‘Weten is niet genoeg’

Door Orlando Verde, op Sat May 14 2016 19:36:41 GMT+0000

Angst is er niet alleen voor vluchtelingen, maar ook bij vluchtelingen. Vluchten is ontsnappen aan een situatie die geen veiligheid meer biedt: een van de meest ingrijpende ondernemingen die iemand kan ondergaan. Zo’n ervaring blijft doorwerken, ook in het land van aankomst, zelfs over generaties heen. Vluchten is een beslissing met gevolgen voor mens en nageslacht. Een reis naar af. Een verplichte heruitvinding van de wereld. Vier kunstenaars getuigen.

Sommige mensen migreren, anderen hebben de luxe niet om een keuze te maken. Ze vluchten. Waarom? ‘Uit angst’ zou een eerste gok kunnen zijn. We zouden het hen ook kunnen vragen, zonder het antwoord al op voorhand te weten, vanuit een stellig idee over andermans beweegredenen. Het grootste verlies dat voortvloeit uit een vooroordeel is de mogelijkheid om iets te leren. Leren impliceert vertrouwen. Wantrouwen impliceert onwetendheid, dat is wiskunde. En niet-weten produceert vaak angst, dat is politiek. Ook los van al dat wantrouwen en al die politiek blijft er ruimte voor een open vraag, zonder garanties: hoe verhoudt migratie zich tot individuele en collectieve angst? Valt er als kunstenaar mee te onderhandelen?

Ousama Abo Amro is eenendertig jaar oud. Negen maanden geleden kwam hij aan in België. Uit Syrië. Hij is een theatermaker, maar zijn brood verdiende hij als marketing manager. Hij heeft altijd in Aleppo gewoond. Naast hem aan de tafel bij KunstZ zit ook Hassan Raad Marhon. Hij is dertig, komt uit Irak en verblijft al acht maanden in België. Hij volgde zijn opleiding in Bagdad: Master in Fine Arts. Daar werkte hij ook als regieassistent en acteur in tv-series en film, vooral voor de Iraquia Channel. Hij woonde ook in Syrië tijdens de oorlog. In Damascus. Dat heen en weer bewegen tussen conflictueuze steden is volgens Ousama en Hassan niet ongewoon.

Nooit vrij van angst

Ousama werkt bij KunstZ aan een toneelstuk, op basis van verhalen van andere vluchtelingen. Het is geen autobiografie, maar onvermijdelijk komen ook zijn eigen ervaringen en meningen erin terecht. De voorstelling beschrijft de algemene omstandigheden en bespreekt ook de redenen voor de huidige situatie. Vluchtelingen vertellen hun (vlucht)verhaal en delen hun dromen. Ousama bevestigt onze eerste gok: angst is voor hem een reden om hier te zijn. Tegelijk betekent angst voor hem vandaag niets meer. Hij heeft de dood gezien, hij zal in de toekomst niet nog méér angst kunnen voelen, zegt hij. Bij de vraag of hij hier dan geen angst meer voelt, kijkt Ousama in het rond en lacht hij me zo spontaan uit dat zijn antwoord bijna irrelevant wordt.

Angst is reëel, elke dag kan je sterven, maar het ergste is dat angst jouw vrijheid inperkt

Hassan van zijn kant neemt het woord ‘vrijheid’ in de mond. Angst is reëel, elke dag kan je sterven, maar het ergste is dat angst jouw vrijheid inperkt. Waar hij vandaan komt, betekent vrijheid iets anders: het is vrijheid binnen een heel afgebakende ruimte. En na een lange reis is hij hier dan terechtgekomen in een andere vorm van beperkte vrijheid. Anders dan Ousama voelt Hassan de angst nog altijd. Het is een angst die verder gaat dan voor oorlog en politie op straat. Je kan ze vergelijken met onzekerheid over de toekomst, alleen is er geen toekomst in zijn land. Angst is aan de ene kant een persoonlijk proces van lange adem, dat uitmondt in de beslissing om te vertrekken of niet. Aan de andere kant was de reis naar hier een nieuwe vorm van angst. ‘Het is alsof je voor zelfmoord gekozen hebt’, zegt Hassan. Onder meer die angst verwerkte hij in zijn monoloog Misschien, gepresenteerd op het Recup-festival in Zuidpool.

