krijgt zes minuten en twintig seconden de tijd om haar ding te doen, maar na vijftien seconden interesseert het me al geen moer meer wat ze allemaal heeft uitgespookt op die achterbank, laat staan 'met wie' of 'hoe'. Het dreint een eind weg zonder ergens toe te leiden. 'In the Backseat' zou over een traumatische rijervaring gaan: 'My family tree's losing all its leaves / Crashing towards the driver's seat'. Verwijt mij een gebrek aan inlevingsvermogen, maar ik hóór het niet. Geen spanning, geen noemenswaardige melodie, enkel doelloos geweeklaag.

Misschien moet ik de parels dan maar ergens in het midden gaan zoeken? 'Neighborhood # 3 (Power Out)' en 'Une année sans lumière' kunnen er nog mee door, maar vijftien euro gedeeld door drie is nog altijd vijf euro per genietbaar nummer. 'Wake up' is een song die naam onwaardig. Samengeharkte riffs, wankel gezongen, en dat godverse orgel dat me stilaan serieus op de zenuwen begint te werken. Orgel, klavecimbel, Laotiaanse neusvleugel desnoods: geen instrument is me te exotisch, zolang het ten dienste van de song staat en er niet klakkeloos over gedrapeerd wordt. 'Wake up' begint als een B-kantje van Queens of the Stone Age (géén compliment), gaat over in een pastiche op the Flaming Lips en ontaardt in een gekunstelde soundtrack bij een stille film. Mét een miezerig discobeatje. Zoveel ideeën in één song, onbegrijpelijk dat Funeral geen dubbelaar is geworden.

Ik ben geen moeilijke mens. Geef me iets dat van dichtbij of veraf op een melodie lijkt, en ik ga overstag. Maar The Arcade Fire klinkt stuurloos. Niemand had tijdens de opnames blijkbaar de moed om op tafel te slaan en te vragen: 'Mannen, vrouwen, waar willen we naartoe?' Het lijkt wel alsof alle groepsleden vooraf een bepaald aantal speelminuten hadden gekregen, die ze naar believen mochten spreiden over de tien songs. Een zeldzame keer ('Rebellion') zorgt dit voor pure magie, maar dat is te weinig. Ik word nooit echt meegesleurd, nergens krijgt een song de kans om open te bloeien en me te verbazen of te ontroeren. Op het moment dat er een volwaardige melodie de kop opsteekt, is ze al weer weg, verdrongen door een overbodig intermezzo of zinloze ritmewisseling.

Verwacht ik dan te veel? Ga ik er onterecht van uit dat een briljante single een voorbode moet zijn van een sterke plaat? Met andere woorden, ben ik een jeanet die zit te treuren om zijn vermeende miskoop? Nope. Een plaat hoeft helemaal niet volgestouwd te worden met briljante popsongs, vaak hebben de mindere goden een tijdje nodig om te rijpen. Maar bij Funeral zal dat rijpproces in de cd-speler van iemand anders moeten gebeuren. Wie biedt?

http://cgi.ebay.be/Arcade-Fire-Funeral-bodemprijs-desnoods-gratis!-Viewitem

**VERSO

IK BEKEN, IK BEN VERLIEFD**

Tom Rummens

Op een plaat nog wel. Funeral heet ze, en ze is gemaakt door het Canadese The Arcade Fire. Wie verliefd is schreeuwt dat al eens van een dak of twee. Dat heb ik ook gedaan, sms-gewijs, naar rekto:verso's muziekredacteur. Maar wat blijkt? Ik ben verliefd geworden op een schreeuwlelijk wijf, als ik hem geloven moet.

Smaken verschillen en muziek is meer dan wat dan ook een kwestie van smaak. Van dat cliché is de discussie die u leest het zoveelste bewijs. Ik geef twee voorbeelden. Ten eerste: het nummer dat hierboven omschreven wordt als 'een brok teringherrie waar Bloc Party veel beter in is', is voor mij net één van de beste van de hele plaat, en ik vraag me af wat het überhaupt met Bloc Partyte maken heeft. Referenties kunnen soms heel venijnige retorische trucjes worden: straks gaan we nog beweren dat The Arcade Fire het allemaal van Bloc Party of Queens of the Stone Agegepikt heeft. Ten tweede: 'zo veel ideeën in één song, onbegrijpelijk dat Funeral geen dubbelaar geworden is' wordt er over 'Wake Up' geschreven. Goed gezegd, maar zijn het ook slechte ideeën? En waarom mag iemand niet tien goede ideeën in één song steken, of twintig desnoods? Wordt een song daar per definitie slecht van, of is het alleen niet geschikt voor de radio? De muziek op Funeral is natuurlijk allemaal niet strak en afgelijnd en puur en zo, maar je kunt de ketel niet verwijten dat hij zwart ziet: je kunt het alleen vaststellen, en je kunt er van houden, of niet. Tot zover de smaakkwestie, over naar de argumenten.

Want The Arcade Fire heeft met Funeral een plaat gemaakt die echt wel beter en intelligenter in elkaar zit dan in bovenstaande tekst gesuggereerd wordt. Barokke weelderigheid mag dan al niet je ding zijn, de suggestie dat de groep of de producer te zwak geweest zouden zijn om op tafel te slaan is gewoon flauw. Niet geloven is één ding, niet willen geloven een ander, en hier ruilen we het terrein van de smaak alweer voor dat van de retoriek. The Arcade Fire heeft heus meer in zijn mars dan een plaat waarop iedereen evenveel noten mag spelen omdat, ja waarom eigenlijk?

Over het einde van Funeral wil ik gerust enkele twijfels delen. Een scherpe schaar had het laatste nummer inderdaad geen kwaad gedaan. Los daarvan hoef je wat mij betreft niet van zoveel goede wil te zijn om méér dan drie goede songs op Funeral te horen. 'Neighboorhood#1 (Tunnels)' bijvoorbeeld, waarmee Funeral opent, is wat mij betreft het tegendeel van alles wat hierboven geschreven staat: vol, weliswaar, sfeervol bovenal, en toch behoorlijk strak. Een brok emotie bovendien die voor mij de poort opent naar hoe je dan met positieve argumenten over Funeral kunt schrijven: The Arcade Fire maakte op deze plaat muziek die me meeneemt op een verrassende reis door het overbekende land van onvervulde liefdes en onverwachte sterfgevallen. Ze schuwen daarbij geenszins de theatraliteit: terwijl ik in mijn aftandse wagen van Gent naar Antwerpen sukkel, spettert de overgave uit de speakers. Net die theatraliteit vind ik één van de sterke punten van Funeral: er wordt een verhaal verteld, dit is méér dan muziek. Het is zwaar op de hand en toch energiek. Ik heb me laten vertellen dat hun optredens waanzinnige feesten zijn en ik geloof het voor een keer zonder er zelf ooit een te hebben meegemaakt.

The Arcade Fire heeft met Funeral een no-nonsense plaat afgeleverd met een hoog outsidergehalte. De onwrikbare en soms ondoorgrondelijke wetten van de (muziek)markt zullen haar net daardoor als hip bestempelen. Hopelijk is dat van die culturele exportverboden een grapje en blijven ze geen outsiders. Wat mij betreft zijn ze meer dan welkom.