Hassan heeft het profiel van een intellectueel, Ousama komt uit een arme gemeenschap. ‘Als je arm bent, is de grote zorg de dagelijkse maaltijd’, zegt Ousama. Hij schreef een paar liedjes voor een betoging, ‘Free Syria and stuff’. Hij belandde voor negen maanden in een van de gevangenissen van Al-Assad. Dat heeft alle angsten doen verdwijnen. ‘Als je elke dag de dood ziet, wen je er op den duur aan.’ Hij werd vrijgelaten, maar heeft er genoeg littekens aan overgehouden.

Kan kunst de communicatie die we soms onmogelijk achten, toch hanteerbaar maken?

We denken hun verhalen te kennen uit reportages en documentaires, uit het journaal, uit de geschreven pers, uit boeken en films. We weten in grote lijnen wat er zich afspeelt. Tegelijk kunnen we het niet echt verstaan. Hassan begrijpt dat men die realiteit niet kan vatten: we krijgen hier slechts flarden te zien en te horen over de oorzaak van angst daar. Weten en begrijpen zijn twee verschillende dingen, zegt hij. En weten is niet genoeg.

Kan kunst die angsten hanteerbaar maken? Kunst, in dit geval theater, lijkt vooral een communicatiemiddel: meer een instrument om ons te helpen begrijpen wat we denken te weten, dan een middel om angst te beheersen. Misschien moeten we de vraag anders stellen: kan kunst de communicatie die we soms onmogelijk achten, toch hanteerbaar maken?

71_Verde_SimonLynen_700.jpg

De grote veranderingen

Het is opvallend dat voor die communicatie soms een hele generatie nodig is. Ook bij vorige migratiestromen na ernstige conflicten – uit Irak, Afghanistan, Servië, Chili – kreeg de vluchteling af en toe een publieke stem, maar even vaak moesten we wachten op ‘de kinderen van’ om het verhaal eens van binnenuit te horen. Tegelijk geeft die tweede generatie ons de kans om het vervolg van dat verhaal te horen. Wat gebeurt er van moeder op dochter, van vader op zoon, met de angsten die ooit acuut genoeg waren om alles achter te laten?

Maryam Hedayat is geboren in Iran, maar woont al meer dan vijfentwintig jaar in België. Ze studeerde taal- en letterkunde. Later bekwaamde ze zich ook in film, ze is nog bezig aan haar eindwerk. Tegelijk werkt ze momenteel aan een videoproject voor de voorstelling Genderless van choreografe Judith Clijsters. Ook Sachli Gholamalizad is op haar vijfde aangekomen in België. Uit Anzali, Iran. Ze studeerde twee jaar dramatische kunsten aan RITCS en reisde terug naar Iran om er een documentaire te draaien. Ze wisselt film af met theater, en combineert ze in haar werk op scène. Zowel Maryam als Sachli hebben hun ouders geïnterviewd in het kader van hun werk. Bij Sachli leidde dat bijvoorbeeld tot de gelauwerde monoloog A Reason to Talk.

Maryam aarzelt, maar neen, ze kan niet zeggen dat ze vanuit angst schrijft of werkt. ‘Eerder vanuit een soort woede, of zo?’ In haar stem klinkt een lichte tederheid door. ‘Het is een woede over onmacht, over dingen die ik niet kan veranderen. Zeker ook als het gaat over wat Iran is overkomen, waar we van hieruit niet veel aan kunnen doen.’

Dat de strijd van de ouders doorgegeven wordt op de kinderen, is niet ongewoon. En toch is het altijd een beetje verrassend dat jonge mensen zich intens kunnen engageren voor een strijd die op het eerste gezicht zo ver staat van hun onmiddellijke realiteit. ‘Activisme zou ik het niet kunnen noemen, maar met mijn werk, hoe symbolisch ook, protesteer ik’, aldus Maryam. ‘Ik ben daar actief mee bezig. Dat is ook niet ongewoon: in de meeste Iraanse families wordt er over nagedacht en gediscussieerd.’ De ouders van Maryam zijn geëmigreerd om politieke redenen en zelfs vijfentwintig jaar later zijn ze nog altijd bezig met wat in Iran gebeurt. Vanop de zijlijn, maar hoe dan ook betrokken.

‘Constant blijven ze het nieuws opvolgen’, herkent Sachli. ‘Elke keer dat er een imam in beeld komt, zie je ze vloeken tegen de televisie’, vult Maryam aan. ‘Alle Iraniërs die ik ken, blijven met politiek bezig. Zeker onze generatie en die van onze ouders.’ Sachli beaamt: ‘Dat gebeurt zelfs tegen hun eigen wil, zo intens hebben ze erin gezeten. Het is een deel van de identiteit die ze hebben moeten loslaten, en tegelijk misschien het enige houvast dat ze nog hebben.’

De ouders van Maryam zijn gevlucht voor de grote veranderingen na de Iraanse revolutie. ‘Angst speelde daar zeker een rol in. Ze waren vooruitstrevend, totaal niet religieus. Korte rokken en The Beatles waren doodnormaal. Ineens moesten ze alles verwerpen wat westers was en de chador dragen. Ineens waren er tanks en soldaten op straat.’ Sachli knikt: ‘Alle zekerheden vielen weg, alles werd anders. Natuurlijk word je dan geconfronteerd met angst. Op school, in het dagelijks leven: overal zie je alles omslaan. Je hebt zelf schrik om in zo’n staat te wonen, maar vooral schrik om ook je kinderen erin te laten opgroeien.’

Onzekerheden en stress

Het draait dus ook om de kinderen. In de jaren 1940 in West-Europa, in de jaren 1980 in Iran, vandaag in Syrië: los van tijd en ruimte gaat het altijd ook om de kinderen. Kinderen die een strijd erven, maar vele conflicten alleen vanop afstand hebben meegemaakt. ‘Je groeit op met de angsten van je ouders’, stelt Sachli vast. ‘Als ze getraumatiseerd zijn, kunnen ook sommige kinderen dat worden, zelfs al zijn die zich daar niet van bewust.’

Je groeit op met de angsten van je ouders

Sachli noemt verschillende angsten. ‘Er is de angst van die grote omwenteling, waardoor je je moed bijeen raapt en weggaat om iets nieuws op te bouwen. Maar dan word je geconfronteerd met een nieuwe angst: overleven in een ander land. Dat is helemaal opnieuw beginnen, met de moed om dat op te bouwen en daar overheen te groeien. Mijn moeder heeft veel angsten onderdrukt, maar daar ben ik mee opgezadeld. En de kwaadheid waar Maryam over spreekt, is ook het vertrekpunt voor veel van wat ik zelf maak. Het is een kwaadheid jegens de samenleving, zowel hier als in Iran. Jegens mijn ouders ook, jegens iedereen die me heeft tegengewerkt. Lang voelde dat verlammend, ik wist niet hoe ik met die kwaadheid moest omgaan. Ik kon ze niet omzetten in iets creatiefs, werd daar gefrustreerd en gesloten van. Angst is niet per se slecht, maar je moet ze weten te vertalen in iets constructiefs.’

‘Zou ik België durven verlaten?’ Sachli twijfelt. ‘Soms wil ik weg, omdat ik me hier nooit honderd procent thuis voel. Maar dan zou ik mijn dichtste familie moeten achterlaten, terwijl die juist voor ons naar hier gekomen is. Dat is een verantwoordelijkheid die je niet kan nemen. Je hebt hier ook iets opgebouwd: vrienden, familie, herinneringen … Als je dat stopzet en naar ergens anders trekt, hoe moet je jezelf dan heruitvinden? Nu pas besef ik hoe zwaar dat kan zijn voor mensen, zelfs voor ons die het gemakkelijker hebben en verschillende talen spreken en ons snel kunnen aanpassen aan nieuwe landen.’

Angst lijkt zich te vertalen in twijfels, dezelfde twijfels die vluchtelingen niet kunnen toelaten. ‘Mijn moeder had meer angst toen ze hier aankwam dan toen ze in Iran vertrok’, herinnert Maryam zich. ‘Die nieuwe ervaring ging zelfs verder dan de tanks, de soldaten en het vluchten zelf. Het is niet omdat je ergens veilig landt, dat alles dan gemakkelijker wordt. Ze had twee kleine kinderen, dat betekent onzekerheden en stress. Ze reageerde daar fysiek op. Het is een angst waar je lichaam aan gaat lijden.’ Sachli herkent dat onmiddellijk: ‘Mijn moeder had ook paniekaanvallen. Dan moest ze zelfs afgevoerd worden naar het ziekenhuis.’ Maryam spreekt haar begripvol aan, alsof ze samen tot een besluit komen. ‘Vaak komt het harder aan omdat ze zich zo sterk hebben moeten houden.’ Er valt een stilte.

Uiteindelijk moet Maryam haar eerste idee nuanceren: ‘Ik heb een vreemde relatie met angst. Ik wil niet verlamd worden door angst, dat is mijn grootste angst. Als student had ik veel faalangst. Je kan die onbewust overwinnen, maar zelfs dan heb je schrik dat die angst ooit zal terugkeren. Als ik aan angst denk, associeer ik eerder de angst die hier bestaat over migratie, over verandering, over ‘de ander’. Voor mij is het boeiender en belangrijker om met die angst aan de slag te gaan, om ze te bevragen. Dat geldt ook voor de woede die ermee gepaard gaat.’

Conservatieve impulsen

Hoe staan we ervoor in de ogen van Maryam en Sachli, wat die angst voor de ander betreft? Wat brengt de toekomst, ook voor de generatie na Hassan en Ousama? De polarisering die gepaard gaat met de recente migratiegolven en terreuraanslagen, baart Maryam en Sachli zorgen. ‘Ik maak me echt ongerust over hoe we alles aan elkaar lijmen’, aldus Sachli. Er is namelijk nog een angst bij mensen die ernstige conflicten van dichtbij hebben meegemaakt: de wetenschap dat situaties kunnen ontsporen. Dat ook vrienden zich tegen elkaar kunnen keren, zelfs met dezelfde achtergrond. ‘Wat we vandaag zien gebeuren, gaat niet over botsende culturen, maar over botsende ideologieën’, aldus Sachli. ‘Dat is beangstigend.’ Maryam valt haar bij. ‘Ideologische botsingen kunnen mensen uit elkaar drijven. En ideologie is in opmars.’

Maryam stelt vast dat multiculturaliteit een hol begrip is geworden. Dat multiculturaliteit zou moeten aangeven dat er een mix is in het onderwijs, in de media, in de cultuur, ‘maar in de realiteit hoor je nog altijd vaak beweren dat ze ons niet kunnen vinden’. Bedoeld wordt de cultuursector. ‘Vaak word je zelfs gezien als een indringer’, ervaart Sachli. ‘Of men vreest dat wat je maakt van mindere kwaliteit is’, zegt Maryam op haar beurt. Spontaan maken ze elkaars zinnen af, net omdat de situatie zo herkenbaar is: in diverse domeinen spelen conservatieve impulsen die twijfelen aan mensen van andere origine. Dat zijn ook angsten.

Kunst heeft de angst niet in de hand, maar wel wie er wat over mag vertellen

Valt daar iets tegen te beginnen? Waar de realiteit vertekend wordt door wederzijdse angst, zowel individueel als collectief, zal kunst het tij niet keren. Haar terrein is wellicht meer het onbegrip en de soms eenzijdige communicatie die zulke angsten mee voeden. Kunst bemiddelt communicatie, is een instrument om ons te helpen begrijpen wat we denken te weten. Dat is al een begin. Kunst heeft de angst niet in de hand, maar wel wie er wat over mag vertellen. Kunst kan nieuwe perspectieven aanreiken: perspectieven van kunstenaars als Ousama en Hassan, Sachli en Maryam. Zij voelen en weten: angst heeft vele gezichten.

Orlando Verde werkt voor KifKif en is redactielid van rekto:verso. Hij tekende bovenstaande gesprekken op met medewerking van KunstZ en van Mahmoud en Erica als tolk.